Naar het overzicht
van stukken over ONDERWIJS
Hij komt op 27 maart 1828 in het kindergesticht aan.
Designatienummer 72/1. Na vier jaar, naar ik aanneem maar niet
zeker weet op 16 juli 1832, gaat hij naar het Instituut
voor Landbouwkundige Opvoeding te Wateren. Hij krijgt daar het
kwekelingnummer 11 en staat op de overzichten van kwekelingen die
bereikbaar zijn via deze pagina.
Wateren is de plek waar normaliter ingedeelden uit de vrije
koloniën en weeskinderen uit Veenhuizen worden geschoold voor het
onderwijs, maar blijkbaar heeft Janus Meijer Drees die
capaciteiten al, want al op 3 september 1832 gaat hij weer
uit Wateren weg en wordt hij actief in het koloniale onderwijs.
Vermoedelijk heeft hij voor zijn komst naar de kolonie al zo'n
goede opvoeding gehad dat hij meteen voor de klas gezet kan
worden.
Hij wordt ondergebracht op hoeve 83 van Wilhelminaoord, bij het
gezin van Ide Jan Gerrits Leltz en Elisabeth Brand Steeringa, die
op 11 december 1827 als kolonisten uit Harlingen gekomen zijn. Na
eerst Willemsoord en een tijdje als bakkersknecht op de
Ommerschans zijn ze in Wilhelminaoord terechtgekomen.
De hoeve is tussen 1872 en 1880 afgebroken, maar lag in Doldersum
aan wat nu de Jongkindt Conincklaan is, kadastraal Vledder A 269,
met de coördinaten 52.889746 en 6,220335. Janus Meijer Drees zal
daar lang blijven inwonen, met alle gevolgen van dien... (zie bij
zijn huwelijk)
Hij begint september 1832 als onderwijzer in het schooltje te
Doldersum, ook wel genoemd 'kolonie no 7', zie ook hier,
maar sinds 1825 een onderdeel van kolonie no 2, Wilhelminaoord.
Dat schooltje staat dan ook bekend als de 'tweede bijschool van
kolonie no 2', en is met zo'n 30 leerlingen een van de kleinere
onderwijsinstellingen in de kolonie.
Bij de schoolbezoeken van de adjunct-directeur voor het onderwijs
Jan Hessel van Wolda wordt Janus Meijer Drees steeds genoemd. Zie
bijvoorbeeld het verslag
van 16 september 1833, waar de adjunct-directeur 'het onderwijs
met genoegen eene heele schoolles bijgewoond' heeft. Janus Meijer
Drees blijft daar werken als hij op 1 april 1835 formeel ontslagen
wordt als weeskind.
Wat niet goed te begrijpen is, is dat hij begin 1836 blijkbaar
nog in Veenhuizen komt en dat ook nog wees genoemd wordt. Want op
de tuchtzitting van het eerste gesticht van 20 februari 1836 is er
sprake van dat een andere wees geld van hem gestolen heeft, zie
het zittingsverslag.
Je noemt een schoolmeester toch geen wees? En wat heeft hij in
Veenhuizen te zoeken? Geen idee.
De adjunct-directeur voor het onderwijs wordt steeds lyrischer
over de gaven van Janus Meijer Drees. Zie het jaarverslag
over 1835 op deze
pagina ergens halverwege: 'Met hoogen lof kan er melding
worden gemaakt, van het doelmatige onderwijs van Meijer Drees.'
Van Wolda is van mening dat Drees meer aan zou kunnen dan alleen
dat kleine bijschooltje. 'Deze jongeling is bevordering waardig,
daar hij in staat is, veel meer te doen dan kol. 7: te doen
heeft.'
Hij wil hem overplaatsen naar Veenhuizen, zie hier de brief van 7
april 1836, maar op voorstel van de directeur gaat Janus Meijer
Drees per 1 mei 1836 over naar de veel grotere bijschool
in de Oostvierdeparten. Bekend als bijschool no 1 van
Wilhelminaoord. Hij blijft bij de familie Leltz wonen en moet dus
elke dag een flink stuk wandelen om op zijn werk te komen.
