Naar het overzicht
van de MUNT-pagina's





'Geheel onverwachts en zeer schielijk' worden op 28 december 1842 de papieren winkelkaartjes in de vrije koloniën omgewisseld voor geld van koper en zink

In de vrije koloniën winkelt men met een combinatie van koperen muntjes van ½ en 1 cent, zie hier, en papieren winkelkaartjes. Die laatsten zijn een paar keer van uiterlijk veranderd, maar vanaf 22 september 1830 zijn er de kaartjes als afgebeeld op deze pagina, al staan daar sinds 1837 andere handtekeningen op, zie hier.

Blijkbaar heeft de permanente commissie echter besloten dat de vrije koloniën ook aan het metalen geld moeten, want eind 1842 maakt de firma G. van Maanen voor het eerst koloniale munt ten behoeve van de vrije koloniën. De volledige nota van Van Maanen staat op deze pagina, maar hier nog even welke munten hij dan maakt voor de vrije koloniën, of beter gezegd hoeveel koperen en zinken plaatjes hij gebruikt

Gewone Kolonien
Koperen plaatjes van 25 Ct 3.6


Koperen plaatjes van 50 Ct 4.6


Koperen plaatjes van 100 Ct 6.7




14.9 x ƒ 4.- ƒ 59.60
Zinken plaatjes van 1 Ct 2.9


Zinken plaatjes van 5 Ct 4.3


Zinken plaatjes van 10 Ct 5.7




12.9 x ƒ 3.- x ƒ 38.70

GEEN ½ CENT

Het zijn dezelfde munten als sinds 8 februari 1838 in gebruik op de Ommerschans en sinds april/mei 1841 in Veenhuizen, alleen staat er nu 'GK' op de achterkant. Zie de afbeeldingen op deze pagina.

Alleen wijkt het assortiment dat Van Maanen maakt voor de vrije koloniën iets af van wat is vastgesteld - zie hier - als de in omloop te hebben munten in de koloniën, er ontbreekt een muntstuk van ½ cent. Of men vindt dat in de vrije koloniën niet nodig of men heeft nog zoveel exemplaren van de oude soort - zie hier - dat men die vooralsnog wil blijven gebruiken.

OPEENS

Op 13 december 1842 N3, invnr 535, besluit de permanente commissie 'Den directeur doen toekomen ƒ 1500.-- koloniale munt ten behoeve der Gewone Koloniën en verzocht om al de aldaar in omloop zijnde koloniale munt onverwachts intewisselen'. Zij schrijven:

Ingevolge het door ons dezen onderteekenend medelid bij ZWEG jongste inspectie der kolonien, met UWEd besproken, verzoerken wij UwEd alzoo al de in de Gewone kolonien in omloop zijnde koloniale munt intewisselen, en zulks opeens en onverwachts, zoodat, bij aldien er koloniale munt in handen mogt zijn van personen die niet tot de kolonien behooren, deze van de omwisseling geene kennis bekomen, voor die zal bewerkstelligd zijn.

DE MUNTEN

Uit een krabbel bij het 'dezen onderteekenend medelid' blijkt dat Jeremias Faber van Riemsdijk in de kolonie langs is geweest en met de directeur over de onverwachte inwisseling heeft gesproken. Ze geven in dezelfde brief ook op welke munten ze sturen.

600 stukken van 100 cents
ƒ 600.---
800 stukken van 50 cents
ƒ 400.---
1100 stukken van 25 cents
ƒ 275.---
1300 stukken van 10 cents
ƒ 130.---
1500 stukken van 5 cents
ƒ   75.---
en 2000 stukken van 1 cent
ƒ   20.---
te zamen
ƒ 1500.---

Er van uitgaande dat alles wat Van Maanen geslagen heeft ook naar de directeur gestuurd wordt, zou uit een vergelijking van deze aantallen en de nota van Van Maanen zou afgeleid kunnen worden hoe groot de gebruikte plaatjes zijn, want de diameters van de munten zijn bekend. Waarbij er wel altijd twijfel zal blijven, omdat de indruk bestaat dat Van Maanens nota's niet al te zorgvuldig zijn gemaakt.

28 DECEMBER 1842

Daarop reageert de directeur der koloniën op 31 december 1842 in een brief met nummer N3359, invnr 269 de scans 44 en 45:

Ik heb de eer UwEdGeb de goede ontvangst, bij brief van den 13 dezer maand N3, van ƒ 1500.-- nieuwe Coloniale munt, voor de gewone koloniën, te berigten, waartegen de in omloop zijnde oude, op den 28e van deze maand, geheel onverwachts en zeer schielijk, is ingewisseld, waarvan de uitslag geweest is, dat er is ingekomen van:

de kolonisten
In kolonie N1
ƒ 147.50

In kolonie N2 ƒ  44.72

In kolonie N3 ƒ  37.18½

Zamen

ƒ 229.40½



de Onderdirecteurs
In kolonie N1 ƒ 240.70

In kolonie N2 ƒ 1347.43
In kolonie N3 ƒ 98.64

Zamen
ƒ 1686.77



den Adjunct-directeur
 
ƒ 196.30



den boekhouder des Directeurs

ƒ  25.40

TOTAAL
ƒ 2137.87½

NIET GENOEG

Volgens een begin 1842 gemaakte berekening had er ƒ 2226.24½ aan papieren munt in omloop moeten zijn, dus er is ƒ 88.37 zoek geraakt. De oude winkelkaartjes heeft de directeur in verzegelde pakketjes naar Den Haag gestuurd, de kolonisten hebben meteen hun ƒ 229.40½ in nieuwe koloniale munt in handen gekregen.

Gezien de ingenomen hoeveelheid oude koloniale munt vreest hij wel dat de nu geleverde hoeveelheid nieuwe niet genoeg zal zijn en dat betekent dat Van Maanen begin 1843 weer aan de slag gaat om munten voor de vrije koloniën te maken.

Gewone Kolonien
Koperen plaatjes van 25 Ct 1.03½

Koperen plaatjes van 50 Ct 1.03




2.6½ x ƒ 4.- ƒ 10.60
Zinken plaatjes van 1 Ct 4.03½

Zinken plaatjes van 5 Ct 3.07


Zinken plaatjes van 10 Ct 3.07




11.7½ x ƒ 3.- ƒ 34.95

Dus nog steeds geen stukken van ½ cent.

Zo dat de vraag blijft staan of en wanneer er stukken van een halve cent in de vrije koloniën komen.