Naar het overzicht
van stukken over ONDERWIJS
Wateren, den 5e April 1837
In de twee vorige maanden de scholen bij de gestichten te
Veenhuizen en in de gewone kolonien bezocht hebbende, heb ik de
eer UWEdG: daarvan kortelijk verslag te doen.
Ik begin met het 1e gesticht.
Behalve de 69 jongens en meisjes, die daartoe bij besluit van de
Permanente Commissie verpligt zijn, en die sedert de ontvang van
dat besluit ook schoolgaan, waren er nog eenige jonge lieden,
boven de 13 jaren, meer op de dagschool, dan de gewone, en toch
beliep het getal aanwezige kinderen dier school niet meer dan 440,
ofschoon de wekelijksche lijst 611 kinderen beneden de 13 jaren
aanwijst.
Dit aanmerkelijk verschil, ontstaat daardoor, dat er toen, (het
was in het laatst van Februarij) een klein 100tal ziek en een nog
grooter aantal, van de kleinste vooral, wegens zwakheid en het
ongunstige weder, met overleg van den Geneesheer, in de zalen
gelaten werd. Ook waren de beide ondermeesters Albertsma
en Vriese ziek, zoo dat de overige onderwijzers de handen
zeer vol hadden.
Het doet mij leed hier te moeten getuigen dat de jongste kinderen
bij dit gesticht er zeer ongunstig uitzagen.
Het onderwijs had overigens goede vorderingen gemaakt; ook dat,
hetwelk thans aan de 69 achterlijken gegeven wordt.
Van de 203 daartoe voorgestelde jongelieden en waaronder vele
waren van 14 en 15 jaren, aan welke ik meende geen ontslag van de
school te mogen geven, zijn er, in tegenwoordigheid van den Heer
Adjunct Directeur Poelman 84 van de verpligting tot
schoolgaan ontslagen geworden, terwijl de overige, zoo wegens
hunnen jeugdigen ouderdom, alsom niet genoegzaam in het
schoolonderwijs te zijn, aangehouden zijn, al hoewel ik met den
Adjunct Directeur overtuigd ben dat zij, die 19 en 20 jaren
bereikt hebben, en geen lust om zich te oefenen, geene vorderingen
van eenig belang meer zullen hebben.
Inzonderheid heb ik dat denkbeeld van de hoeveknechts, die, den
ganschen dag op het land werkende, des avonds vermoeid zijn en
geen lust hebben, om zich in het lezen en schrijven te oefenen.
De 69, en meer andere van 13 tot 15 jaren oud, zullen daarentegen,
als veel meer geschiktheid voor het onderwijs hebbende, in heel
korten tijd goede vorderingen maken, die nog veel bespoedigd en
bevorderd zouden worden, wanneer het schoolgebouw vergroot en
doelmatiger ingerigt werd; dat naar het oordeel van den Adjunct
Directeur zeer wel geschieden kan, zoo namelijk de zaal, nevens de
school mede tot een schoollocaal ingeruimd, de middelmuur,
tusschen de school en die zaal, met een paar deuren en eenige
glasramen voorzien wordende.-
Hier is nu de eenige plaats in de kolonien, waarvan men met
waarheid zeggen kan, dat het schoolgebouw ondoelmatig, gebrekkig
en bekrompen is.
Ook aan het 2e Gesticht waren toen verscheidene kinderen
ongesteld. Alleenlijk in de kleine school, zijnde de plaats voor
de 1e klasse, miste er een getal van 25. Naderhand is alles meer
gezond geworden. Voor het overige maakt het onderwijs hier goede
vorderingen.
Van de verpligting tot schoolgaan zijn, er, in tegenwoordigheid
van den Heer Adjunct-Directeur vijf ontslagen geworden, welke
bewijzen hebben gegeven van genoegzaam te zijn gevorderd. Het
geheele getal daartoe voorgesteld, beliep 6, - terwijl er van de
achterlijken boven de 13 jaren oud, van de dagschool naar de
avondschool bevorderd hebben kunnen worden:
● Hendrik Hofstede
● en Frederika Hazeveld.
