Naar het overzicht
van stukken over de OMMERSCHANS
Voorlopig Kontrakt gesloten tusschen de Permanente Kommischie ter
eenre en het Stedelijk Bestuur der Stad Ommen benevens den Heer
van Dedem tot den Berg, zoo voor zich, als namens de verdere
eigenaren in de Markt en Gronden ten zuiden der Vaart, en waarbij
de verschillende opienien omtrent het eigendom der 300 roeden
gronds rondom het Fort de Ommerschans worden getermineerd en
vereffend ter andere zijde.
Art. 1
De Kontraktanten ter andere zijde nemen aan de kontraktanten ter
eenre te bezorgen in den omtrek der Ommerschans zeshonderd morgen
lands, zoo in het Ommerhuizinger, als Katinger veld gelegen.
Art. 2
De kontraktanten ter eenre, verbinden zich om daarvoor te betalen
de Som van negenduizend gulden, welke gelden zullen worden bestemd
ter gedeeltelijke bekostiging om een kanaal aan te leggen, uit de
vaart van den Heer Baron van Dedem tot den Berg CS bezuiden het
schut van Peekman, volgens daarvan beraamde roijing door het
huizinger Ommerveld.
Art. 3
Een gedeelte dezer penningen echter zal kunnen besteed worden tot
schadevergoeding van zoodanige Eigenaren als in den grond aan
kontraktanten ter eenre aftestaan, geërfd mogten zijn, en dat wel
tegens betaling van vijftien guldens de morgen, zullende echter
onder deze gronden niet begrepen zijn het Partikuliere eigendom
van den Heer Baron van Dedem tot den Berg CS in de hoven en
landerijen bij de Schans behoort hebbende bij afgebroken Herberg
de Zeven Provinciën, aldaar thans in gebruik bij M.J Kruizinga.
Art. 4
De Kontraktanten ter eenre nemen op zich bij zijne Majesteit den
Koning pogingen te doen ter bekoming van de Som van tienduizend
guldens, tot verdere goedmaking der kosten van het kanaal in
artikel 2 vermeld het zij als don gratu of op eenige ander
voorwaarden waarvan de lasten in alle gevallen door de
Kontraktanten ter eenre zullen worden gedragen.
Art. 5
De Kontraktanten ter eenre verbinden zich verder de helft te
dragen in alle onkosten die het aanleggen van gezegde kanaal boven
en behalven de Sommen in Artikel 2 en 4 vermeld, zal komen te
bedragen, mits het totaal bedrag der kost de som van veertig
duizend guldens voor beide partijen niet te boven gaat.
Art. 6
De Kontraktanten ter eenre verbinden zich tevens deze om zooveel
meer gronden mits dezelve voor het doel de Maatschappij van
Weldadigheid welgelegen zijn, van de Kontraktanten ter anderen
zijde te zullen overnemen tegen betaling van dertig guldens de
morgen, als gevorderd zullen worden om het aandeel der kosten in
het meergenoemd kanaal van de Stad Ommen geheel of gedeeltelijk te
zullen voldoen.
Art. 7
Alle de voordelen die het genoemde kanaal moge opleveren, gelijk
met de kosten van deszelfs onderhoud, zullen door beide partijen
gelijkelijk worden genoten en gedragen.
Art. 8
De Kontraktanten ter eenre, zullen het recht hebben van dadelijk
te aanvaarden zoodanig een Stuk gronds, in den naasten omtrek der
Ommerschans, tot aanlegging eener kolonie, als met wederzijds
goedvinden zal worden bepaald, en Kontraktanten ter eenre
verbinden zich om daarvoor des verkiesende in de Nederlandsche
Bank te deponeren eene geèvenredigde som, voor den grond in
Artikel 2 bedongen.
Zullende verders bij eene nadere overeenkomst tusschen beide
Kontraktanten, met en benevens de heer Baron van Dedem tot den
Berg CS over het aanleggen van den Vaart en het beheer van dien
worden geregeld.
In Kennisse der Waarheid is deze provisioneel getekend, om nader
op zegel te worden overgebragt
’s Gravenhage den 25 Mei 1820.
Het kontract wegens den afstand van gronden bij de Ommerschans
is getekend.
Den Heer van Dedem heeft Z.K.H. Prins Frederik daar over reeds op
't Loo onderhouden en daar ook andere geïntresseerdens even
gepresseerd kunnen zijn, en wellicht onze demarches om bij den
Koning voor ƒ 10.000 voor het kanaal te verzoeken verkeerd konde
worden begrepen, heb ik het dienstig geacht hoogst dezelve het
gesloten kontract toe te zenden, in het doek in niets dezer
maatregel te repliceeren. Zo dra ik het terug erlang zal hetzelve
worden opgezonden.