● Alle geluiden in het eerste jaar, van december 1818 tot en met december 1819, over het opstarten van het onderwijs in de dan nog maar net bestaande proefkolonie Frederiksoord. |
● In het maandblad de Star van april
1819 een artikel over het instituut Hofwijl
van Fellenberg, waar de Maatschappij de leerling Kornelis
Mulder naar toe gestuurd heeft. |
![]() |
● Een afvaardiging van de commissie van
toevoorzicht doet oktober 1820 verslag van haar
bezoek aan
de school in kolonie 1 (onderaan de pagina). |
● December 1821/januari 1822: Johannes van den Bosch verspert de Drentse inspecteur voor het onderwijs resoluut de weg, de man heeft zich niet met het koloniale onderwijs te bemoeien. |
● In het maart-nummer
van de jaargang 1822 van de Star doet Jan
Hessels van Wolda als 'algemeenen Schoolopziener' twee keer
verslag van de stand van zaken
in het koloniale onderwijs. |
● Tussen de ingekomen post van 1822
zitten af en toe door Van Wolda gebundelde verslagen van de
onderwijzers in Frederiksoord, Wilhelminaoord en
Willemsoord. Maart,
april, juli en augustus. Met mooie uitspraken. |
![]() |
● Fragment uit het rapport
over de scholen in 1822, gedateerd 19 februari 1823.
's Avonds zitten de scholen meestal wel vol, maar overdag
ontbreken veel leerlingen. Plus een lijst van kinderen die
veel vorderingen maken. |
Alle stukken over de medio
1824 startende vervolgopleiding voor koloniejongens,
het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding te Wateren,
zijn ook bereikbaar vanaf een aparte Wateren-pagina. |
![]() |
● Eind november 1824 komt de
nieuwbakken adjunct-directeur voor het onderwijs Van Wolda
met het plan voor een 'winterschool'
in het noordelijkste gedeelte van Willemsoord. Mét
financiële onderbouwing. |
● Op 3 januari 1825, een half jaar na
zijn aantreden als adjunct-directeur voor het onderwijs,
maakt Van Wolda de balans op van zijn eerste half jaar in die betrekking.
Er zijn enkele verbeteringen doorgevoerd. |
![]() |
● Het oorspronkelijke plan voor het kinderetablissement Veenhuizen-1 voorziet in één onderwijzer. Dat kan natuurlijk niet, beseft de permanente commissie en ze besluit op 8 februari 1825 tot een uitbreiding. |
● De directeur der koloniën stuurt 5 maart 1825 een lijstje van boeken die Jan Hessels van Wolda ten behoeve van het onderwijs in ontvangst heeft genomen. Veel zedelijke prekerigheid zo te zien. |
Op 16 september 1825 neemt de
permanente commissie het besluit een gratificatie aan Van
Wolda te geven, invnr 961 het mapje '1825'. Geen
transcriptie. |
● 'Jaarlijksch verslag, betrekkelijk het Schoolonderwijs
in de Kolonie der Maatschappij van Weldadigheid, van den 1
April 1825 tot den 1 April 1826', door Jan Hessels van Wolda
op 17 augustus 1826. Hierin is ook opgenomen het lesprogramma
op de koloniale scholen. |
● De 'Nominatieve
lijst der leerlingen, in de onderscheidene koloniën
der Maatschappij van Weldadigheid, die in het voorjaar
van 1826 van de verpligting tot het ter school komen
ontslagen hebben kunnen worden' met wat berekeningen van de
leeftijden van de schoolverlaters. |
![]() |
● Van Wolda wijst de permanente commissie er in september 1826 op dat het beter zou zijn om in alle scholen 'Engelsche lampen' te gebruiken in plaats van kaarsen. Met inhoudelijke en financiële onderbouwing. |
● Ook september 1826 doet Van Wolda verslag van zijn inventarisatie van de salarissen van de onderwijzers. Er zijn er de nodige 'wier bestaan eenige verbetering behoeft'. |
![]() |
● Een belangrijke mijlpaal zijn de 'Verordeningen nopens het
schoolonderwijs', door de permanente commissie
bekrachtigd op 18 december 1827 en ingaande per 1
januari 1828. |
● Een overzichtje van de bezoldiging van het
onderwijzend personeel. Hoe onoverzichtelijk het vóór 1828
was, het loongebouw vanaf 1 januari 1828 en alle
latere ontwikkelingen tot aan 1859. |
![]() |
● Op de kleine raad van 15
november 1828 blijkt dat de kolonie onderwijzers
exporteert, dwz ze ter beschikking van omringende dorpen
stelt en blijkt men dat het vorige jaar ook al gedaan te
hebben. |
● Op 8 februari 1830 komen er 'nadere bepalingen nopens het schoolonderwijs' die er vooral op gericht zijn schoolverzuim te bestrijden en het 'gezet ter schoole gaan' te bevorderen. |
● 12 november 1830 N18: Reglement voor het schoolonderwijs in de gestichten en regeling van het godsdienstig onderwijs te Veenhuizen. Je krijgt één dag per week vrij van school... op welke dag je naar de catechisatie moet. |
● Bij de Kleine Raad van 5
maart 1831 komen voor het eerst ter tafel 'de lijsten
der afwezig gebleven scholieren van de vorige week'.
