Naar het overzicht
van stukken over ONDERWIJS
Twaalf jaar later behoort hij tot een van de drie grote groepen
kinderen die augustus/september 1824 (zie bij dit overzicht)
naar de kolonie Veenhuizen komen als het Aalmoezeniersweeshuis
zijn deuren heeft moeten sluiten. Hij komt op 3 september 1824
aan bij het kindergesticht. Hij staat met het weesnummer 463 in
• het register van het eerste gesticht met invnr 1571,
• het wezenregister 1829-1830 met invnr 1410, en
• het wezenregister 1831-1834 met invnr 1411. Zie bovenaan de
pagina hoe de scans van deze en andere invnrs te bereiken zijn.
Op 29 september 1825 wordt hij uitverkoren voor het
Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding te Wateren. Hij heeft het
kwekelingnummer 52 en staat op de diverse overzichten van
kwekelingen die bereikbaar zijn via deze pagina. Hij staat met dat
nummer op folio 4 van het register van kwekelingen te Wateren met
invnr 1610 (daarvan zijn geen scans) en daarna op folio 6 van het
register met invnr 1584 (ook geen scans).
Dan gaat hij het onderwijs in. De adjunct-directeur voor het
onderwijs Jan Hessels van Wolda vindt hem 'een zedig, ijverig en
genoegzaam bekwaam jongeling' en bij besluit van 8 juni 1832
N41, zie hier, wordt
hij ad interim aangesteld als onderwijzer van de bijschool in
Doldersum. Dat is een klein schooltje waar wel meer kwekelingen
het onderwijsvak leren.
Na drie maanden wordt besloten dat schooltje toch aan een ander
te geven en Daniel Was eerst nog wat ervaring te laten opdoen als
ondermeester bij een hoofdonderwijzer. Per 3 september 1832
wordt hij ondermeester op de hoofdschool van Wilhelminaoord bij
onderwijzer Martinus Uhl.
Gebruikelijk is dat een ondermeester les geeft aan de kleintjes,
terwijl de hoofdonderwijzer de oudere kinderen voor zijn rekening
neemt.
Daniel Was is dan ondermeester van de 6e klasse voor 104 gulden
per jaar. Die bezoldiging is gebaseerd op artikel 6 van de Verordeningen nopens het
schoolonderwijs, later in 1832 aangepast.
Hij wordt formeel ontslagen als wees op 10 maart 1833 en staat
voortaan in de personeelsregisters, invnr 997 folio 9 en invnr 998
de folio's 20, 56 en 84. Van die personeelsregisters zijn geen
scans. Alle hierna genoemde besluiten komen uit deze registers.
Als de adjunct-directeur voor het onderwijs Jan Hessel van Wolda
eind augustus-begin september 1833 de school bezoekt, zie hier, wijst hij de
ondermeester Was er op dat 'de eerstbeginnenden, die letters en
kleine woorden leeren, voordeeliger op het bord, dan altijd in de
boekjes onderwezen kunnen worden'.
Na een soortgelijk bezoek in 1834, zie hier, meldt de
adjunct-directeur: 'De ondermeester Was beantwoordt aan zijne
bestemming.' Er wordt bij vermeld dat ook meester Uhl 'geheel te
vreden' over hem is. Het leidt een jaar later zelfs tot een
geldelijke beloning:
In het jaarverslag 1835 meldt de adjunct-directeur: 'De onderwijzer Uhl (...) genoot wederom gewigtige diensten van den ondermeester Was, die zich wel beijvert en regt te vreden is met, en dankbaar voor de genoten gratificatie van ƒ 25,-, houdende ik mij volkomen verzekerd, dat die som goed besteed is en voor het onderwijs veelvoudige intrest zal opbrengen.'
Al die lof moet op enig moment wel leiden tot promotie. Op 7
april 1836 doet de adjunct-directeur het voorstel, zie hier, om Daniel Was
te benoemen tot onderwijzer van de bijschool te Doldersum, waar
hij eerder drie maanden ad interim gewerkt heeft. De permanente
commissie neemt dat besluit op 22 april 1836 N4.
Per 1 mei 1836 geeft Daniel Was les in die bijschool.
Volgens het personeelsregister met invnr 998 wordt hij bij
hetzelfde besluit bevorderd tot onderwijzer van de 5e klasse voor
150 gulden per jaar. In het jaarverslag
1836 heet het dat de voormalige 'ondermeester van de
hoofdschool der Kolonie no.2, de bekwame Daniel Was', nu de 2e
bijschool van die kolonie runt.
Een jongen die er van wordt beschuldigd de deur van het
schoollokaal te hebben opengebroken en zelfs in de schoollamp
gewaterd te hebben, meldt dat hij van meester Was al straf
daarvoor gekregen had. Zie bijlage 2 op deze pagina.
Als begin 1837 de adjunct-directeur bij alle scholen de
avondscholieren heeft geëxamineerd
of ze van school af kunnen, worden bij de school van Daniel vier
leerlingen opgeroepen, waarvan er drie slagen. Bij de examens
begin 1838 worden er vier van zijn schooltje opgeroepen, die alle vier slagen en
dus voortaan niet meer naar school hoeven.
Na de dood van de hoofdonderwijzer Otten van Willemsoord, moet er een heleboel geschoven worden met de onderwijzers, schrijft Van Wolda op 9 februari 1838, zie hier. Als gevolg daarvan gaat Daniel Was van de tweede bijschool van Wilhelminaoord naar de (veel grotere) eerste bijschool. Bij besluit van 19 maart 1838 N9 wordt hij dan ondermeester van de 4e klasse voor 200 gulden per jaar.
