Naar het overzicht
van stukken over ONDERWIJS





Reactie van directeur Van Konijnenburg op het voorjaars-schoolbezoek van mei 1856 in een brief aan de permanente commissie

Van Konijnenburg reageert met deze brief puntsgewijs op het verslag van het voorjaars-schoolbezoek gedateerd 19 mei 1856 door de opziener der scholen Jan Hendrik Geraets.


11 Junij 1856, Frederiksoord

Bij dezen heb ik de eer Uw Hoog Edelgestrenge afschrift van het door den Opziener der Scholen gehouden voorjaarsbezoek van al de koloniale scholen waarin de navolgende bijzonderheden voorkomen:
ontoereikende ruimte in de hoofdschool van Kolonie no.1 alhier.

De klagten hiervoor zijn van lieverlede toegenomen, die thans nu er kinderen om afgewezen worden, niet wel langer zonder voorziening kunnen blijven.
Ofschoon dit gebouw reeds eenmaal vergroot is geworden, kan hetzelve, desnoods, nog wel eene uitzetting ondergaan; maar, aangezien ook de hoofdschool van Kolonie 2 te klein is geworden, is het doelmatiger te achten het eerste gebouw verder de kolonie in b.v. in het bosch, aan den weg kort bij den winkelier van Herpen over te brengen en zoo veel te vergrooten, dat er ook eenige kinderen, die thans tot de School van Kolonie 2 behooren, daarin kunnen worden opgenomen, dat hier om den minderen afstand dan mogelijk werd.
Mogt dit bij UwHEdG ingang vinden, of er een ander beter plan aan te geven zijn, dan gelieve UwHEdG mij hiervan te onderrigten, om eene bepaalde voordragt ter voorziening in deze behoefte te ontwerpen.

De noodige herstelling van schooltafels en –banken in de school te Willemsoord zal geschieden, zoo mede aan het kind Antonie Grolle als kweekeling, eenige aan zijne jaaren geevenredigde belooning, onder de massa der verdiensten van het huisgezin, worden toegekend.

Waarom 2 meisjes van de 1e bijschool te Willemsoord zoo het schijnt straffeloos, eenige lessen van de school verzuimen, zal worden onderzocht, om het verkeerde te herstellen.

Ook zal er worden voorzien in de opengevallen vacatures van ondermeesters in de Scholen aan de gestichten 1 en 3 te Veenhuizen, nadat ik deze week aldaar eenige opheldering hieromtrent zal hebben verkregen.

Het afnemen van eenige Veteranen-kinderen van de avondschool aan het 2e gesticht, ten dienste der katoen-spinnerij, was onvermijdelijk noodig en is met mijne toestemming geschiedt.
Doch slechts een hunner is eerst 16, twee 17 en de overigen 6 reeds 18 jaren oud en dus de leerjaren genoegzaam te boven.
Maar men had deze jongelieden nogtans bij het Schoolboek moeten voorstellen, om hunne vorderingen te onderzoeken en hen daarna formeel te ontslaan, dat verzuimd is en waarvoor de plaatselijke directie zal worden onderhouden.

Of de zoon van den hoevenaar Swier wel als eleve-ambtenaar zal kunnen worden benoemd, terwijl zijn vader van oorsprong kolonist is, betwijfel ik, maar ik zal UwHEdG hierover nader onderhouden.

Tenslotte bevat het rapport de voordragt, om de 2e bijschool van Kolonie 2, op grond der uitbreiding van de bevolking dezer wijk met de 1e bijschool gelijk te stellen, door verhooging van het inkomen des onderwijzers, met f 50,00 ’s jaars, hetgeen ook door mij gunstig aan UwHEdG wordt voorgedragen, naardien er voldoende termen toe aanwezig zijn.
De Direkteur der Kolonien
J. van Konijnenburg


Besluit van de permanente commissie 1 augustus 1856 N10


De Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid,

Gehoord het rapport van ZWEdele G. Ruitenschild, gevraagd den 16 juni ll. N11 omtrent den brief der Direkteur der Kolonien van den 11 bevorens N1774 en het daarbij ingezonden rapport van den Opziener der scholen, nopens zijn gehouden voorjaarsbezoek van al de koloniale scholen,

besluit:

1. Uit aanmerking dat, ter voorziening in de kosten der daarbij voorgestelde verplaatsing van de Hoofdschool van Kolonie no.1, bij de begroting van het loopende jaar niet is gerekend, in dat voorstel bedenking te maken, met verplaatsing nogtans bij de raming voor een volgend dienstjaar de daartoe vereischt wordende fondsen aan te vragen;

2. Aan den onderwijzer der 2e bijschool te Frederiksoord A.F. Albertsma met het oog op de meerdere uitbreiding, welke deze school langzamerhand ondergaan heeft, boven zijne tegenwoordige verdienste, eene toelage te verstrekken van vijftig cents ’s weeks uit te betalen in zilver.

Afschrift dezes zal worden gezonden aan den Direkteur der Kolonien ter uitvoering en extract van het 2e gedeelte aan den verzoekende tot kennisgeving.
De P. C.


Bovenstaande stukken bevinden zich bij de uitgaande post van de permanente commissie van 1 augustus 1856 agendapunt N10, invnr 839.