Voortaan is dit, plus 'beboeting van de schuldigen',
regelmatig gesprekspunt in de Raad. |
16 maart 1831 N5: Bepaling nopens
den aankoop van schoolbehoefte, invnr 969. Geen
transcriptie. |
● Op 15 april 1831 stelt directeur
Van Konijnenburg voor om Instituteur Mulder
adjunct-directeur van de Ommerschans te maken en Jan Hessels
van Wolda het Instituut te Wateren te laten leiden. |
![]() |
● De onderwijzers van Willemsoord doen september
1831 hun beklag hoe zij door kwaadwillende jongens
gehinderd worden op de avonden dat de meisjes school hebben.
Zie vooral bijlage 2 van dit verslag. |
![]() |
● De bijschoolhouder in Doldersum heeft zich schuldig gemaakt aan misbruik van sterke drank, maar kan nog wel lesgeven op de Ommerschans. Er gaat meer schuiven in juni 1832. |
![]() |
● Augustus 1832: Als de 2de
onderwijzer van het derde gesticht in militaire dienst gaat,
kan er bezuinigd
worden op het loon van zijn opvolger. Die is pas
negentien en behoort nog tot de populatie der wezen. |
● Besluit 27 augustus 1832 N45 van de permanente commissie: Wijziging in de verdeeling in klassen der Schoolonderwijzers, invnr 970. |
27 augustus 1832 N46 De benoeming
der onderwijzers van de 6e en 7e klasse aan den Directeur
overgelaten, invnr 970. Geen transcriptie. |
![]() |
12 februari 1833 N11 Nadere
bepalingen nopens de bezoldiging der ondermeesters bij de
gestichten, invnr 971. Geen transcriptie. |
![]() |
● Veelbelovende kwekelingen raakt men kwijt
aan de militaire dienst. Op 14 augustus 1833 wordt
besloten dat ze daarna mogen terugkeren. Transcriptie op een
Wateren-pagina. |
● Bij zijn bezoeken aan de scholen in de
vrije koloniën, waarvan hij 16 september 1833
verslag doet, heeft Van Wolda enkele aanmerkingen,
met name over de noodzaak van schriftelijke opstellen. |
10 januari 1834 N26: Wering van
vreemde kinderen op de koloniale scholen en verbod aan de
onderwijzers tot verkoop van schrijfbehoeften, invnr 972. Geen
transcriptie. |
![]() |
● September 1834 doet Jan Hessels
van Wolda verslag van zijn bezoeken 'in het laatste der
vorige en het begin dezer maand' aan de scholen in de vrije
koloniën. |
● De Kleine
Raad van 14 december 1833 is de eerste
transcriptie die ik heb waarbij NAMEN genoemd worden van
ouders van 'afwezig geweest zijnde schoolkinderen', bij wie
brood is ingehouden. Vanaf hier staan er altijd namen bij. |
● Juli 1835 brengt Van Wolda
verslag uit van zijn bezoek aan de scholen in Veenhuizen.
