1818 - Hendrik Klaasen Snijder
● Van Hendrik Klaasen Snijder is geen
geboortedatum bekend. Hij komt op 31 oktober 1818 in de
kolonie met het gezin van de Harlingse proefkolonist Frans Nak, zie hier. De directeur der
koloniën vraagt ontslag voor hem op 27 oktober 1822, zie hier. Daaruit
kan worden afgeleid dat Hendrik Klaasen Snijder rond 1802 is
geboren.
???? Dirk en Catharina Abspoel
● Van Dirk en (Johanna) Catharina Abspoel
weet ik niet wanneer ze op de kolonie zijn aangekomen of waar ze
zijn ondergebracht. Blijkbaar komen ze uit Den Haag en
vallen ze onder het contract van de Diakenen der Nederduitsche
Hervormde Gemeente aldaar, want die draagt kinderen voor ter
vervanging van hen, invnr 67 scan 722, en dat wordt goedgekeurd
bij designatie 112 in het designatieregister
1823.
Daarna is het enige dat ik over ze heb een brief van de directeur
dd 11 oktober 1823, waarin hij meldt dat ze 'sedert eenen
geruimen tijd zonder ontslag waren vertrokken', invnr 67
scan 88.
1820 - Hermanus Bergwever
● Hermanus Bergwever is geboren 30
januari 1809. Hij wordt op 26 mei 1820 in de kolonie
geplaatst door de Regenten van het Aalmoezeniershuis te Alkmaar
op basis van contract A2. Hij zit lang bij huisverzorger Auke Kok.
Hij wordt er in 1824 van beschuldigd een ouder weesmeisje
zwanger gemaakt te hebben - zie op deze pagina onder
het kopje 'Een miskraam!' - maar dat gelooft niemand.
Bij de kleine raad van
19 juli 1828 wordt gemeld dat hij zich 'uitmuntende'
gedraagt. Als na de huisverzorger Kok ook diens weduwe is
overleden wordt hij bij de kleine
raad van 9 oktober 1830 overgeplaatst en daarna komt
hij nog bij diverse koloniale gezinnen in huis. Hij verlaat de
kolonie met ontslag op 5 maart 1836.
1820 - Johanna Godel
● Johanna Godel is geboren in 1805. Zij
is een van de vele Dordrechtse wezen die op 4 juni
1820 in Willemsoord aankomt op basis van het
megacontract A10. Na volgens de kolonistendatabase te zijn
ingedeeld geweest bij kolonist Van Eijsden en de huisverzorgers
Woldman en Credit, woont ze op hoeve 60 van Willemsoord bij
Trijntje Versloot weduwe Spruijt.
Op de zitting
van de tuchtraad van 12 november 1825 moet zij verschijnen
op beschuldiging 'van een losbandig en ontuchtig levensgedrag en
daaruit voortgevloeide zwangerheid'. Ze meldt dat de
kolonistenzoon Jan Snoek 'haar tot deze misdaad verleid heeft'. Op
de zitting van 26
november 1825 wordt verklaard dat Jan Snoek 'met Johanna
Godel, verscheidene zondagavonden, op eene buitengewonen wijze had
gespeeld en gestoeid.
Johanna Godel wordt verbannen naar de strafkolonie op de
Ommerschans waar ze blijkens dit overzicht op
30 november 1825 aankomt. Ze bevalt op 28 maart 1826
van een dochtertje dat ze ook Johanna Godel laat dopen, maar die
op 14 juli 1826 al overlijdt. Ze krijgt op 4 november
1828 voor onbepaalde tijd verlof en als ze daarvan niet
terugkeert wordt ze op 15 mei 1829 formeel ontslagen.
1820 - Willem en Marianne der
Nederlanden
● Willem en Marianne der Nederlanden worden
in de kolonie geplaatst door de geheimzinnige P. der Nederlanden.
Hun lotgevallen staan beschreven op deze pagina. in
het kort: Willem der Nederlanden is bij aankomst twee jaar oud en
Marianne der Nederlanden nul jaar. Ze zullen allebei binnen de
kolonie trouwen en de rest van hun leven in de kolonie blijven.
1820 - Jannetje Steunenbrink
● Jannetje Steunenbrink is geboren 20 oktober
1792. Zij wordt op 31 juli 1820 in de kolonie
geplaatst door de 'Heeren Armmeesteren' van Steenwijk op
basis van contract A7. Ze wordt ingedeeld bij de huisverzorger Jan
Ragius.
Op de zitting
van de tuchtraad van 28 oktober 1826 moet zij verschijnen
'beschuldigd van zwanger te zijn'. Dat geeft ze ook toe en het is
'van eenen jongeling uit het oude Steenwijkerwold'. Ze wordt
verbannen voor onbepaalde tijd naar de strafkolonie op de
Ommerschans, waar ze blijkens dit overzicht
op 29 oktober 1826 aankomt. Ze overlijdt, mogelijk aan de
gevolgen van de bevalling, op 3 januari 1827.
1820 - Kinderen uit Schiedam
Op 20 augustus 1820 komen zes kinderen uit Schiedam die worden
ingedeeld bij de ook uit die plaats afkomstige Adriana Broekman
weduwe Coenraad Tuilen. Hun lotgevallen staan beschreven op en
aparte pagina
Schiedam. In het kort:
● Jan Grebe, geboren 12 februari 1804, overlijdt na
tweeënhalf jaar kolonie,
● Nicolaas Barnouw, geboren in 1805, is even
gedeserteerd geweest maar weer terug, gaat na vijf jaar in
militaire dienst,
● Jan Barnouw, oud 12, blijft zeven jaar en
deserteert dan,
● Hermanus Jurgens, oud 14, blijkt Hermanus van der
Most te heten, krijgt een eigen pagina op de site,
● Christiaan Barend Pinger, geboren 25
november 1809 of 12 februari 1810. Hij is een van de
eerste leerlingen van het Instituut te Wateren en treedt later in
diens t van de Maatschappij, eerst in Frederiksoord, later in Den
Haag.
● Frederik Hanneman, geboren in 1813, Hij doet het
ook erg goed. Hij komt in het Instituut in Wateren en zal als
ondermeester in het koloniale onderwijs werken voor hij in
militaire dienst moet.
1820 - Kinderen uit Koog aan de
Zaan
Op grond van het contract B1 tussen het 'Kollegie der
Armenvoogden van het Weeshuis te Koog aan de Zaan' en de
Maatschappij komen zestien klantjes van het weeshuis op 31 mei
1820 aan in de kolonie Willemsoord. Het geheel wordt eerst
gestimuleerd en later angstvallig in de gaten gehouden door de
schout van Koog aan de Zaan, De belevenissen staan op deze pagina. In
het kort:
● Aagje Keg is geboren 16 april 1781.
Anderhalve maand na aankomst ligt er een verzoek te mogen trouwen
met de weduwnaar bij wie zij is ingedeeld, dat huwelijk vindt
september 1820 plaats.
● Dirk Roemer is geboren 7 maart 1801 en gaat april
1821 in militaire dienst.
● Simon Muze (of Muuze of Muse) is geboren 5 maart
1803, gaat ook in april 1821 in militaire dienst, maar geeft later
nog een paar keer zijn (negatieve) mening over het leven op de
kolonie: 'Hart werken en slegte kost.'
● Neeltje Vegter is geboren 8 januari 1802 en
vertrekt eind 1821 van de kolonie met ontslag.
● Trijntje de Vries is geboren 11 april 1790
en is de opvolgster van Neeltje Vegter, maar heeft een gat in haar
rechterbeen. Zij moet tot haar dood in 1828 onderhouden worden
omdat zij niet kan werken.
● Klaas Roemer is geboren 12 oktober 1803 en gaat
zonder daarvoor toestemming gevraagd te hebben in 1822 als
remplaçant in militaire dienst.
