Naar het overzicht
van stukken over de OMMERSCHANS
VOORWAARDEN WAAROP DE PERMANENTE KOMMISSIE VAN WELDADIGHEID BEREID IS VOOR DE OVERNEMING VAN BEDELAARS TE KONTRAKTEREN
artikel 1.
De permanente kommissie biedt de gelegenheid aan, om bedelaars te
plaatsen bij kontrakt, in de daartoe door haar in de Ommerschans
reeds bestemde, en bij vervolg nader tot dat einde aan te leggene
etablissementen.
art. 2.
Personen, door gebreken buiten staat om te werken en kinderen
beneden de zes jaren, zonder ouders, kunnen niet worden
geplaatst.
art. 3.
Deze kontrakten kunnen worden aangegaan zoo door de plaatselijke
of de armbesturen als door de sub kommissien, en door bijzondere
personen.
art. 4.
De besteders zullen aan de Maatschappij betalen 40=00 sjaars
per hoofd, in twee half jarige termijnen; de eerste 14 dagen na de
overneming.
art. 5.
De kontrakten kunnen voor niet minder dan 16 jaren gesloten
worden, behoudende echter de besteders de vrijheid, om na verloop
van ieder jaar, de bedelaars, of een gedeelte derzelve, door
anderen te doen vervangen, zoo dat de besteders zich wel
verbinden, gedurende 16 jaren hetzelfde getal, maar niet dezelfde
individus te besteden.
art. 6.
Ook bij overlijden kan het getal door de besteders aangevuld
worden.
art. 7.
De bedelaars moeten door de besteders ten hunne kosten
getransporteerd worden tot in het door de Maatschappij van
Weldadigheid aan te wijzen etablissement.
art. 8.
De permanente kommissie verbint zich, om gedurende den tijd, dat
de bedelaars in het etablissement zullen zijn, voor dezelve
buiten kosten van de besteders te zullen zorgen.
art. 9.
De bedelaars zullen tot een werkzaam leven worden opgeleid, en
gedurende hun verblijf in het etablissement tot arbeiden worden
genoodzaakt; zullende de permanente kommissie alle pogingen
aanwenden, om hen, zoo zij daar voor vatbaar zijn, door
godsdienstig- en school-onderwijs te beschaven en te
verzedelijken.
art. 10.
Van al het geen de kolonist boven de kosten zijner voeding en
kleeding verdient, zal hij genieten 1/3de om hem gedeeltelijk te
worden uitgekeerd, gedeeltelijk voor hem in de spaarbank tw
worden belegd. De overige 2/3 zullen strekken aan de besteders in
mindering der 40.00 welke jaarlijksch voor hem betaald moeten
worden, (zie art. 4.) zoo dat, indien die 2/3 40.00 of meer
bedragen mogt, er voor hem niets zoude behoeven betaald te
worden.
art. 11.
Na verloop der 16 jaren, waar voor gekontrakteerd wordt, behouden
de besteders het regt, om voortdurend een gelijk getal bedelaars
in het etablissement van de Maatschappij te plaatsen, zonder
daar voor enige betaling te doen, dan alleen van 15 gulden bij
elke verwisseling, tot goedmaking van de buitengewone kosten van
kleeding.
art. 12.
Indien sommige besturen, uit hoofde van het gering aantal der door
hun te besteden bedelaars, dit verkieslijker mogten oordeelen,
zullen zij tegen afstand van de voordelen bij art. 10 en 11
vermeld, kunnen volstaan met te betalen 30.00 per hoofd
jaarlijksch.
art. 13.
De kontrakten moeten, indien ze niet door het plaatselijk-bestuur
zelve worden aangegaan, door hetzelve worden gegarandeerd, door
de provinciale staten worden goedgekeurd en door Zijne Majesteit
bekrachtigd worden, ten einde de permanente kommissie daarop met
genoegzame zekerheid zoude kunnen negocieëren.
art. 14.
De kontrakten worden aangegaan voor een bepaald getal
bestedelingen niet voor één of meer bepaalde personen.
art. 15.
De overneming geschiedt zoo dra mogelijk na de vervulling der
formaliteiten bij art. 13 vermeld; telkens worden de epoques voor
welke de kontrakten om de plaatsing op zeker tijdstip te
erlangen, zullen gesloten zijn, door de permanente kommissie
bepaald.
art. 16.
Zoodra de formaliteiten bij art. 13 vermeld, vervuld zijn, zenden
de kontrakanten eene nominatieve opgave, bevattende naam,
voornaam, ouderdom, beroep en godsdienstige gezindheid van de
persone aan de permanente kommissie.
art. 17.
Bij die opgave moet gevoegd worden een certifikaat van
gezondheid, waar uit blijkt dat de opgegevene personen niet
gebrekkig zijn, en van een certifikaat van het plaatselijk
bestuur, constaterende dat de opgegevene personen in der daad
zijn bedelaars, en niet behoren, noch in het laatste jaar behoord
hebben tot de bevolking der gods-huizen.
art. 18.
De verzending naar de kolonien kan niet geschieden, alvorens de
permanente kommissie die opgave akcepterende, het tijdstip,
waarop de bedelaars in het etablissement kunnen worden
aangenomen, zal hebben bepaald.
art. 19.
Indien de permanente kommissie ontdekte, dat één of meer bedelaars
door gebreken buiten staat zijn te werken, of in het jaar voor
hunne overnemeing tot de bevolking van eenig godshuis behoord
hebben, zal het haar vrijstaan dezelve terug te zenden.
art. 20.
Ten einde het platte land zoo veel mogelijk van bedelaars te
ontlasten, zal het de sub kommissien ten platten lande vrijstaan
tot plaatsing van bedelaars op bovengemelde wijze te kontrakteren,
in verband met de kontributien, welke door hen voor de
Maatschappij worden ingezameld, zoodanig, dat 3/4 van die
kontributien tot kwijting van de jaarlijksch voor de bij kontrakt
overtenemen bedelaars te doene belaling zullen kunnen worden
geaffekteerd, en het plaatselijk bestuur alleen zal behoeven te
garanderen voor het geval, dat gemelde kontributie tot vervulling
vaqn het kontrakt ontoereikende mogt worden.
Kleding der bestedelingen in dit etablissement.
Even gelijk die der kolonisten met de volgende onderscheidingen:
Geen hoed, maar enkel een pet.
In plaats van de mans en vrouwen bovenklederen:
lange roode broeken en groene buizen, van grove wollen stof.
geele rokken en roode jakken, mede van grove wollen stof.
Goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 28 augustus 1821
no. 79.
Ingezeetenen, vooral ten platten lande, hebben, sedert geruimen tijd, zich ongenegen betoond, in het doen van bijdragen, ten behoeve der Maatschappij van Weldadigheid, onder het voorwendsel, dat de bedelarij langs de huizen eer scheen toetenemen, dan te verminderen.
Tans vervalt die gezochte reden van verweigering geheel, daar nu ook tot het overnemen van bedelaars kan worden gecontracteerd.