In het eerste gesticht zijn dan vier leslocaties. Hij
beoordeelt ook de onderwijzers. |
● Bij de tuchtraad van 31 augustus 1835
ligt een brief van meester Otten, bijlage 2,
over de 'de verregaande zedeloosheid en lastertaal' van twee
leerlingen. Ze zingen na schooltijd: 'De meester is een
sodomieter'. |
● Januari 1836 schrijft Van Wolda
het jaarverslag over het koloniale onderwijs in 1835. Na wat
algemene opmerkingen loopt hij alle scholen en onderwijzers
langs. |
● Ook januari 1836 levert Van Wolda
het jaarverslag 1835 in van het Instituut voor
Landbouwkundige Opvoeding te Wateren. |
![]() |
● Op 7 april 1836 schrijft de
adjunct-directeur voor het onderwijs dat Witzier is
vertrokken en dat hij daarom met leerkrachten moet gaan schuiven,
rekening houdend met de classificatie van onderwijzers. |
● Er schijnt sprake van te zijn dat
kinderen van veteranen niet naar school hoeven. Dat is tegen
het zere been. Mei 1836 geeft directeur Van
Konijnenburg een duidelijk
advies hierover aan Den Haag. |
![]() |
● Een verslag van de schoolonderwijzersvergadering
te Veenhuizen van 13 augustus 1836 door meester
Flierman. De bijeenkomst heeft een sterk religieus tintje en
het verslag kent taalfouten. |
● Niet anders dan door dwang aan hunne
hooge verpligting te houden. Op 8 september 1836
doet Jan Hessels van Wolda verslag van zijn bezoeken aan de
scholen in de vrije
koloniën. |
Op 17 oktober 1836 N7 besluit de permanente commissie tot een 'Aanbeveling tot gezette bijwoning van het school en godsdienstig onderwijs, invnr 974. Geen transcriptie. |
Op 17 oktober 1836 N8 en N9
besluit de permanente commissie tot een: 'Herinnering en
ampliatie van de verordeningen nopens het schoolonderwijs',
invnr 974. Geen transcriptie. |
● Van Wolda op 9 november 1836
over 'gebrekkigen, die buitengewonen tijd en buitengewone gelegenheid behoeven
om nog de noodige ontwikkeling te bekomen'. Een onderzoek
naar achterstandsleerlingen. |
● Het
gewigt dat ik zie in het schoolonderwijzersambt. Van
Wolda in een niet volledig bewaard gebleven notitie van
10 november 1836 over de bezoldiging van
onderwijzers, in vergelijking tot die van onderdirecteuren. |
● De bijzondere
oorzaken, welke het schoolonderwijs nadeelig zijn.
Directeur der koloniën Van Konijnenburg geeft 12
november 1836 zijn mening over de conclusies van Van
Wolda. |
![]() |
● De permanente commissie laat 11
januari 1837 weten 'dat zij voor alsnog in geene der voorgestelde veranderingen of
wijzigingen kan treden'. Iedereen moet gewoon harder werken
aan de 'achterlijken'. |
● Op 21 januari 1837 reageert de
directeur op het rapport van de Commissie van Toevoorzigt.