● Rijk Schuurman is geboren 14 november 1807 en hij
verdwijnt na een diefstalletje naar de strafkolonie op de
Ommerschans, waar hij opnieuw op diefstal betrapt wordt. Hij gaat
18 oktober 1826 naar het koloniaal depot te Harderwijk.
● Albert Leyenaar is de oudste van hetstel, geboren 9
april 1774, Na veel klachten dat het werk te zwaar voor hem
is, gaat hij februari 1824 terug naar Koog aan de Zaan.
● Engeltje Oerhaan, geboren 3 februari 1799.
Tijdens verlof in Koog blijkt zij 'aan een miskraam te laboreren'.
Ze wordt onder dwang teruggebracht en verlaat pas 2 januari
1828 met ontslag de koloniën.
● Antje Schilp is geboren 15 oktober 1806. Haar
hoofd of halssieraden blijken in de lommerd gebracht, maar worden
teruggehaald. Ze verlaat 17 juli 1830 de kolonie als ze
ergens een dienstje gevonden heeft.
● Pieter Nomen is geboren 17 maart 1788. Hij zal
de rest van zijn leven in de kolonie blijven en daar op 11 mei
1848 overlijden.
● Jacobus Stockel is geboren in 1802. Hij schrijft
zelf een verzoek om ontslag omdat hij 'volgaarne het vaderlijk
huis wenschte in te treeden' en gaat medio 1825 naar zijn
ouders.
● Remmelt Muze is geboren 8 augustus 1806. Hij
wordt 17 februari 1828 ontslagen.
● Jan Koenen is geboren 8 oktober 1810. Hij gaat oktober
1827 naar het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding te
Wateren en vandaar in 1830 in militaire dienst. Hij keert december
1836 terug in Wateren, maar deserteert na een half jaar op 16
juli 1837.
1820 - Teunis, Klaas en Elisabeth van Waveren
Zij zijn broers en zuster en uitbesteed door de 'Heeren
Direkteuren van het Burgerweeshuis te Monnickendam'. Hun
belevenissen staan op deze pagina. In
het kort:
● Teunis van Waveren is volgens de kolonieadministratie
geboren 18 oktober 1804. Hij ontmoet in Wilhelminaoord
Jacoba Cornelia van Nieuwenhoven, maakt haar zwanger, maar komt er
zonder straf van af en ze vestigen zich in het huttendorp bij
Wilhelminaoord.
● Klaas van Waveren is geboren 24 september
1807. Hij klaagt bij de weeshuisregenten over de kolonie en
vertrekt met ontslag in 1828.
● Elisabeth van Waveren is geboren 24 juli 1812.
Zij vertrekt in 1832 en trouwt vier jaar later te Leiden en
kolonistenzoon uit hetzelfde buurtje kolonie als waar zij gewoond
heeft.
1821 - Cornelia en Anthony van
Alphen
● Cornelia Elisabeth van Alphen is geboren
26 januari 1807, en
● Anthony Jacob van Alphen is geboren 5 september
1810.
Zij zijn kinderen van 'Meneer van Alphen, geboren Blick of
Bliek', die plusminus 2 jaar geleden, dus rond 1819, is overleden.
Ze worden 'speciaal aanbevolen in de zorg der directeur', wat
waarschijnlijk inhoudt dat ze uit de betere standen zijn. Ze
worden op 15 juli 1821 in de kolonie geplaatst door het
armenhuis te Den Haag en ingedeeld bij de kolonist Stuiver. Op 22 november 1823, invnr 67,
schrijft de directeur der koloniën naar aanleiding van vragen:
Eindelijk kan ik met genoegen berigten dat de kinderen Cornelia Elisabeth en Anthonie Jacob van Alphen, zich zeer goed gedragen, eene volmaakte gezondheid genieten en met onderscheiding door de boekh. en wijkmr., waar zij zijn gevestigt worden behandeld; zijnde ik vroeger van de betrekkingen dier kinderen geïnformeert.
Anthony van Alphen is een van de eersten die wordt opgenomen in
het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding te Wateren.
Vermoedelijk al bij de start van dat Instituut in de zomer van
1824. Hij staat met kwekelingennummer 29 op folio 2 van het
kwekelingenregister met invnr 1610 (geen scans). Hij wordt vandaar
ontslagen op 29 mei 1830.
Cornelia van Alphen verlaat de familie Stuiver als ze wordt
ingedeeld bij de hoevenaar bij de Ommerschans Teunis Verboom
(invnr 1579 folio 4), vermoedelijk op het moment dat Verboom naar
de Ommerschans vertrekt, op 11 mei 1824. Ze komt per 14 februari
1828 in huis bij de wijkmeester bij de Ommerschans Van der Woude
(invnr 1580 folio 4) en gaat vandaar met ontslag op 26 oktober
1828.
1821 - Pieter Karel van Gemert
● Pieter Karel van Gemert is geboren 4
januari 1802 en komt 15 juli 1821 in de kolonie aan.
In een verblijf van 32 jaar wordt hij na ingedeelde
achtereenvolgens kwekeling, ambtenaar, hoevenaar en arbeider. Zie
deze pagina.
1821 - Jacobus Gillessen
● Jacobus Gillessen is geboren 12
oktober 1811. Hij is op 3 juli 1821 in de kolonie
geplaatst door de regenten van het Burgerweeshuis te Middelburg op
basis van contract A19. Hij wordt ondergebracht bij huisverzorgers
Dirk Wiemes en Elisabeth Smies op hoeve 57 van Frederiksoord.
Bij de Raad van Toezicht van Frederiksoord van 16 september 1830,
bijlage 1 op deze
pagina, blijkt dat hij van Elisabeth Smies een zak met rogge
naar een handelaar te brengen. Hij wordt zelf niet gestraft, maar
zijn huisverzorgers worden naar de strafkolonie gestuurd, en Jacob
Gillissen gaat dan naar de weduwe van de net overleden kolonist
Hendrik Zeilmaker op hoeve 40 van Frederiksoord.
Vandaar gaat hij op 29 maart 1831 in militaire dienst.
1821 - Reinier Jansen
● Reinier Jansen is geboren 6 juli 1804.
Hij wordt op 4 december 1821 in de kolonie geplaatst door
de Regenten van 't gecombineerd Wees- en Armkinderhuis te Bergen
op Zoom op basis van contract A35. Hij is van beroep kleermaker.
Hij wordt ondergebracht bij de kolonist Beekman in
Willemsoord-Steggerda. Blijkens dit overzicht
komt Reinier Jansen op 28 augustus 1822 aan in de
strafkolonie op de Ommerschans. De reden van die verbanning weet
ik niet. Hij vertrekt vandaar met ontslag op 1 mei 1824.
1821 - Cornelis de Jong
● Cornelis de Jong is geboren 7
februari 1808 en hij is op 10 juni 1821 door de
burgemeesteren van Dordrecht in de kolonie geplaatst op basis van
contract A10. Hij wordt eerst even ondergebracht bij kolonist
Johannes Hermanus Kniesenburg, gaat na korte tijd gaat naar
kolonist Nicolaas Verhulst en op diens
pagina staan onder het tussenkopje 'Zakdoekendiefstal' twee
briefjes dat Cornelis de Jong eind 1821 in een winkel in
Steenwijk zakdoeken heeft gestolen en tot zes maanden tuchthuis is
veroordeeld.
Op 27 juli 1822 meldt de directeur dat Cornelis de Jong
zijn straf heeft uitgezeten en terug in de kolonie is. Hij
deserteert later in het jaar, maar wordt door veldwachters
opgepakt en afgevoerd naar de strafkolonie op de Ommerschans waar
hij blijkens dit overzicht op
18 september 1822 aankomt.