Aan het 3e gesticht is er gedurende dezen winter, door
gunstige toelating der Directie, ook een getal van 147 kinderen,
boven de 13 jaren oud, op de dagschool en onderwezen, omdat deze
weinig of niets verzuimden en er genoegzaam plaats in de
schoolgebouwen aanwezig was.
Het spreekt vanzelve, dat zulks voor deze kinderen een groot
voorregt is. De achterlijke bejaarden werden druk met spellen en
leren lezen leeren bezig gehouden, terwijl overigens de eigenlijke
schooljeugd voortgaat aangename vorderingen te maken.
Van het daartoe voorgestelde aantal avondscholieren, die in
tegenwoordigheid van den Heer Adjunct Directeur onderzocht zijn
geworden, hebben 82 hun ontslag van de school bekomen, terwijl van
de 24 achterlijken, boven de 13 jaren oud, aan dit gesticht
aanwezig, van de dagschool zijn vrijgesteld
● Rosina Kops
● Violetta Vliet
● en Hermanus Stichter
De onderwijzer Schuurmans, staat er zeer op, dat ook hier
bij het 3e Gesticht een 3e onderwijzer mogt worden toegelaten en
om de groote menigte scholieren, zoo wel als, om de gelijkheid der
gestichten N 1 en 3, zoude ook ik dat gaarne zien, en doe derhalve
daartoe thans het voorstel; het verschil van bezoldiging van den
derden onderwijzer en 1e ondermeester zeer gering zijnde.
Voorts heb ik al de scholen der gewone kolonien bezocht,
sommige die dat noodig gekeurd werden, en waartoe ik in de
gelegenheid was, 2 maal, en zijn, bij de beschouwing van het
gewoon onderwijs, dat sedert mijn verslag over 1836 wel gevorderd
was, ook alle achterlijke scholieren, boven de 13 jaren oud, ten
gevolge besluit van de Permanente Commissie van den 11e Januarij
JL N7, op de dagscholen opgenomen, hoofdelijk naauwkeurig
onderzocht, terwijl van die verpligting wederom ontheven en met de
avondscholen alleen vrijgelaten zijn geworden, de navolgende
Kolonie N. 2, de hoofdschool
● Pieter de Vries
● Frederik Thoss
● Evert Everts
● Johanna Hochepied
● en Elizabeth Rochel
1e bijschool aldaar
● Sara Metselaar
● Aaltje Wesseling
● en Maria Beun
Kolonie N. 3 de hoofdschool
● Christiaan Kleizing
● Rensje de Ruiter
● Hermanus Lutchering
● en Gerrit Mandos
de bijschool
● Pieter Kleinée
Alle onderwijzers dezer kolonien beijveren zich om de achterlijke
scholieren voort te helpen, zeer goed begrijpende, dat deze alle
hulp en onderwijzing noodig hebben, doch het gelukkigst wordt
hierin geslaagd door de onderwijzers Otten, Uhl en
Meijer.
Bij een eerstvolgend schoolbezoek zullen er zeker veel meer van
deze soort, op gelijke wijze, ontslagen kunnen worden, daar de
moeite, welke die dagscholieren aanwenden, om van deze verpligting
ontheven te worden, buitengewoon groot is, veel grooter, dan de 20
en meerjarige, die het leeren reeds moeijelijk en zwaar, en het
schoolgaan, vooral met de kleinen, tot eene last geworden is.
Eindelijk heb ik ook hier, in tegenwoordigheid van den Heer
Adjunct Directeur, de tot ontslag van de school voorgestelde, en
daartoe bijzonder opgekomene, jongelieden, onderzocht en is de
afloop daarvan geweest, als volgt:
van de school van Aukes opgekomen 5, ontslagen geene
van de school van Uhl opgekomen 38, ontslagen 28
van de school van Meijer opgekomen 26, ontslagen 24
van de school van Was opgekomen 4, ontslagen 3
van de school van Otten opgekomen 26, ontslagen 19
van de school van de Nekker opgekomen 17, ontslagen 5
Totaal
opgekomen 116, ontslagen 79
De Adjunct Directeur
(get:) J: H: van Wolda