Puntje a. in zijn brief (hier
afgedrukt) gaat over onderwijs. |
● Op 7 februari 1837 heeft Van
Wolda zijn verslag over het onderwijs in 1836
voltooid. Met de letterkast van Dellebarre is ook de school
van Veenhuizen-3 'geheel naar de nieuwe leerwijze ingerigt'. |
![]() |
● In een litanie van klachten op 23
februari 1837 vindt de pastoor van Frederiksoord en
Wilhelminaoord dat ook 'het schoolwezen' de godsdienstige
behoeften van R.K. kinderen 'verdrukt
en mishandeld'. |
● Diezelfde donderdag 23 februari 1837
zou een jongen te Doldersum de schooldeur met geweld geopend
hebben om 'in de schoollamp te wateren', zie bijlage 2 van dit verslag. |
Op 7 april 1837 N11 besluit de permanente commissie tot een 'Wijziging van het reglement op het schoolwezen van de gewone koloniën', invnr 975. Geen transcriptie. |
● Bij schoolbezoeken te
Veenhuizen en de vrije koloniën, constateert Van Wolda op 5
april 1837 dat 'zij die 19 en 20 jaren bereikt hebben,
geene vorderingen van eenig belang meer zullen hebben'. |
![]() |
Op 17 juli 1837 N4 besluit de
permanente commissie tot de 'Gelijkstelling der scholen te
Veenhuizen N1 en 3 wat het aantal onderwijzers betreft',
invnr 975. Geen transcriptie. |
Op 24 juli 1837 N28 besluit de
permanente commissie tot de 'Verhooging der tractementen van
de onderwijzers der 1e en 2e klasse', invnr 975. Geen
transcriptie, wél aantekeningen
personeelsregister. |
● Een enorme klus, maar er
komt licht uit de tunnel. Het overzicht van
onderwijzend personeel bij alle scholen in alle koloniën
vanaf het begin in 1818 tot ik er de brui aan geef in 1859 |
Op 13 september 1837 N32 besluit de permanente commissie tot de 'Wijziging der bestaande bepalingen wegens het Schoolonderwijs', invnr 975. Geen transcriptie. |
● Op 14 september 1837 motiveert
Van Wolda aan de hand van leerlingenaantallen
waarom de vraag van hoofdonderwijzer Albert Schuurman om een
extra ondermeester in Veenhuizen-3 terecht is. |
Waarna op 21 oktober 1837 de permanente commissie vaststelt de 'Bepaling van het getal ondermeesters bij Veenhuizen N3', invnr 975. Geen transcriptie. |
Na alle scholen in de koloniën te hebben
bezocht, doet Jan Hessels van Wolda daarvan verslag op 25
november 1837. Invnr 189 de scans 393 tot en met 398.
Geen transcriptie. |
6 januari 1838 N1: 'Ampliatie (= verandering) op het besluit van 7 april 1837 N1 nopens de schoolpligtigheid der kinderen in de gewone kolonien', besluit permanente commissie, invnr 976. Geen transcriptie. |
![]() |
● Na de dood van de hoofdonderwijzer Otten,
moet er door Jan Hessels van Wolda op 9 februari 1838
weer het nodige geschoven worden met onderwijzerskrachten om
de vacature op te
vullen. |
Bij de besluiten van de permanente commissie op 15 maart 1838 N10 is sprake van 'Jaarlijks te doene opgaven aan den Gouverneur van Drenthe der kinderen in de scholen', invnr 976. Geen transcriptie. |
● Als Jan Hessels van Wolda op 3 april
1838 schrijft over de eindexamens
die hij heeft afgenomen, pleit hij ook voor maatregelen
om te voorkomen dat de afgestudeerden daarna alles vergeten. Met als gevolg een besluit van de permanente commissie 1 juni 1838 N9 tot 'Aankoop van werkjes ten dienste van kinderen die van de scholen ontslagen worden,' invnr 976. Geen transcriptie. |
![]() |
● Op 12 juli 1838 schrijft meester
Was aan de directie van de kolonie dat hij heeft gezien
welke kwajongen met stenen op het dak van de school gegooid
heeft, zie bijlage 10 bij dit verslag. |
![]() |
● 14 augustus 1838 wordt besloten dat
er een bijschool bijkomt. In het stukje Willemsoord dat als
De Pol bekend staat en ten
behoeve van de joodse
kolonisten |
● Een ongemeen levendige beschrijving
van een bosbrand die twee kwekelingen in Wateren op zondag 12
mei 1839 per ongeluk veroorzaken. |
![]() |
● Op 14 september 1839 meldt Van
Wolda welke twaalfjarigen in de vrije koloniën van de