Op 2 maart 1825 schrijft de directeur der koloniën:
Verder is hier bijgevoegd de gevraagde renseignementen bij de nota dd. 24 february als mede dat van Cornelis de Jong bankolonist met het extrakt zijner rekening: terwijl eerst bij eene volgende zullen kunnen worden verzonden de certificate der tegenwoordige berigten van de personen Johannes Homburg en Cornelis de Jong.
Dat lijkt op de voorbereidingen voor een vrijlating, maar zo ver is het nog niet. Pas op 1 december 1827 mag Cornelis de Jong vrij en verlaat hij de koloniën.
1821 - Kinderen uit Weesperkarspel
Op basis van contract D4 met het gemeentebestuur van
Weesperkarspel komen:
● Gijsje, Teuntje en Ariaantje Smaling,
en
● Grietje, Elizabeth en Jan Rave,
op 31 oktober 1821 in Wilhelminaoord. Na een paar jaar haalt
Weesperkarspel ze allemaal weer terug, zie deze pagina.
Op diezelfde pagina heb ik ook de enige latere ingedeelde gezet
die op basis van dat contract van 1837 tot 1845 in de vrije
koloniën is geweest:
● Dirkje Hendriks, geboren 28 december 1840.
1821 - Minke Marinus
● Minke Marinus is geboren 20
september 1805. Zij wordt 13 juli 1821 in de kolonie
geplaatst door de Stads- Arm- en Weesvoogden te Leeuwarden. Zij
deserteert 9 augustus 1822. Op 15 december 1822
schrijft de subcommissie Leeuwarden:
De persoon van Minke Marinus den 1en december in deze stad gezien zijnde, is terstond in bewaring gesteld en 3 december met een missive conductorie aan den Hr. Dir. naar de kolonie Frederiksoord opgezonden
Zij wordt verbannen naar de strafkolonie Ommerschans waar zij
blijkens dit overzicht
op 5 december 1822 aankomt. Ze mag terug naar de vrije
koloniën op 27 september 1825. Vandaar deserteert zij weer
op 5 mei 1826.
Volgens de kolonistendatabase komt zij 1 mei 1834 als
bedelaarskolonist met bedelaarsnummer 1158 in de Ommerschans, waar
op 5 januari 1835 haar zoontje Adam Marinus geboren wordt, die op
9 januari al overlijdt. Minke Marinus wordt 23 april 1835 uit de
Ommerschans ontslagen.
1821 - Hester van der Mark
● Hester van der Mark is geboren 16 april 1806
en ze is dus vijftien jaar als ze op 24 juni 1821 in de
kolonie wordt geplaatst door de Regenten der gecombineerde
weeshuizen te Zaltbommel. (1346 H35), 1358 H16)
Op de zitting
van de tuchtraad van 8 maart 1828 moeten zij en de
kolonistenzoon Pieter Ponse(n) voorkomen omdat zij zwanger van hem
is. Ze vragen niet individueel maar gezamenlijk door de raad te
worden ondervraagd, ze erkennen de feiten en 'verzoeken hun
ontslag van de kolonie om te kunnen trouwen'.
De raad staat positief tegenover het jonge stel, de directeur der
fabriek stelt dat 'hun gedrag aanwijst geene wulpsheid, maar
welmeenende liefde', maar hierop staat volgens het reglement
verbanning naar de Ommerschans, welke verbanning de permanente
commissie dan wel tot één jaar wil beperken.
Dat willen ze niet, op 2 mei 1828 deserteren ze allebei.
Hester van der Mark bevalt 25 juni 1828 van een zoontje en zij en
Pieter Ponse trouwen 9 september 1829 te Dordrecht, de plaats van
herkomst van Pieter Ponse.
1821 - Maria Muntz
● Maria Muntz is geboren 5 maart 1775
te Voorburg en dus 45 à 46 jaar oud als zij op 8
augustus 1821 in de kolonie geplaatst wordt door de
subcommissie van weldadigheid te Den Haag op basis van het
contract C10. Zij is in gezelschap van een dochter die ook Maria
heet en in brieven abusievelijk wel als Maria Muntz aangeduid
wordt. In werkelijkheid heet ze Maria Angenita Alberdina Henning,
en ze komt voor in dit
verhaal van Helmuth Rijnhart.
Maria Muntz (en vermoedelijk ook haar dochter) is ingedeeld bij
drie koloniale gezinnen in Wilhelminaoord en Willemsoord. Op 9
augustus 1822 geeft de subcommissie Den Haag een klacht van
haar door over 'het niet beloonen van haar gepresteerde diensten'.
Bovendien heeft zij een rekwest geschreven aan de koning dat zij
een gehele hoeve tot haar beschikking wil hebben.
Op 4 november 1822 stuurt de permanente commissie aan het
ministerie van Binnenlandse Zaken haar 'konsideratien en advys op
het, tot dat einde gerenvoyeerde verzoek van de koloniste Maria
Muntz aan Z.M., om het gebruik eener geheele koloniale hoeve',
invnr 353. Heb ik niet gezien, maar zal ongetwijfeld een afwijzing
zijn.
Blijkens dit overzicht
komt Maria Muntz op 17 februari 1823 aan in de
strafkolonie op de Ommerschans. De reden voor die verbanning is
mij niet bekend. Ook in de 'Staat der uit de vrije koloniën naar
de Ommerschans gedestineerde huisgezinnen, gerekend van 1 april
1822 tot ultimo maart 1823', op pagina 683 in het maandblad de Star van
1823 wordt geen reden genoemd.
Hoewel het nergens aangetekend staat, mag aangenomen worden dat
haar dochter Maria ook naar de schans gaat. Op 21 april 1826,
invnr 78, schrijft de directeur der koloniën:
Dat Maria Muntz zich te Ommerschans behoorlijk heeft gedragen, dat zij steeds bij een der bouwlieden als meid diende en het boerenwerk heeft verrigt, en eindelijk dat zij is gezond en sterk, en daarom bij een voortdurend goed gedrag in de gewone maatschappij wel in staat is, voor haar eigen onderhoud te zorgen.
Maar waarschijnlijk bedoelt hij daarmee de dochter, dus Maria Henning. Die vertrekt dan van de schans. Voor moeder Maria duurt het tot 1829 voor ze - zie dit besluit - terug mag naar de vrije koloniën. Per 1 oktober 1829 gaat ze naar Willemsoord, vanwaar ze op 27 maart 1830 deserteert. Maar per 1 maart 1831 komt ze vanuit Avereest in het bedelaarsgesticht op de Ommerschans met bedelaarsnummer 616, waar ze 24 mei 1831 overlijdt.
1821 - Jan Post
● Jan Post is geboren 22 januari 1807.
Hij komt op 10 juli 1821 in de kolonie geplaatst door Zaandam.
Hij doet het goed, wordt eerst kwekeling te Wateren en daarna
'aspirant geemployeerde'. Zie op deze pagina. later
wordt het minder.
1821 - Hartman Wils
● Hartman Wils is geboren 6 april 1804. Op
21 februari 1821 schrijft de subcommissie Enkhuizen welke
kinderen de Direkteuren van het BurgerWeeshuis te Enkhuizen, die
de contracten A3 en A20 hebben, dat jaar naar de kolonie willen
sturen, waaronder Hartman Wils, invnr 56 scan 402-403.
Hij komt 5 juli 1821 aan en wordt ondergebracht bij de
huisverzorger Reedijk. Op 7 april 1825, invnr 73 scan 56,
schrijven de regenten van het Wees- en Armhuis te Enkhuizen dat
Hartman Wils, 'thans de leeftijd van 21 jaren bereikt hebbende,
zich tot zijn ontslag zo wegens de kolonien als onze administratie
gewend heeft'. De regenten hebben geen bezwaar omdat Hartman Wils
'per 1o Mei aanstaande in den environs der kolonien bij eene boer
een dienst kan krijgen'.
