Naar het overzicht
van stukken over ONDERWIJS





Schoolbezoeken Veenhuizen en vrije koloniën, 5 april 1837: dat zij die 19 en 20 jaren bereikt hebben, geene vorderingen van eenig belang meer zullen hebben

Bij zijn bezoeken aan scholen in het voorjaar van 1837 let Jan Hessels van Wolda vooral op de achterlijken, natuurlijk naar aanleiding van de discussie die daar het vorige jaar over geweest is. Iedereen doet zijn best daarop, maar er blijkt dat 19- en 20-jarigen toch geen vorderingen maken als je ze dwingt naar school te gaan.
Hij komt terug op het gebrekkige schoolgebouw in Veenhuizen-1, 'ondoelmatig, gebrekkig en bekrompen'. Hij neemt examens af wie er helemaal worden vrijgesteld en wie er van dagschool naar avondschool mag. En hij meldt dat Schuurmans van het derde gesticht een derde ondermeester verlangt. Zie ook bij 14 september 1837.
Bij zijn bezoek aan de scholen in de vrije koloniën valt hem op 'de moeite, welke die dagscholieren aanwenden, om van deze verpligting ontheven te worden'. Vooral bij die van 20 jaar of meer die 'het schoolgaan, vooral met de kleinen, tot eene last geworden is'.


Wateren, den 5e April 1837
   
In de twee vorige maanden de scholen bij de gestichten te Veenhuizen en in de gewone kolonien bezocht hebbende, heb ik de eer UWEdG: daarvan kortelijk verslag te doen.

Ik begin met het 1e gesticht.

Behalve de 69 jongens en meisjes, die daartoe bij besluit van de Permanente Commissie verpligt zijn, en die sedert de ontvang van dat besluit ook schoolgaan, waren er nog eenige jonge lieden, boven de 13 jaren, meer op de dagschool, dan de gewone, en toch beliep het getal aanwezige kinderen dier school niet meer dan 440, ofschoon de wekelijksche lijst 611 kinderen beneden de 13 jaren aanwijst.

Dit aanmerkelijk verschil, ontstaat daardoor, dat er toen, (het was in het laatst van Februarij) een klein 100tal ziek en een nog grooter aantal, van de kleinste vooral, wegens zwakheid en het ongunstige weder, met overleg van den Geneesheer, in de zalen gelaten werd. Ook waren de beide ondermeesters Albertsma en Vriese ziek, zoo dat de overige onderwijzers de handen zeer vol hadden.

Het doet mij leed hier te moeten getuigen dat de jongste kinderen bij dit gesticht er zeer ongunstig uitzagen.

Het onderwijs had overigens goede vorderingen gemaakt; ook dat, hetwelk thans aan de 69 achterlijken gegeven wordt.

Van de 203 daartoe voorgestelde jongelieden en waaronder vele waren van 14 en 15 jaren, aan welke ik meende geen ontslag van de school te mogen geven, zijn er, in tegenwoordigheid van den Heer Adjunct Directeur Poelman 84 van de verpligting tot schoolgaan ontslagen geworden, terwijl de overige, zoo wegens hunnen jeugdigen ouderdom, alsom niet genoegzaam in het schoolonderwijs te zijn, aangehouden zijn, al hoewel ik met den Adjunct Directeur overtuigd ben dat zij, die 19 en 20 jaren bereikt hebben, en geen lust om zich te oefenen, geene vorderingen van eenig belang meer zullen hebben.
Inzonderheid heb ik dat denkbeeld van de hoeveknechts, die, den ganschen dag op het land werkende, des avonds vermoeid zijn en geen lust hebben, om zich in het lezen en schrijven te oefenen.

De 69, en meer andere van 13 tot 15 jaren oud, zullen daarentegen, als veel meer geschiktheid voor het onderwijs hebbende, in heel korten tijd goede vorderingen maken, die nog veel bespoedigd en bevorderd zouden worden, wanneer het schoolgebouw vergroot en doelmatiger ingerigt werd; dat naar het oordeel van den Adjunct Directeur zeer wel geschieden kan, zoo namelijk de zaal, nevens de school mede tot een schoollocaal ingeruimd, de middelmuur, tusschen de school en die zaal, met een paar deuren en eenige glasramen voorzien wordende.-
Hier is nu de eenige plaats in de kolonien, waarvan men met waarheid zeggen kan, dat het schoolgebouw ondoelmatig, gebrekkig en bekrompen is.


Ook aan het 2e Gesticht waren toen verscheidene kinderen ongesteld. Alleenlijk in de kleine school, zijnde de plaats voor de 1e klasse, miste er een getal van 25. Naderhand is alles meer gezond geworden. Voor het overige maakt het onderwijs hier goede vorderingen.

