Naar het overzicht
van stukken over de OMMERSCHANS
Ik heb de eer, ter voldoening aan de
aanschrijving van den 3 Mei jl N 4 UWEdG. hierbij terug te zenden
de teekening van het plan van verbouwing van het gesticht te
Ommerschans, met bijvoeging van een volledig bestek daarvan,
benevens eene nadere begrooting van kosten, omtrent welke drie
stukken ik de noodige inlichtingen hier zal laten volgen.
Dezelve had, bij overwerking naauwkeuriger kunnen zijn, wat
betreft de aanwijzing der bestemming van elk locaal, hetgeen,
echter, voor den aannemer van minder belang is en dat ik bij
UWEdG. zal trachten te vergoeden, door het gesticht door te loopen
van den ingang af, Oostwaards op.
De twee eerste in elkander loopende localen P: en S: zouden,
respectivelijk, bestemd zijn tot eene wachtkamer, waarin de
nachtwachten ‘s nachts optrekken en overdag de poortier verblijf
heeft, en eene caserne voor de veldwachters, ten einde deze
afzonderlijk, afgescheiden van de kolonisten, te doen logeren en
aan de buitenzijde beschikbaar te hebben.
De schoorsteenen komen nu boven den middenmuur
en in het midden der zalen, waardoor er twee doorgangen, van de
voor in de achterzaal, noodig schijnen te wezen.
De zaalopzieners kunnen thans niet in de
keukens komen anders dan door de zalen.
De fournuizen in de hoekkeukens zijn thans
zoodanig geplaatst, dat ze de minste plaats wegnemen en het meeste
licht van buiten ontvangen.
Het magazijn van levensmiddelen wordt vergroot
met de Oosterkamer van Stous, welk vertrek bepaaldelijk
ter berging van vleesch, spek, boter etc zal worden gebruikt,
benevens met een vertrek achter de beide voorvertrekken, voor alle
vaten zout enz, blijvende het tegenwoordige vertrek, meer
bijzonder voor de uitgifte bestemd.
De boekhouder erlangt eene voorkamer en keuken,
met een gang daarnevens, voor- en achteruitgang hebbende.
De fabrijkbaas erlangt bij zijne tegenwoordige
woonkamer en opkamertje slechts eene grootere keuken, met eene
gang nevens dezelve, die achter uitloopt.
Behalve het poortiershuisje, onder de
achterpoort, kan hier ook een brandspuithuisje vallen.
De Onder Directeur krijgt in het geheel drie
kamers, waarvan een zonder schoorsteen, en eene keuken, met eene
gang, voor en achter uitgaande.
De magazijnmeester krijgt eene kamer en eene
keuken, achter elkander, waardoor er nog zulk eene woning, die
voor den klompenmaker dienen kan, daarnevens valt, van welke
laatste de voorkamer reeds aanwezig is.
De winkelier zal aan de buitenzijde komen te
wonen. De ingang is onder de poort, in eene gang, waaruit men in
de keuken komt en van daar in zijn woonvertrek. De winkel blijft
waar die is, aan de binnenzijde. Het daarop volgende vertrek zal
tot berging van vaten dienen en het 3e vertrek, zijnde een
opkamertje, voor alle drooge goederen, als tabak enz, onder welk
kamertje de kelder voor boter, kaas, etc: blijft bestaan.
Ten einde de bergplaatsen, van gelijksoortige goederen, bij een
zouden wezen, erlangt de winkelier eenen zolder, boven zijne
woning en dus tot aan de poort door twee muren afgescheiden, tot
meerdere zekerheid aan den eenen kant en keering van de
zwavellucht aan de andere zijde.
Aan deze andere zijde, en dus boven de poort
tot ongeveer13 ellen Oostwaards, namelijk, kan voegzaam vallen
eene zaal voor scabieuse mannen, aan den Oostkant mede door een
muur afgescheiden en waarvan de opgang, nevens de poort, reeds
bestaat.
Op deze wijze erlangt men één grooten zolder
van die scabieuse zaal af, over de Oosterflank tot aan het
magazijn van kleeding in de Zuiderflank.
Even zoo zou, namelijk, boven het magazijn van
levensmiddelen de drooge waren, als gort, erwten, meel enz kunnen
worden geborgen en zou men van dezen zolder, Oostwaards op, komen
op het magazijn van kleeding door eenen muur van den Oosterzolder
af te scheiden, even als het magazijn van levensmiddelen, aan den
Westkant, van den zolder des boekhouders zoude zijn afgezonderd,
terwijl, tusschen die beide magazijnen, slechts een houten beschot
zou worden opgerigt.
De ambtenaren, in deze Zuiderflank, erlangen
ieder mede een zolder boven hunne woningen; de Onder-Directeur ook
met de ruimte boven de poort, allen door houten beschotten
afgescheiden, behalve die des klompenmakers, aan de Westzijde van
welken zolder een muur vereischt wordt tot afscheiding der vrouwen
scabieusen zaal.