Hartman Wils verlaat 22 april 1825 met ontslag de
koloniën.
1821 - Johan Cornelis en Carel
Wilton
● Johan Cornelis Wilton, geboren 30 augustus 1809, en Carel Wilton, geboren 19 mei 1812, zijn kinderen van de op 30 juli 1797 in het huwelijk getreden Barteld Wilton en Anna Carolina Margaretha de Vries, 'de vader afwezig, de moeder overleden 17 July 1818'. Aldus de 'Stamlijst der onderstaande twaalf kinderen, welke den 2e Oct. 1821 door den Permanente Kommissie voor de koloniën zijn gedesigneerd, om den 17e Oct. 1821 van Rotterdam derwaarts te vertrekken', gedateerd 17 oktober 1821, invnr 59 scan 471. Op 21 oktober 1821 komen ze aan de in kolonie Willemsoord.
▪ Johan Cornelis wordt ingedeeld bij de ook die dag aangekomen kolonist Den Ouden. Op 22 oktober 1825 schrijft de subcommissie Rotterdam, invnr 76: 'Eindelijk hebben wij de desertie der 3 bestedelingen Florian Rigter, Johannes de Vries & Joh. Carel Wilton aan 't armbestuur alhier kennis gegeven.' Met Johan Carel bedoelen ze natuurlijk Johan Cornelis Wilton, die na zijn vlucht niet meer op de kolonie terugkeert.
▪ Carel Wilton wordt eerst zes jaar ingedeeld bij de
kolonist Paterelli en daarna bij wisselende koloniale gezinnen. Op
4 maart 1828, invnr 90 scan 416, schrijft de subcommissie
Rotterdam: 'In onze laatste vergadering is binnengestaan zekere
Hendrik van der Toorn, met verzoek om ontslag uit de kolonien van
zijnen zwager Karel Wilton, op kontrakt met het Armbestuur deser
stad opgenomen en gevestigd.'
Blijkbaar gaat dat niet door, want Carel Wilton blijft nog een
paar jaar op de kolonie. Op de zitting van de kleine raad van 9
april 1831 vertoont hij 'een brief van zijne familie, die
hem, bij de toezending van het noodige reisgeld, dringend
verzocht, met verlof over te komen naar Rotterdam'. Hij krijgt
verlof en daarvan keert hij op 16 juni 1831 niet terug.
1822 - Hermanus Smits
● Hermanus Smits is geboren februari 1796
en dus al 25 jaar als hij vanuit Dordrecht in de kolonie aankomt
op 2 december 1822. Hij staat op een aankomststaat in
invnr 1370. Op 20 december 1823, invnr 67, schrijft de
directeur der koloniën:
Wijders heb ik de eer ter kennis van de Permanente Komm. te brengen, dat zekeren Hermanus Smits in dec. 1822 als wees uit Dordt in de koloniën aangekomen, en ingedeelt bij de huisverzorgster de wed. Schut kol. no.6 hoeve no.35, al spoedig wierd bevonden te zijn, bijna zinnenloos, hoewel men somtijds twijffelde of dit opzettelijk door hem wierdt vermeerdert, ten einde zijn onvermogen om te arbeiden te bewijsen:
opzettelijke proeven zijn door ons genomen, vermaningen en straffen aangewend doch alles te vergeefsch; zoo dat hij niet alleen, niet werkt, maar daar bij is, boven alle bedenkingen onrein, moedwillig zijne klederen verscheurt enz.
Door dit alles is hij natuurlijk eene grote last voor elk huisgezin, waar hij zal zijn ingedeelt, in een woord ongeschikt voor de kolonie.
Ik heb niet kunnen achterhalen wanneer Hermanus Smits van de
kolonie weggaat, maar een tijdje later is hij er al niet meer.
1822 - Catharina Bärenfanger
● Catharina Bärenfanger blijkt een
ongeneeslijke geslachtsziekte te hebben. Na vervelende ervaringen
in de vrije koloniën zoals hier,
verdwijnt ze op eigen verzoek in 1828 naar de Ommerschans en zal
haar verdere leven doorbrengen in het hospitaal van die kolonie.
1822 - Frans Tobin
● Frans of François Tobin of Toben
is geboren 13 maart 1812 en dus tien jaar oud als hij
vanuit Dordrecht op 16 december 1822 in de kolonie
Willemsoord komt. Hij begint als ingedeelde bij de huisverzorgster
Starrenberg en daarna bij de huisverzorgster Adriana Broekman
weduwe Tuijlen. Hij gaat per 2 oktober 1828 naar de weduwe
van de enkele maanden daarvoor overleden kolonist Jan Snoek, ook
uit Dordrecht.
Op de zitting van de
kleine raad van 16 april 1831 krijgt hij veertien dagen
verlof om Dordrecht te bezoeken. Later dat jaar, 30 september
1831, moet hij (ze schrijven zijn naam als 'Tubijn')
verschijnen voor de raad van toezicht van Willemsoord, bijlage 1
op deze pagina.
Hij behoort tot een groep jongens die tijdens de avondschool voor
meisjes de aandacht van de vrouwelijke leeftijdgenotes tracht te
trekken 'met onzedelijke liedjes en beledigende uitdrukkingen'.
Zie voor verdere bijzonderheden over de baldadigheden de
verklaring van de schoolmeesters, bijlage 2. Bij de raad van tucht
kost het hem vijf dagen opsluiting 'om den anderen dag te water en
brood'.
Hij verhuist nog naar kolonist Voogd, gaat van daar van 30 maart
1833 tot 20 juli 1833 in militaire dienst en verlaat uiteindelijk
de kolonie met ontslag op 26 april 1834.
1823 - Alexander Schonewald
Alexander Schonewald komt uit Den Haag en gaat na vier jaartjes
als ingedeelde naar het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding
te Wateren. In 1829 wil hij heel graag terug naar Den Haag en
daarover schrijft hij aan zijn 'Geliefde Zuster'.
1823 - François en
Wilhelmina van der Steen
● François van der Steen is geboren 12 januari
1810 en wordt op 15 juli 1823 in de kolonie
geplaatst op basis van contract A27 door de Burgemeesteren der
stad Den Haag. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van
Martinus Haakmeester in Frederiksoord.
Op 15 december 1823, invnr 67 scan 647, schrijven
burgemeesteren van Den Haag dat ze Wilhelmina van der Steen
willen plaatsen, 'welke zich uit eigene beweeging reeds derwaards
begeven heeft' en al bij Haakmeester aangekomen is.
Op 26 december 1823, invnr 67 scan 749, schrijft de
directeur der koloniën dat Wilhelmina 'voor eenige tijd alhier bij
de huisverzorger Haakmeester is aangekomen, voorgevende dat zij te
Amsterdam hadt gediendt, doch nu geen dienst meer hebbende, niet
wist waarhenen te gaan, anders dan naar hare broeder Francois van
der Steen'.
Het wordt dan maar geaccepteerd door de permanente commissie, zie
designatie 113 in het designatieregister
1823.
Vervolgens blijkt, brief directeur 10 januari 1824, invnr
68 scan 85, dat Wilhelmina alleen maar is gekomen om haar broer op
te halen en zijn ze samen gedeserteerd. Ze is zo kort op de
kolonie geweest dat er geen geboortedatum van haar genoteerd is.
1824 - Cornelis Schrijver
● Cornelis Schrijver was door een mejuffrouw J.
Schrijfer te 's-Gravenhage in de kolonie geplaatst op contract
van ƒ52,- per half jaar, iedere 3 maanden te verlengen. Hij
pleegt zelfmoord op de hei bij de kolonie, stukken over hem staan
in het file van proefkolonist Alblas.