dagschool af en dus aan
het werk kunnen. |
Van een zelfde bezoek aan de scholen in de
vrije koloniën doet hij verslag op 20 december 1839,
waarbij hij opnieuw twaalfjarigen toetst, invnr 221 de scans
539-544. Geen transcriptie. |
● December 1839 is Jan Hessels van
Wolda ook een paar dagen
in Veenhuizen geweest om het onderwijs daar te
bestuderen. |
● Kort daarop, ook nog december 1839,
een verslag van zijn bezoek aan de school van Haijo Hoogstra
op de Ommerschans. |
● In het 'een en twintigste jaarlijksche verslag van het schoolonderwijs der kolonien', over het jaar 1839, loopt Van Wolda weer alle aspecten en alle scholen langs. |
![]() |
Bij de Raad van Tucht van 7 november 1840,
invnr 1616, worden een kolonistenzoon en een ingedeelde
veroordeeld voor baldadigheid aan de school en belediging
van de onderwijzer. Geen transcriptie. |
● Een veenbaas uit Haulerwijk vraagt november
1840 of twee à drie van zijn kinderen naar de school
van het derde gesticht te Veenhuizen mogen. |
● De 'Tijdelijke Inspecteur der Godsdienstige
Israelitische Scholen' doet op 3 september 1841
verslag van zijn
inspectie van de joodse scholen in Veenhuizen en
Willemsoord. |
● Voor de raad van toezicht van
Wilhelminaoord van 23 september 1841, bijlage 5 op deze pagina,
worden jongens verhoord over 'het stelen van appelen uit den
tuin van den Meester Uhl'. Blijkbaar hebben de onderwijzers vruchtbare tuinen want september 1844 zijn er appels gestolen bij meester Aukes. |
Op 8 januari 1842 N11 maakt de
permanente commissie een 'Bepaling hoe te voorzien in het
Schoolonderwijs te Groot Wateren', invnr 980. Geen
transcriptie. |
Op 24 mei 1842 N3 wordt bepaald dat
'bij het 1 Gesticht te Veenhuizen de plaats van den aldaar
ontslagen derden onderwijzer door twee 3e onderwijzers zal
worden vervuld', invnr 980. Geen transcriptie. |
● Uit met name de tweede brief op
deze pagina blijkt dat de onderwijzer van Veenhuizen-1 in
1842 wel oren heeft naar enige muzikale
ondersteuning. |
![]() |
● Belangrijkste gebeurtenis in het
jaarverslag over 1842 is dat Veenhuizen-3 niet
langer wezen maar bedelaars herbergt. Met gevolgen voor het onderwijs. |
● Het jaarverslag over 1842 van het
Instituut te Wateren staat op een Wateren-pagina
en is niets anders dan jubel en dankbaarheid. |
● Onderwijzer Martinus Uhl schrijft 20
januari 1844 een brief over 'zeer onstichtelijk'
gedrag van drie jongens bij de catechisatie. De brief is
bijlage 3 en de behandeling bijlage 2 op deze pagina. |
Besluiten permanente commissie 9 maart
1844 N2: 'a) dat tot het rooyen van aardappelen in de gewone kolonien de oudste der dagscholieren zullen worden gebruikt en dat het poten der aardappelen buiten de schoolkinderen zal plaats hebben; b) dat ook op den zaturdag het schoolonderwijs zal moeten gegeven worden', invnr 982. Geen transcriptie. |
● Een in april 1844 dronken van de
loting voor de dienstplicht terug gekeerde kolonistenzoon
heeft 'den Onderwijzer Aukes bij de borst gegrepen in de
meening dat hij een ander voor had'. Alleen samenvatting. |
● De leerlingenaantallen op de diverse koloniale scholen, opgepikt uit de stukken waar ik toevallig transcripties van heb dus redelijk willekeurig. Maar het geeft wel een beeld. |
● Na het overlijden van Jan Hessels van Wolda
gaat de nieuw-benoemde 'Opziener der schoolen' Jan Hendrik
Geraets juli 1844 de scholen in Veenhuizen inspecteren. |
● In november 1844 heeft Jan Hendrik
Geraets zowel de scholen in Veenhuizen als die in de vrije
koloniën bezocht. Na het aardappelrooien probeert men de
schade in te
halen. |
![]() |
● Het eerste jaarverslag na de
dood van Jan Hessels van Wolda wordt op 15 januari 1845
ingeleverd door de opziener der scholen Jan Hendrik Geraets. |
● Een andere tak van onderwijs: op 15
februari 1845 wordt besloten om in elk van de vrije
koloniën een naai- en
breischool op te richten. |
