Naar het overzicht
van stukken over ONDERWIJS
Wateren, den 9 February 1838
Nog met weemoed gedenkende aan het vroegtijdig afsterven van den
zeer verdienstelijken hoofdonderwijzer van WillemsoordH.B. Otten,
alsmede aan het ot zijner nagelatene wed. en kinderen, benik
echter om den vlugtigen tijds genoodzaakt, UWEdGestr. eene
voordragt te doen, ter vervulling dier opengevallene belangrijke
betrekking, en ter voorziening in de daardoor waarschijnlijk
ontstane omzettingen, en heb ik alzoo de eer, vooraf het volgende
aan UWEdGestr. oordeel in in overweging te geven.
De tegenwoordige 2e onderwijzer va\n het eerste gesticht, Pieter
van der Koogh, oud ruim 30 jaren, is van den 24 Febr 1631 tot
Augustus daaraanvolgende, vaste hoofdonderwijzer geweest aan het
2e Gesticht te Veenhuizen; eene school welke met de hoofdschool te
Willemsoord in onze classificatie tot de 2e klasse behoort.
Nu werd hij, wegens de Brabandsche onlusten, voor de
schutterlijke dienst opgeroepen, en Flierman, Onder Instituteur te
Wateren, verkreeg zijne betrekking, daar men ook niet wist,
wanneer de Schutterij te rug zoude komen.
Dat v.d. Koogh echter niet bij de Dir. der Kolonien vergeten was,
blijkt uit het besluit van de P.C. van 21 December des genoemden
jaars N1, want daarbij werd vastgesteld dat de school van kol
N1, behoorende tot de 3e klasse, en die toen vacant was
geworden door het overlijden van den Heer Jacob Mulder, in
afwachting der te rugkomst van P vd Koogh provisioneel door den
ondermeester Aukes zoude worden waargenomen.
Aukes inrusschen maakte het zeer goed, en de schutterij bleef
lang uit, alzoo werd hij tot vaste onderwijzer dier betrekking
voorgedragen, en ook door de Perm. Comm. aangesteld, altijd
veronderstellende dat er voor v.d. Koogh, eenmaal te rug komende,
wel wederom iets te vinden zoude zijn.
Eindelijk dan, in Sept 1834, kwam de korporaal van der Koogh
werkelijk terug, eerbiediglijk verzoekende, al ware het slechts
als ondermeester te Willemsoord, welke betrekking, toen alleenlijk
open was, geplaatst te worden, hetgeen ook geschiedde.
Ds. Sluiter, de H.H. Directeur en Inspecteur der Kolonien, ik
zelf, en meer anderen, iederéén zocht v.d. Koogh, waar dit
eenigzins zijn kon, van dienst te wezen en zijn lot te verbeteren.
Bij besluit van den 1 Dec. 1835 benoemde de P.C. van der Koogh
tot onderwijzer van de 5e klasse te Oostvierdeparten en schonk hem
tevens, ter gemoetkoming in de benadeeling, welke hij in zijne
betrekking had geleden, ten gevolge zijner gepresteerde
schutterlijke dienst, eene gratificatie van ƒ 50:--
In die betrekking werkte hij zeer getrouw voort tot het voorjaar
van 1836, wanneer hij bij besluit van de Perm: Comm: van den 22
April 1836 N4 bij eene ontstane vacature tot 2e onderwijzer bij
het 1e Gesticht werd aangesteld, zijnde van de 4e klasse.
In de Oostvierdeparten zag men hem met droefheid na.
Ook in de betrekking van 2e onderwijzer bij Geraets heeft hij
zich uitmuntend gedragen.
't Is wel waar, dat hij door zijne bevordering tot onderwijzer
van de 2e klasse één klas zoude moeten overslaan, doch
tijdens zijne militaire dienst en wel in 1832, is de tegenwoordige
3e klasse gecreëerd, vroeger bestond die er niet.
Otten heeft op zijn doodbed verlangd, dat v.d. Koogh, die hij
kende en die met den toestand der leerlingen bekend is, en bij de
kolonisten gezien was, zijne betrekking, tijdelijk, mogte
waarnemen, dat dan ook 14 dagen lang, bij het leven des
onderwijzers heeft plaats gehad, en hetwelk hij nog doet.
Op grond van het vorenstaande en op het algemeen verlangen der
Directie en der Kolonisten van Willemsoord, wordt alzoo de 2e
onderwijzer van het 1e Gesticht Pieter van der Koogh,
onderwijzer van de 4e klasse, voorgedragen tot hoofdonderwijzer
van kol No. 3, zijnde eene school van de 2e klasse.
Eene vaste en regelmatige opklimming van de onderwijzers op het
oog houdende, heb ik de eer, ter vervulling van de daardoor te
ontstane vacature, tot 2e onderwijzer bij het 1e Gesticht voor te
dragen J. Meijer Drees, onderwijzer der 5e klasse in de
Oostvierdeparten, en voor dezen wederom den bijschoolhouder Daniel
Was, van kolonie N7, zijnde van de 6e klasse, terwijl ik
eindelijk in de plaats van dezen, wegens den langeren diensttijd
dan anderen, van de laagste klasse, voorstel den 1e ondermeester
van het 1e Gesticht te Veenhuizen, Albert Albertsma,
voorkomende op de voordragt tot ontslag voor dezen jare.
De adjunct-directeur voor het onderwijs,
J.H. van Wolda