1824 - Everhardus Roebers
● Everhardus Roebers kan ook Everhardus
Hageman heten, want hij schijnt een buitenechtelijk kind te
zijn. Hij komt als aanvulling op wat je de Zwolse
hoeve zou kunnen noemen, hoeve nummer 1 van Frederiksoord
waar altijd een clubje wees- of armkinderen van het Armenbestuur
der Hervormde Gemeente te Zwolle wonen.
1824 - Drie kinderen Kligge
● Zacharias Kligge, George Hendrik Kligge
en Maria Catharina Kligge zijn kinderen van een overleden
luitenant en mogen rekenen op de bijzondere bescherming van de
provinciaal commandant van Overijssel. Ze worden ondergebracht bij de door die
provinciale commandant in de kolonie geplaatste Johannes Braun.
1825 - Johannes van der Steen
● Johannes van der Steen is volgens een brief van
7 juli 1825, invnr 75 scan 73, geboren op 11 december 1807
als zoon van Johannes van der Steen en Willemina Zwaan. Hij wordt
geplaatst door de Diakenen der Nederduitsche Hervormde Gemeentein
Den Haag.
Volgens de aankomststaat van 22 juli 1825, invnr 1370,
gaat hij naar hoeve 22 in Frederiksoord (huisverzorger Ebert):
Maar eronder is geschreven: 'Deze persoon is dadelijk als
bankolonist naar de Ommerschans gezonden, waarvan op de algemeene
Mutatiestaat nader melding zal worden gemaakt.' Helaas is de
mutatiestaat van 1825 niet bewaard gebleven, en als de directeur
op 15 november 1825, invnr 76, aan de permanente commissie
stuurt 'Renseignementen omtrent den Haagschen bestedeling te
Ommerschans, Johannes van der Steen' zitten die er ook niet meer
bij..
Zodat ik geen idee heb waarom Johannes van der Steen naar de
strafkolonie moet, waar hij blijkens dit overzicht
op 23 juli 1825 is aangekomen. Hij wordt op 8 mei 1826
opgeëist door de gouverneur van Overijssel omdat hij in militaire
dienst moet.
1826 - Catharina en Helena Ciri
Op 31 oktober 1826 schrijft het ministerie van Binnenlandse Zaken, invnr 81 scans 720-721:
Armwezen N48
Onderwerp: aanvulling van een getal arm-kinderen.
Ik heb de eer gehad UwelEd missive van den 6 september 1826,no.539 te ontvangen, betrekkelijk de onmogelijkheid, waarin regenten van het Arm-, Gast- en Weeshuis te Vlissingen voorgaven te verkeren om een getal van 6 kinderen bij Contract in den tijd uitbesteed, in Uwe Etablissementen, voltallig te houden.
Den Heere Gouverneur der Provincie Zeeland deswege onderhouden hebbende ontvang ik van ZHgEdG berigt dat regenten voorschreven thans in staat zijn de twee ontbrekende kinderen aan te vullen door die van Francois Ciri en Christina Wever, welke personen tot verscheidene jaren confinement zijn veroordeeld.
Deze kinderen zijn respectivelijk 12 en 7 jaren oud.
De Administrateur voor het Armwezen,
Priviaire
Op 2 december 1826 arriveren Catharina Celina Marie Ciri, geboren 9 december 1814 te Vlissingen, en Helena Ciri, geboren 28 februari 1819. Eerstgenoemde trouwt kolonist Frans Leloux en speelt een rol op deze pagina. Helena Ciri ziet ontzettend veel koloniale huishoudens van binnen voor zij op 25 juni 1844 met ontslag gaat.
1826 - Willem Frederik van Vliet
● Willem Frederik van Vliet is geboren te
Rotterdam op 12 maart 1815 en hij is nog maar kort zijn ouders
kwijt als hij op 15 februari 1826 in de kolonie aan komt. Hij gaat
in 1829 naar het Instituut van Landbouwkundige Opvoeding te
Wateren. Hij meent vrijstelling voor militaire dienst te kunnen
krijgen, maar is te laat met het aanvragen daarvan. In zijn latere
leven zou hij 'knecht bij den Generaal den Quadt te Utrecht' zijn,
zie deze pagina.
1827 - Willemijntje van Gelder
● Willemijntje van Gelder is geboren 10 maart 1803. Zij wordt op 5 december 1827 in de kolonie geplaatst op particulier contract E56 door J.H. van Gelder te Amersfoort en A. van Gelder te Nijkerk. Zij wordt ondergebracht bij de huisverzorher Abraham Smit op hoeve 11 in Frederiksoord. Zij deserteert van de kolonie op 22 oktober 1828.
1828 - Joseph Gerritsen
● Joseph Gerritsen is geboren in 1819.
Hij komt in de kolonie aan op 24 oktober 1828 op basis van
contract A15 van 'Diaconen der Herv. Gem. benevens Provisoren van
het Armenweeshuis te Harderwijk'. Hij staat met nummer B304 in het
stamboek van alle op contract geplaatste koloniebewoners met invnr
1389.
Hij begint in Willemsoord op hoeve 78 bij Maria Huizemans weduwe
Ditmer. Als die met haar dochter gedeserteerd is, gaat hij op 19
april 1829 naar hoeve 45 bij kolonist Johannes van der
Zijden, dan gaat hij 24 juli 1830 naar hoeve 48 bij
kolonist Johan Zwak, dan 28 februari 1833 naar hoeve 58
bij Sitske Nauta weduwe Simons, en dan naar een andere kolonie, op
5 juli 1834 naar kolonist Dirk Klaver (ook uit Harderwijk)
op hoeve 17 van Frederiksoord.
Tenslotte gaat hij op 6 juli 1837 naar hoeve 29 van
Frederiksoord bij Jan Smies die is getrouwd met Aaltje Krommendijk
weduwe Kranshuis en vandaar gaat Joseph Gerritsen op 27 juli
1838 in militaire dienst.
1828 - Jan Willem Mulder
● Jan Willem Mulder is geboren 8 september
1819 en wordt, acht jaar oud, op basis van contract A27 door
de Burgemeesteren der stad Den Haag in de kolonie
geplaatst op 2 juli 1828. Vanaf zijn aankomstdatum zit hij
bij kolonist Martinus Haakmeester op hoeve 50 van
Frederiksoord in de stamboeken met de invnrs 1346 tot en met 1348.
Zie over Haakmeester deze pagina.
Alleen van 28 november tot 10 december 1836 wordt hij even bij
andere kolonisten ondergebracht, verder blijft hij altijd bij
Haakmeester.
Bij de raad van toezicht van Frederiksoord van 30 augustus 1838,
bijlage 1 op deze
pagina, treedt Jan Willem Mulder op als getuige bij twee
mannen die 'bij den kastelein Oostindië te Nijensleek' dronken
waren geworden en schreeuwend en vechtend naar huis zijn gegaan.
Als dat wordt behandeld bij de tuchtraad van 8 september 1838
is Jan Willem Mulder al niet meer op de kolonie, hij is op 4
september 1838 in militaire dienst gegaan.
1829 - Anthonie van der Kraan
● Anthonie van der Kraan is geboren 17
november 1813. Hij is op 28 juni 1829 in de kolonie
geplaatst door de Diakenen der Hervormde Gemeente te Den Haag op
basis van contract A37. Hij wordt ondergebracht in Wilhelminaoord
bij achtereenvolgens de kolonisten Cornelis Frankot, Pieter
Letterie en Anthonie Elstrodt.
Bij de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 28 september 1831,
bijlage 5 op deze
pagina, behoort hij tot een groep jongens die knollen hebben
gestolen van land buiten de kolonie en bij de tuchtraad krijgt hij
daarvoor vijf dagen cel. Hij deserteert van de kolonie op 9
januari 1833.