Jan Hendrik Geraets maakt 10 maart 1845
een lijst van jongeren in de vrije koloniën die of geheel of
voorwaardelijk van school af kunnen, invnr 303 de scans
701-705. Geen transcriptie. |
● 7 mei 1845: De kwekelingen te
Wateren moeten zuiniger zijn op hun kleding en om dat te
bevorderen moeten ze reparatie voortaan zelf betalen. |
● Directeur Van Konijnenburg laat juli
1845 weten dat hij bezig is gewichten, maten en
geldprenten voor de koloniale scholen aan te kopen. |
● Net als alle hoofden van koloniën moet ook
de Instituteur van Wateren januari 1846 een lijst
inleveren van alle jongeren die het afgelopen jaar met
ontslag zijn gegaan. |
![]() |
● 14 september 1847: opziener der
scholen Jan Hendrik Geraets krijgt de bevoegdheid om certificaten van
bekwaamheid aan meesters te geven. |
● Geen transcripties, maar enkele
samenvattende opmerkingen bij
inspecties door Johan Hendrik Geraets eind 1847
in de vrije koloniën. |
● Geen transcripties, maar enkele samenvattende opmerkingen bij inspecties door Johan Hendrik Geraets juni 1848 in Veenhuizen. |
![]() |
● Er is sprake van 'grove beledigingen'
tegen onderwijzer Albertsma als hij november 1848 twee
ingedeelden van vrouw Bezuijen net zo lang wil laten
nablijven als ze altijd te laat komen. Jan Hendrik Geraets
protesteert. |
● Geen transcriptie, maar enkele samenvattende opmerkingen bij het verslag van een inspectie door Johan Hendrik Geraets van het onderwijs in de koloniën op 30 december 1848. |
![]() |
Op 21 oktober 1850 N12 wordt door de
permanente commissie 'Bij wijziging van art. 1 der resolutie
van 27 Augustus 1832 N45 bepaald dat de school van kolonie 1
en hare onderwijzer zullen gerekend worden te behooren tot
de 2de klasse', invnr 984. Geen transcriptie, wel
opgenomen in loongebouw. |
![]() |
● In april 1852 wordt besloten een nieuw schooltje te
bouwen in het gebied dat als Groot-Wateren of Doldersum
(later Boschoord) bekend staat, waar diverse kwekelingen het
onderwijsvak leren. |
Op 7 juli 1853 N7 neemt de permanente commissie het 'Besluit overeenkomstig het bestaande schoolreglement een bepaald voorschrift te verstrekken, met opzigt tot de beperking van het schoolonderwijs en het vrijlaten van de school', invnr 984. Geen transcriptie. |
Op 25 oktober 1853 N8 neemt de
permanente commissie het 'Besluit nopens het geven van
onderrigt in het breijen en naaijen aan alle meisjes van het
kindergestight te Veenhuizen boven de 7 jaren en het maken
van verdiensten daarmee', invnr 984. Geen transcriptie. |
● Onderwijzer Braak rekent het blijkbaar ook
tot zijn taak om samen met de boekhouder wezen te arresteren
die in een bos vuurtje stoken om aardappelen te braden, zie
de
tuchtzitting van 25 mei 1855. |
Op 24 april 1856 N1 neemt de
permanente commissie een besluit over 'het tarief van
schoolgeld voor ambtenaren kinderen', invnr 984. Geen
transcriptie. |
● Het voorjaars-schoolbezoek in 1856 aan
alle koloniale scholen, inclusief het afnemen van examens
bij leerlingen, door de opziener der scholen Jan Hendrik
Geraets. Een verslag
gedateerd 19 mei 1856. |
● Directeur der koloniën Jan van
Konijnenburg stuurt 11 juni 1856 het bovengemelde
verslag naar Den Haag en voegt er zijn commentaar bij,
waarna de permanente commissie besluit over de voorgestelde
maatregelen. |
● Tuchtraad
van 17 februari 1859: Als een jongen op zijn hek
zit, komt meester Uhl blijkbaar zo driftig aanlopen dat hij
zelf een paal breekt. |
● Een kolonistenzoon wordt ervan
beschuldigd op 10 december 1860 'bij het
uitgaan der avondschool van den onderwijzer Uhl een glasruit
te hebben ingeslagen'. Er staat niet bij of de ruit van de
school was of bij Uhl. |
● Nadat de Staat de gestichten te Ommerschans
en Veenhuizen heeft overgenomen, ontstaan er vanaf 1861
problemen rond de financiering van de koloniale scholen.
Enkele stukken hierover
uit invnr 3148. |