Van de verpligting tot schoolgaan zijn, er, in tegenwoordigheid van den Heer Adjunct-Directeur vijf ontslagen geworden, welke bewijzen hebben gegeven van genoegzaam te zijn gevorderd. Het geheele getal daartoe voorgesteld, beliep 6, - terwijl er van de achterlijken boven de 13 jaren oud, van de dagschool naar de avondschool bevorderd hebben kunnen worden:
● Hendrik Hofstede
● en Frederika Hazeveld.


Aan het 3e gesticht is er gedurende dezen winter, door gunstige toelating der Directie, ook een getal van 147 kinderen, boven de 13 jaren oud, op de dagschool en onderwezen, omdat deze weinig of niets verzuimden en er genoegzaam plaats in de schoolgebouwen aanwezig was.
Het spreekt vanzelve, dat zulks voor deze kinderen een groot voorregt is. De achterlijke bejaarden werden druk met spellen en leren lezen leeren bezig gehouden, terwijl overigens de eigenlijke schooljeugd voortgaat aangename vorderingen te maken.

Van het daartoe voorgestelde aantal avondscholieren, die in tegenwoordigheid van den Heer Adjunct Directeur onderzocht zijn geworden, hebben 82 hun ontslag van de school bekomen, terwijl van de 24 achterlijken, boven de 13 jaren oud, aan dit gesticht aanwezig, van de dagschool zijn vrijgesteld
● Rosina Kops
● Violetta Vliet
● en Hermanus Stichter

De onderwijzer Schuurmans, staat er zeer op, dat ook hier bij het 3e Gesticht een 3e onderwijzer mogt worden toegelaten en om de groote menigte scholieren, zoo wel als, om de gelijkheid der gestichten N 1 en 3, zoude ook ik dat gaarne zien, en doe derhalve daartoe thans het voorstel; het verschil van bezoldiging van den derden onderwijzer en 1e ondermeester zeer gering zijnde.


Voorts heb ik al de scholen der gewone kolonien bezocht, sommige die dat noodig gekeurd werden, en waartoe ik in de gelegenheid was, 2 maal, en zijn, bij de beschouwing van het gewoon onderwijs, dat sedert mijn verslag over 1836 wel gevorderd was, ook alle achterlijke scholieren, boven de 13 jaren oud, ten gevolge besluit van de Permanente Commissie van den 11e Januarij JL N7, op de dagscholen opgenomen, hoofdelijk naauwkeurig onderzocht, terwijl van die verpligting wederom ontheven en met de avondscholen alleen vrijgelaten zijn geworden, de navolgende

Kolonie N. 2, de hoofdschool
● Pieter de Vries
● Frederik Thoss
● Evert Everts
● Johanna Hochepied
● en Elizabeth Rochel

1e bijschool aldaar
● Sara Metselaar
● Aaltje Wesseling
● en Maria Beun

Kolonie N. 3 de hoofdschool
● Christiaan Kleizing
● Rensje de Ruiter
● Hermanus Lutchering
● en Gerrit Mandos

de bijschool
● Pieter Kleinée

Alle onderwijzers dezer kolonien beijveren zich om de achterlijke scholieren voort te helpen, zeer goed begrijpende, dat deze alle hulp en onderwijzing noodig hebben, doch het gelukkigst wordt hierin geslaagd door de onderwijzers Otten, Uhl en Meijer.

Bij een eerstvolgend schoolbezoek zullen er zeker veel meer van deze soort, op gelijke wijze, ontslagen kunnen worden, daar de moeite, welke die dagscholieren aanwenden, om van deze verpligting ontheven te worden, buitengewoon groot is, veel grooter, dan de 20 en meerjarige, die het leeren reeds moeijelijk en zwaar, en het schoolgaan, vooral met de kleinen, tot eene last geworden is.

Eindelijk heb ik ook hier, in tegenwoordigheid van den Heer Adjunct Directeur, de tot ontslag van de school voorgestelde, en daartoe bijzonder opgekomene, jongelieden, onderzocht en is de afloop daarvan geweest, als volgt:

van de school van Aukes opgekomen 5, ontslagen geene
van de school van Uhl opgekomen 38, ontslagen 28
van de school van Meijer opgekomen 26, ontslagen 24
van de school van Was opgekomen 4, ontslagen 3
van de school van Otten opgekomen 26, ontslagen 19
van de school van de Nekker opgekomen 17, ontslagen 5
                                Totaal opgekomen 116, ontslagen 79

De Adjunct Directeur
(get:) J: H: van Wolda