1829 - Leendert Kruisweg
● Leendert Kruisweg is geboren 13
oktober 1815. Hij wordt op 2 juli 1829 in de kolonie
geplaatst door de Regenten der Roomsch Katholijke Weezen en Armen
te Den Haag op basis van contract D7. Hij heeft nummer B854.
Hij wordt achtereenvolgens bij acht koloniale gezinnen in
Frederiksoord en Wilhelminaoord ingedeeld zoals bij de familie
Westhoff waar hij de koe moet hoeden, zie
hier onder het kopje 'Laatste reis' en de kolonist Jelle
Gerritsma.
Die laatste is inmiddels bevorderd tot hoevenaar bij de
Ommerschans en op 17 september 1835 gaat Leenders Kruisweg
ook daarnaartoe (invnr 1584 boerderij 11). Hij vertrekt daar op 22
oktober 1836 om in militaire dienst te gaan (invnr 1582).
1829 - Casper Herman Lambertus
Werner
● Casper Herman Lambertus Werner is
geboren 3 januari 1815. Hij is op 25 juli 1829 in
de kolonie geplaatst door de Regenten der weeshuizen te Nijmegen
op basis van contract D5. Hij heeft nummer B847.
Hij begint bij de Nijmeegse proefkolonist Lucas Lucassen in
Wateren en na drie overplaatsingen eindigt hij ook bij Lucassen
die inmiddels in Frederiksoord woont. Op 21 februari 1835
gaat hij naar de grote boerderij met nummer 13 op het terrein rond
de Ommerschans bij de hoevenaar Johannes Verwer. Vandaar gaat hij
met ontslag op 30 juli 1837.
1830 - Everhardus Bastianus
Josephus Robijn
● Everhardus Bastianus Josephus Robijn is
geboren 16 januari 1822. Zijn naam komt in de kolonie ook
voor als Robin. Hij komt op 24 maart 1830 in de kolonie
aan, geplaatst door het Algemeen Armbestuur te Rotterdam..
Hij is 'Roomsch' en hij heeft het B-nummer 102.
Bij de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 23 september
1836 vertelt hij dat de kolonist Johann Friedrich Adolph
Schnoor, zie deze pagina, eerst 'zijn
vrouw de ingang in huis had betwist', daarna haar 'met een stoel
heeft willen slaan en welke twist zoo hevig was geklommen dat zijn
vrouw “moord” riep en de dochter gevlugd is'.
Zie bijlage 2 op deze
pagina. Van de behandeling hiervan in de raad van politie en
tucht voor de gewone koloniën op de volgende dag, 24 september
1836, heb ik helaas geen transcriptie.
Bij de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 8 september 1838,
bijlage 2 op deze
pagina, moet hij voorkomen omdat hij een paar dagen buiten
de kolonie geweest is. Bij de behandeling in de tuchtraad, hoger
op die pagina, vertelt hij bij boeren gewerkt te hebben, 'want op
de kolonie verdiende hij te weinig'. Hij wordt veroordeeld tot de
strafkolonie op de Ommerschans, waar hij blijkens dit overzicht
op 16 oktober 1838 aankomt.
Hij mag weer terug naar de vrije koloniën op 6 oktober 1840,
maar deserteert daarvandaan op 4 maart 1841.
1831 - Hendrik Frederik en Anna
Margaretha Wirtz
Hendrik Frederik en Anna Margaretha Wirtz worden
op 1 april 1831 in de kolonie geplaatst door de Regenten
van het Arm en Weeshuis te Oudewater op basis van contract
A22.
● Hendrik Frederik Wirtz is geboren 18
augustus 1821 en bij aankomst dus negen jaar oud. Hij heeft
nummer B383. Hij begint als ingedeelde bij proefkolonist Johannes
Molewijk op hoeve 5 van Frederiksoord.
● Anna Margaretha Wirtz is geboren 11
juli 1823 en bij aankomst dus zeven jaar. Ze begint als
ingedeelde bij de huisverzorger IJdema.
Volgens het personeelsregister met invnr 998 (daarvan zijn geen
scans) op folio 11 wordt Hendrik Frederik Wirtz aangesteld als '2e
adsistent bij den boekhouder van kol 1'. Volgens de
kolonistendatabase is dat per 15 november 1834, maar dat
heb ik niet kunnen vinden. Bij besluit van 31 mei 1838 N11
wordt hij overgeplaatst naar kolonie 3, Willemsoord, en staat hij
op folio 23 van invnr 998. Hij verdient als assistent drie gulden
per week, maar op 28 juli 1838 deserteert hij van de
kolonie.
Op de tuchtraad
van 10 december 1838 deelt de president mee dat Hendrik
Frederik 'door een geregtsdienaar (is) teruggebragt van Oudewater'
en al naar de strafkolonie op de Ommerschans is afgevoerd.
Blijkens dit overzicht
is hij daar op 22 november 1838 aangekomen. Vanuit de
strafkolonie gaat hij op 6 maart 1839 in militaire dienst.
Anna Margaretha Wirtz verlaat, na bij vier koloniale huishoudens
ingedeeld te zijn geweest, de kolonie met ontslag op 8
november 1845.
1831 - Johannes Staats
● Johannes Staats is geboren 9 juli 1820 als
onecht kind van Anna Staats en hij wordt kort na zijn elfde
verjaardag op 15 juli 1831 door het Armbestuur der
Hervormde Gemeente te Groningen op basis van contract A33
in de kolonie geplaatst. Hij heeft nummer B482 en wordt bij
diverse kolonisten ondergebracht.
Hij deserteert van de kolonie op 21 juli 1838, maar wordt
weer teruggebracht op 11 augustus 1838. Op de zitting van de
tuchtraad van 27 oktober 1838 deelt directeur Van
Konijnenburg mee dat 'Johannes Staats oud 18 jaren' onmiddelijk na
zijn terugkomst 'tot voorkoming van vernieuwde desertie' is
overgebracht naar de strafkolonie op de Ommerschans.
Volgens dit
overzicht komt hij daar diezelfde 11 augustus 1838 aan. Hij
wordt twee jaar vastgehouden, tot hij op 6 oktober 1840
terug mag naar de vrije koloniën, vanwaar hij op 14 augustus
1841 met ontslag vertrekt.
1831 - Johan Carel Voorbrood
● Johan Carel Voorbrood is geboren 1
september 1782. Hij is dus al 49 jaar als hij op 19
december 1831 in de kolonie wordt geplaatst door de
Kerkenraad der Hervormde Gemeente van Voorschoten en Veur op basis
van contract E82. Daar zitten ze blijkbaar erg met hem omhoog.
Op de zitting
van de tuchtraad van 27 oktober 1838 moet hij voorkomen
omdat hij 'zich zoude hebben schuldig gemaakt aan het misbruiken
van sterken drank'. Bij de voorbereidende raad van toezicht van
Willemsoord, bijlage 1 op dezelfde pagina, wordt hem het verkeerde
daarvan onder het oog gebragt, hij weet niets ter
verontschuldiging intebrengen, doch beloofd al weder om
beterschap.' Dat 'al weder' geeft aan dat er meer heeft gespeeld.
Op de zitting
van de tuchtraad van 15 februari 1840 speelt hetzelfde.
Bij de raad van toezicht van Willemsoord, bijlage 3 op diezelfde
pagina, belooft hij 'even als vroeger zich beter te zullen
gedragen, dat evenwel niet voor waarheid kan aangenomen worden en
hij om zijn liederlijk gedrag bijna niet meer kan worden
ingedeeld'.
Hij wordt veroordeeld tot verbanning naar de strafkolonie op de
Ommerschans, waar hij blijkens dit overzicht
op 10 maart 1840 aankomst. Hij wordt bijna vijf jaar
vastgehouden en gaat 18 januari 1845 terug naar de vrije
koloniën, waar het bij de tuchtraad van
16 juli 1846 weer raak is. Dat hij bij het verschijnen voor
de raad weer dronken is wordt geciteerd op pagina 84 van De
strafkolonie.