Het leven daar is niet helemaal zonder problemen. Bij de Raad van
Toezigt van Wilhelminaoord van 23 september 1836 klaagt hij twee
jongens aan wegens ongeregeldheden bij de school, zie het zittingsverslag
(bijlage 2).
En op de zitting van 11 februari 1837 is er zelfs sprake van
'mishandeling' van 'den Schoolonderwijzer Meijer Drees', zie het zittingsverslag
(en ook bijlage 3).
Intussen blijft Van Wolda de loftrompet over hem steken. Bijvoorbeeld in het jaarverslag van het koloniale onderwijs over 1836, zie hier. 'Hij helpt de achterlijken voort en zorgt, bij eenen doelmatige orde, dat de geheele schooljeugd, zoo spoedig mogelijk, op de hoogte der andere gebragt worde.' Een bevordering kan niet uitblijven.
Die wordt aangezwengeld door een brief van Van Wolda van 9
februari 1838, zie hier.
Door 'het vroegtijdig afsterven van den zeer verdienstelijken
hoofdonderwijzer van Willemsoord H.B. Otten' moet er met het
onderwijzend personeel geschoven worden.
Op 19 maart 1838 onder agendapunt N9 (heb ik niet gezien maar
moet in invnr 470 zitten) neemt de permanente commissie een
besluit over dat geschuif en op 1 april 1838 komt Janus
Meijer Drees terug in het kindergesticht te Veenhuizen waar hij
tien jaar eerder aangekomen was. Nu als 'tweede onderwijzer' op
een salaris van 250 gulden per jaar.
Met zo'n inkomen wordt het tijd in het huwelijk te treden. Dat
gebeurt op 13 april 1839. De bruid is:
● Aaltje Ides Leltz, geboren 30 oktober 1816 te
Harlingen. Inderdaad, de dochter van zijn hospita !! Het echtpaar
krijgt de volgende kinderen:
● Willemijntje Elisabeth Drees, geboren 14 maart
1840 Zij wordt maar twee jaar oud en overlijdt op 21 juni
1842,
● Anne Marie Drees, geboren 23 juli 1842,
● Ebertus Drees, geboren 20 mei 1845,
● Willemijntje Elisabeth Drees, geboren 26 oktober 1848,
● Hendrik Drees, geboren 27 juni 1852,
● Alida Drees, geboren 2 maart 1855, en
● Jan Drees, geboren 10 maart 1858.
Die laatste wordt niet in Veenhuizen geboren, maar in
Willemsoord. Voordat die overplaatsing ter sprake komt moet eerst
even gemeld worden dat Janus Meijer Drees in 1843 examen
doet en onderwijzer van de tweede rang wordt, zie
dit boek.
En het tweede dat nog even vermeld moet worden is dat vanaf 23
november 1853 de schoonmoeder van Janus Meijer Drees bij het gezin
inwoont (de schoonvader is inmiddels overleden).
In het personeelsregister met invnr 998 (helaas nog niet op scan)
staat op folio 55 vermeld dat Janus Meijer Drees per 16
januari 1857 vertrekt naar kolonie 3, Willemsoord. Hij is
daar benoemd als hoofdonderwijzer en vervult daarmee een van de
hoogste functies in het koloniale onderwijs.
Volgens het personeelsregister met invnr 1675 verdient hij dan
365 gulden per jaar. Een tijdlang werkt ook zoon Ebertus Drees op
die school als 'tweede ondermeester'. Tot hij het huis uitgaat.
Andere kinderen volgen.
In de daaropvolgende personeelsregisters wordt geleidelijk
'Meijer Drees' als achternaam gehanteerd in plaats van alleen
'Drees'. Sommige gezinsleden komen met die achternaam ook in de
burgerlijke stand.
Tot wanneer Janus Meijer Drees als hoofdonderwijzer in
Willemsoord blijft werken, weet ik niet. Daarvoor zouden alle
latere personeelsregisters nog eens doorgevlooid moeten worden.
Hij en Aaltje Leltz overlijden allebei in Deventer, waar kinderen
van hen zijn gaan wonen. Aaltje Leltz in 1902 en Janus
Meijer Drees in 1909. Jongste zoon Jan gaat ook in het
onderwijs en wordt hoofd van een school.