Naar het overzicht
van stukken over de OMMERSCHANS
Adjunkt Direkteur Visser, Ommerschans, 1 november. Meldt dat de
zoon eenes fabrikants in wollen stoffen te Oldenzaal, die hem als
zeer geschikt voorkomt, en bekend is met de wolspinnerij en
weeverij, maar niet met de vlas spinnerij, genegen is de post van
onderbaas in de Ommerschans uit te oefenen, en voorstelt, één,
twee of drie maanden, tegen een door de P.K. te bepalen
dédomagement, naar mate zijner bekwaamheden, provisioneel die
functie waartenemen, mits ten minste één maand te voren
gewaarschuwd wordende.
Besloten te schrijven dat die jongeling, zoo spoedig mogelijk kan
worden aangenomen; met kennisgeving dat hij zoo spoedig doenlijk
naar de Ommerschans overkome.
Aan de Ommerschans heb ik de onder-opzieners, tot nader oproeping
doen vertrekken.
Ook bevind zich daar een spinbaas, die vooralsnog bijna geene
bezigheden heeft. Hij zelf zegt gaarne tot mei bij zijne ouders te
willen blijven, wanneer de Kommissie zulks mogt goedvinden.
Deze jonge mensch mag bekwaamheden bezitten, maar dat hij geene
dispositiën voor zijne de tegenwoordige betrekking heeft, zal,
geloof ik, door de ondervinding bevestigd worden. Dheer Brouwer,
die hem een paar dagen bij zich heeft gehad, beoordeelt hem niet
gunstiger.
De Adj. Direkteur Visser aan de Ommerschans. Belooft den Hr. de
Jong in zijne werkzaamheden te zullen helpen.
Stelt voor de zoo spoedig mogelijke aanbesteding van huizen
aldaar.
Zoo ook het doen vervaardigen van kruijwagens en tafels van het
aldaar voorhanden zijnde hout.
De Heer de Jong is sedert eenige dagen bezig met de opnamen van
het terrein over het kanaal: aangaande de te nemen rigting schijnt
ZE met de regeering van Ommen niet over een te komen. Zulks zal
hij dienaangaande aan de P.K. schrijven. ZE heeft vier man tot
assistentie gevraagd, dezelve zijn hem gegeven. Aangenaam zoude
het mij wezen te worden geinformeerd, hoedanig de uitgaven daaraa
te boeken, in afwagting zal ik die op de buitengewone uitschotten
doen brengen.