Hij wordt opnieuw tot de strafkolonie veroordeeld, waar hij
blijkens dit
overzicht op 21 augustus 1846 aankomst. Hij
overlijdt in de strafkolonie op 8 mei 1849.
1832 - Pieter Bresler en Neeltje
Apolonia van Hoogenhuizen
● Pieter Bresler is geboren 23 augustus
1788, zijn echtgenote is
● Neeltje Apolonia van Hoogenhuizen,
geboren 12 januari 1783. Het echtpaar is op 8 maart
1832 in de kolonie geplaatst op grond van contract E83,
afgesloten door de weduwe C. Bresler. Zij hebben de nummers B991
en B992.
Het echtpaar wordt eerst ingedeeld bij Aaltje Peek weduwe De Plot
op hoeve 85 van Frederiksoord, maar wordt daarna veertien keer
overgeplaatst naar andere hoeves. Uiteindelijk zijn ze bij
kolonist Cornelis Lawende op hoeve 75 van Frederiksoord, waar
Neeltje Apolonia van Hoogenhuizen overlijdt op 15 februari
1845 en Pieter Bresler overlijdt op 12 november 1846.
1833 - Jan Berends
● Jan Berends is geboren 2 mei 1817.
Hij is op 20 april 1833 in de kolonie geplaatst door
de Armbestuurders der Hervormde Gemeente te Groningen op
basis van contract A33. Hij heeft nummer B483.
Hij wordt ondergebracht bij Annigje Smit weduwe Forster op hoeve
140 van Willemsoord. Na het ontslag van de weduwe Forster gaat hij
op 7 februari 1835 over naar de kolonist Leeuwe op hoeve
41 van Willemsoord. Vandaar deserteert hij op 30 augustus 1836.
Op de zitting
van de tuchtraad van 17 december 1836 blijkt hij te zijn opgepakt
in Vries, bijlagen 11 en 12, geen transcriptie. Hij blijkt 30
november 1836 te zijn teruggebracht en is blijkens dit overzicht
diezelfde dag naar de strafkolonie op de Ommerchans gebracht.
Vanuit de strafkolonie gaat hij op 7 februari 1838
in Oost Indische dienst.
1833 - Paulus Heerema
Paulus Heerema is volgens de kolonieadministratie geboren
op 29 juli 1816 en dus al zeventien jaar als in 1833 in de
kolonie wordt geplaatst door de regenten van het 'Lutersche
Diakonie Weeshuis te Amsterdam', Hij gaat een
keertje stiekem weg om met zijn voogden over geldzaken te praten
en keert uiteindelijk in 1839 niet terug van verlof, zie deze pagina.
1833 - Gregorius Johannes van der
Toorn
● Gregorius Johannes van der Toorn is 47
jaar als zijn moeder hem in de kolonie plaatst. Hij woont zeven
jaar bij verschillen koloniale gezinnen en als hij overleden is,
schrijft zijn moeder een ontroerende brief aan kolonist Doede
Klaaszn de Vries waar haar zoon het laatst gehuisvest was, zie hier.
1833 - Anthonij, Hendrica en
Johanna de Ronde
Anthonij de Ronde (12 jr), met zusjes Hendrica de Ronde (10 jr)
en Johanna de Ronde (7 jr) uit Schiedam, staan op hun eigen pagina.
1833 - Willem Helm
Willem Helm is geboren 2 juni 1819 en in 1834 in de kolonie geplaatst door het Luthers Weeshuis in Amsterdam. Hij blijft van 1834 tot 1844 en trouwt daarna een kolonistendochter, zie deze pagina onder het tussenkopje 'Vertrek Johanna Petronella'.
1835 - Jacobus Johannes Bisschops
● Jacobus Johannes Bisschops is geboren 12
december 1819. Hij wordt door de regenten van de
rooms-katholieke weezen en armen in de kolonie geplaatst op 10
oktober 1835, dus bijna vijfiten jaar oud. Hij komt bij
kolonist Franken op hoeve 65 van Frederiksord.
Op 20 april 1836 deserteert hij van de kolonie en op 26
juni van dat jaar is hij weer terug. Dat wordt behandeld bij
de tuchtraad van 16 juli 1836. Daar heb ik geen
transcriptie van, maar de samenvatting staat hier. Hij krijgt
de voor desertie gebruikelijke straf van tijdelijke verbanning
naar de strafkolonie op de Ommerschans, waar hij volgens dit
overzicht op 28 juni 1836 (dus al vóór de tuchtzitting)
aankomt.
Hij mag op 19 oktober 1837 terug naar de vrije koloniën,
waar hij wordt ondergebracht bij kolonist Lucassen en verlaat op 9
aufustus 1838 de kolonie met ontslag.
1835 - Johannes du Bois
● Johannes du Bois is geboren 14 december 1821.
Hij komt ook voor als Dubois. Hij komt op 6 juli 1835 in
de kolonie aan, geplaatst door de burgemeesteren van 's
Gravenhage. Hij heeft het B-nummer 439.
Hij zal zeven jaar lang wonen op hoeve 49 van Wilhelminaoord, zie de locatie op dit kaartje. Eerst een half jaar bij Cornelis Nieuwenhoven en Jacoba Lemans, de rest van de tijd bij hun opvolgers Gerrit Beun en Jannetje van Nieuwenhoven.
Bij de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 26 april 1838,
bijlage 3 op deze
pagina, wordt hij 'Betigt als hebbende beledigende liederen
gezongen rakende den Heer ten Broeke'. Laatstgenoemde is de
fabrieksbaas. Johannes du Bois reageert 'wel gezongen te hebben,
het allezins bekende Lied van oostersen en anderen (??), doch
geene termen gebruikt of gezongen hebbende rakende Persoonlijk den
Heer Ten Broeke'.
Bij de behandeling bij de tuchtraad, hoger op die bladzijde, wordt
hij echter tot drie dagen strafkamer veroordeeld.
Ik heb geen transcriptie van de tuchtraad van 21 september
1840, maar in de samenvatting op deze pagina staat dat
Johannes du Bois de zestienjarige Frederik Adolph Schnoor 'met een
dorschstok' heeft mishandeld. Maar december 1840 is hij zelf
slachtoffer als een kolonist 'hem op den weg bij het naar huis
gaan met een tang een zo geweldige slag aan het hoofd heeft
toegebracht, dat hetzelve door den wijkmeester Keijzer verbonden
is geworden', zie
hier.
Hij vertrekt op 15 juli 1841 van de kolonie om in
militaire dienst te gaan, maar keert op 11 augustus 1841
terug. Daarna moet hij 25 september 1841, zie hier, voor de
tuchtraad komen wegens het ontvreemden van appels, waarna hij
definitief in militaire dienst gaat op 2 oktober 1842.
1835 - Arij en Cornelia van
Gerfsum
● Arij van Gerfsum is geboren 14 december
1821, en
● Cornelia van Gerfsum is geboren 29 oktober
1825. Ze worden twee maanden na de dood van hun ongehuwde moeder
door Rotterdam 27 maart 1835 in de kolonie geplaatst. Hun
belevenissen staat beschreven op deze
pagina. In het kort:
Arij maakt later een keer deel uit van een groepje
jongeren dat een kolonist 'op onbetamelijke wijze gescholden' en
'op eene geweldige manier met aardappelen gesmeten' heeft, maar
hij overlijdt op 19-jarige leeftijd in de kolonie.
Cornelia vertrekt in 1838 naar het Instituut voor
Doofstommen te Groningen, ook bekend als het Guyot-instituut, en
blijft daar tot 1843. Weer vijf jaar later verlaat ze met ontslag
de kolonie.