Op 12 juli 1838 schrijft meester Was aan de directie dat hij
heeft gezien welke kwajongen met stenen op het dak van die school
gegooid heeft, zie bijlage
10.
Bij besluit van 1 augustus 1839 N1 wordt tot de volgende
overplaatsing van Daniel Was besloten. Hij wordt aangesteld als 2e
onderwijzer bij het derde gesticht te Veenhuizen voor 250 gulden
per jaar. Op 10 augustus 1839 komt hij daar aan vanuit
kolonie 2 en begint hij zijn werk.
Op 2 december 1839 rapporteert
Van Wolda over het onderwijs in Veenhuizen-3: 'In het 2e school
vertrek (...) werden 90 kinderen onderwezen', door Daniel Was en
een hulpmeester..'52 lezen Moeder Anna en Vader Jacob; 17 schreven
lesjes op de lei en 21, die meerendeels pas uit de kleine school
waren gekomen, leerden lezen bij het bord.'
En ook in het jaarverslag
over 1839 noemt Van Wolda het onderwijs in het derde gesticht,
waar sinds enige tijd meer bedelaarskinderen, en dus kinderen met
een achterstand komen.
Maar Daniel Was heeft in Wilhelminaoord meer opgedaan dan alleen
onderwijservaring. Ook verkering met een kolonistendochter. En hij
heeft nu een inkomen waarmee hij een gezin kan stichten.
Hij trouwt op 5 juli 1840 te Vledder met de
kolonistendochter Cornelia van Puffelen, geboren 23
december 1815 te Oudewater en in 1821 met haar ouders naar de
kolonie Wilhelminaoord gekomen. Over de familie Van Puffelen heb ik ook
mijn aantekeningen op een rijtje gezet. Uiteraard staat in de
huwelijksakte bij vader bruidegom 'NN' en bij moeder bruidegom ook
'NN'.
Het echtpaar krijgt te Veenhuizen drie kinderen:
● Gerhardina Cornelia Was, geboren 13 april 1841,
● Daniël Anthonie Was, geboren 7 oktober 1842, en
● Jacobus Petrus Was, geboren 27 april 1845. Hij
zal echter 25 november 1847 overlijden.
In de loop van 1842 wordt het derde gesticht van wezengesticht
tot bedelaarsgesticht omgeturnd, alle wezen verhuizen van het
derde naar het eerste. Dat heeft gevolgen voor het onderwijs,
schrijft Van Wolda in het jaarverslag
1842: 'Het getal kinderen bij het 1e Gesticht werd telkens
groter, terwijl dat bij het 3e Gesticht afnam. Dientengevolge ging
de 2e onderwijzer van het 3e Gesticht tot het 1e over.'
Dat heeft al in 1842 plaatsgevonden, maar de officiële datum dat
Daniel Was overgaat van het derde gesticht naar het eerste is 19
januari 1843.
● Na de dood van Jan Hessels van Wolda is het voortaan de
'opziener der scholen' Jan Hendrik Geraets die de scholen langs.
Voor het eerst bezoekt hij
Veenhuizen in juli 1844. Geraets maakt januari 1845 voor het eerst
een jaarverslag over het
onderwijs, dat over 1844. Maar hij noemt veel minder
onderwijzersnamen dan Van Wolda altijd deed.
Maar dan. Volgens overlevering uit de familie is Daniel Was op een voettocht naar Assen achter een stapel hout door de kou bevangen en doodgevroren. Dat blijkt niet waar te zijn.
In het 'Verslag van de Ziekten en Sterften in de kolonie
Veenhuizen over het jaar 1846' schrijft dokter Schunlau over de
'Catarr: & haemat: Ziekten', waarbij 'de Koortsen een
zenuwachtig Caracter aannamen; twee Ambtenaren de Boekhouder
Morriën en de Onderwijzer Was overleden daaraan'. Daarna vertelt
hij nog, zie deze
pagina, dat bij Daniel Was er al langer 'eene sleepende
aandoening der lever' was, waarvoor geen medische hulp was
ingeroepen.
De overlijdensdatum is 7 december 1846. Daniel Was is 34
jaar geworden.
Echtgenote Cornelia Was-van Puffelen blijft met de kinderen in
Veenhuizen-1 wonen, want zij is volgens het personeelsregister met
invnr 998 'naai en breijvrouw aan het 1e gesticht'. Op 24 december
1857 verlaten zij en de kinderen Veenhuizen. Vijf dagen eerder is
ze te Norg hertrouwd met:
● Coenraad Hauser, geboren 27 februari 1828. Hij is op 25
mei 1835 (dus zeven jaar oud) naar het wezengesticht gebracht door
Amsterdam. Net als Daniel Was dus. Coenrad Hauser staat met het
weesnummer 1198 in het wezenregister met invnr 1412. Hij zat ook
in het wezengesticht toen van 1843 tot zijn dood in 1846 Daniel
Was daar les gaf, dus de kans is groot dat Coenraad Hauser bij hem
in de klas heeft gezeten. Hij is 3 augustus 1848 met ontslag uit
het kindergesticht vertrokken, maar is dus duidelijk wel in de
buurt gebleven.
Het echtpaar Hauser-van Puffelen vestigt zich in Assen en heeft -
behalve dat er in de vrije koloniën nog de nodige Van Puffelens
wonen - verder geen relatie tot de koloniën meer.