1835 - Hendrikje en Josephus
Melger Verstaij
● Hendrikje Melger Verstaij is geboren 23
april 1822, en
● Josephus Melger Verstaij is geboren 2
maart 1824. Ze staan te boek als onechte kinderen van
ene Hendrina de Melger, maar erkend door ene Pieter van Staij (of
Verstaij) en ze komen vanuit Leeuwarden op 17 januari
1835 in de kolonie Wilhelminaoord. Hendrikje komt één keer
voor de tuchtraad, broer Josephus vaker, onder andere na een
vechtpartij met hun huisverzorger, zie hier voor al hun belevenissen.
1838 - Cornelis Bode
● Cornelis Bode is geboren 25 juli 1790 te
Oudewater als zoon van Jan Bode en Jannigje de Jong. Hij is in
1813 getrouwd maar hij is weduwnaar en schoenmaker en hij verlangt
uit hoofde van gebrek aan werk opgenomen als hij op 19 april
1838 als ingedeelde in de kolonie Wilhelminaoord komt en
achtereenvolgens wordt ingedeeld bij de kolonisten Lodewijks,
Braun en Keizer.
Voor de tuchtraad
van 9 augustus 1838 moet hij voorkomen omdat hij de bejaarde
kolonist Johannes Braun heeft mishandeld. Hij heeft 'de oude man
in het gezigt gestompt en geslagen'. Zie over Braun zijn eigen pagina.
De oorzaak is dronkenschap en gezien zijn reactie de volgende dag
tegen de onderdirecteur is hij dat dan ook nog: 'gij hebt over mij
hier niets te zeggen, en geef om U nog om de geheele Directie
niets.'
Dat soort dingen moet je op de kolonie niet zeggen. Na twee jaar
kolonie heeft Cornelis Bode er genoeg van en hij deserteert 7
mei 1840.
1841 - Izaak Aartman
● Izaak Aartman is volgens de klonieadministratie
geboren 1 oktober 1829. Hij is vermoedelijk de zoon van
Izaak Aartman, overleden 20 oktober 1841 te Rotterdam, en Anna
v.d. Uren, overleden in 1833 te 's Hertogenbosch Hij wordt 25
november 1841, dus een maand na de dood van zijn vader en
twaalf jaar oud, vanuit Rotterdam geplaatst in Wilhelminaoord en
bij verschillende kolonisten ingedeeld (zie kolonistendatabase).
Op de zitting
van de tuchtraad van 2 augustus 1843 moet hij voorkomen
omdat hij 'zonder bekomen verlof de koloniën heeft verlaten'. Hij
vertelt dat hij 'voornemens was geweest naar de Ommerschans te
gaan om de kolonist Inpijn op te zoeken, bij wien hij
vroeger was ingedeeld geweest'. Omdat hij pas veertien jaar
is en volgens de raad 'zeer onnozel' komt hij er met drie dagen
opsluiting in de strafkamer vanaf.
Dat gebeurt niet als hij 18 februari 1846 deserteert. Hij
is de volgende dag weer terug maar wordt meteen naar de
strafkolonie gestuurd, waar hij volgens dit overzicht
diezelfde dag al aankomt. Hij mag 9 juni 1847 weer terug
naar de vrije koloniën waar hij op de gebruikelijke leeftijd op 18
september 1847 met ontslag vertrekt.
1841 - Jan Arends
● Jan Arends is geboren 31 juli 1828
en dus dertien jaar als hij op 18 augustus 1841 in de
kolonie wordt geplaatst door de Kerkenraad der Nederlandsche
Hervormde Gemeente te Groningen op basis van contract A40.
Hij heeft nummer B503.
Hij wordt ingedeeld bij diverse kolonisten in Frederiksoord, als
laatste bij kolonist van Lubeck op hoeve 20. Van de tuchtraad van 23
januari 1845 heb ik helaas geen transcriptie, maar alleen
een samenvatting, waar is genoteerd dat Jan Arends wegens
'verregaande luiheid en ondeugd' wordt veroordeeld tot verbanning
naar de strafkolonie op de Ommerschans. Nadere bijzonderheden
zullen staan in de raad van toezicht van Frederiksoord, maar
daarvan heb ik zelfs geen samenvatting.
Blijkens dit overzicht
komt hij 14 maart 1845 in de strafkolonie aan en mag hij 8
september 1846 terug naar de vrije kolonie en naar Van
Lubeck. Daar maakt hij Kerst nog mee en de dag erop, 27
december 1846, deserteert hij.
1842 - Jan Akkerman
● Jan Akkerman is geboren 22 juni 1833
en hij wordt door de Armbestuurders der Hervormde Gemeente te
Groningen op 4 augustus 1842 in de kolonie geplaatst op
basis van contract A33. Als hij na twee jaar wegloopt (samen met
Roelof Zuidema, zie hieronder), wordt hij verexcuseerd omdat hij
'slechts 11 jaren oud en daarbij nog bijzonder klein en onnozel
is', zie deze pagina.
1842 - Hubert Bloemraad
● Hubert Bloemraad staat her en der als Bloemzaad, dus met een 'z' in plaats van een 'r'. Hij is geboren 11 of 13 februari 1808 te Zaandijk en hij komt 3 mei 1842, 34 jaar oud, in de kolonie en wordt ingedeeld bij een weduwe waar hij iets mee krijgt. De gebeurtenissen daaromheen staan beschreven op deze pagina en leiden er uiteindelijk toe dat hij 24 mei 1844 de kolonie ontvlucht.
1842 - Roelof Zuidema
● Roelof Zuidema is geboren 27
december 1827 en dus veertien jaar als hij op 4 augustus
1842 door de Armbestuurders der Hervormde Gemeente te
Groningen in de kolonie wordt geplaatst. Als hij na twee jaar
wegloopt, neemt hij de jongere Jan Akkerman (zie hier boven) mee.
Die laatste komt na een maand terug, maar Roelof Zuidema zien ze
nooit meer.
1843 - Anna Maria en Johannes
Kwanten
Anna Maria en Johannes Kwanten worden door de
Regenten van het Gecombineerd Wees- en Armenkinderhuis te Bergen
op Zoom op 17 oktober 1843 in de kolonie geplaatst. Ze
hebben de nummers B531 en B532.
● Anna Maria Kwanten is geboren 29
augustus 1834 en bij aankomst dus negen jaar oud.
● Johannes Kwanten is geboren 8 april
1837 en dan dus zeven jaar oud.
Ze beginnen samen bij Maria Hulstra weduwe van de huisverzorger
Georg Althoff op hoeve 23 van Frederiksoord. Daar blijven ze heel
lang. Pas als de laatste eigen kinderen van Althoff de deur uit
zijn wordt het gezinnetje uit elkaar gehaald en worden Anna Maria
en Johannes op 2 maart 1850 bij verschillende kolonisten
geplaatst.
Johannes Kwanten raakt eind 1851 in de problemen. Hoe
precies weet ik niet want van 1851 heb ik geen enkele tuchtraad
teruggevonden. Vlak voor kerstmis 1851 komt Johannes blijkens dit
overzicht
aan in de strafkolonie op de Ommerschans. Als hij vandaar op 19
september 1853 weer naar de vrije koloniën mag, komen broer
en zus wel weer samen op hoeve 78 van Willemsoord. Ze gaan ook
samen met ontslag op 4 oktober 1859.
1853 - Pieter Christiaan
Spitsmacher
Pieter Christiaan Spitsmacher, geboren 3 september 1830. Hij is op 19 mei 1853 in de kolonie geplaatst door de 'Direkteuren van het Burgerweeshuis te Middelburg' op basis van contract D9. In 1859 trouwt hij met een kolonistendochter Van Dalen en wordt hij vrije kolonist, zie onderaan de pagina van Dalen.