Naar het overzicht
van de MUNT-pagina's





De geldstromen worden gescheiden, per 1 januari 1831 moeten alle kasboeken gesplitst in een rekening kassa en een rekening koloniale munt

Op 11 augustus 1830 bij agendapunt N7 stelt de permanente commissie vast 'Bepalingen om een meer volledig overzicht te verkrijgen van den stand der koloniale kassen'. De volledige tekst van die bepalingen staat op deze pagina, ik pik er hier de dingen uit die voor de koloniale munt van belang zijn.

De koloniën van weldadigheid hebben de meest omslachtige en ingewikkelde administratie die denkbaar is. Dat is ook de conclusie van een overheidscommissie die in 1842 de boel moet doorlichten. Ook van deze bepalingen moet je als eenvoudig boekhoudertje toch een gierende koppijn krijgen.

OPGESPLITST

Elke employé die een boekhouding voert, moet per 1 januari 1831 een kasboek houden dat is opgesplitst in kassa en koloniale munt.

Op die laatste moeten alle ontvangsten en uitgaven 'in koperen, ijzeren of papieren munt' worden gebracht plus - en nu komt er weer zo'n heerlijke zin - 'goederen welke echter schijnbaar als aankoop of verkoop worde beschouwd te geschieden'.

Het kasboek moet elke laatste dag van de maand worden afgesloten en een extract moet naar de permanente commissie gezonden worden.

FINANCIËLE NOOD

Deze bepalingen zijn onderdeel van een verhevigde aandacht voor wat men noemt de 'comptabiliteit'. Twee dagen na deze bepalingen wordt de functie van algemeen boekhouder opgeheven. Die aandacht wordt natuurlijk veroorzaakt door de grote verliezen die de koloniën in 1829 hebben geleden door het mislukken van de oogsten. De Maatschappij moet zich voor hulp tot koning Willem I wenden.

GESCHEIDEN KASBOEKEN

Er zijn een aantal voorbeelden bewaard gebleven van extracten uit de kasboeken met zo'n gescheiden rekening. Zo goed als zeker steeds als de Inspecteur der koloniën Wouter Visser de koloniën afreist om de kassen te controleren. Soms kun je aan de data tot wanneer de rekeningen zijn bijgewerkt zien in welke volgorde Visser dat jaar de koloniën langsgaat.

In die kasboeken is er voor zowel ontvangsten als uitgaven een kolom 'Kassa', een kolom 'Koloniale Munt' en een kolom 'Totaal', in welke laatste de twee kolommen worden opgeteld.

Die kasboeken geven een indruk hoe het koloniale munt-verkeer op de kolonie verloopt. Waarschijnlijk zijn er meer, maar hieronder de 81 extracten uit de kasboeken die tot nu toe zijn gevonden in de volgorde waarin ze tussen de ingekomen post zitten:

Veenhuizen-2, onderdirecteur 1 t/m 26 augustus 1833
invnr 139 de scans 317-322
Veenhuizen-2, adjunctdirecteur 1 t/m 26 augustus 1833 invnr 139 de scans 323-324
Veenhuizen-3. adjunctdirecteur
augustus 1833
invnr 139 scan 333
Veenhuizen-3, onderdirecteur
augustus 1833 invnr 139 de scans 334-337
rekenvellen

invnr 139 de scans 346-352
Veenhuizen-3, onderdir buiten 1 t/m 27 augustus 1833 invnr 139 de scans 354-356
Veenhuizen-1, adjunctdirecteur 1 t/m 29 augustus 1833 invnr 139 scan 377
Veenhuizen-1, onderdir binnen 1 t/m 29 augustus 1833 invnr 139 scan 378
Veenhuizen-1, onderdir buiten 1 t/m 29 augustus 1833 invnr 139 scan 403



Veenhuizen-3. adjunctdirecteur december 1837 invnr 191 de scans 30-31
Veenhuizen-3, onderdirecteur december 1837
invnr 191 de scans 33-36
Veenhuizen-1, onderdir buiten december 1837 invnr 191 de scans 84-86
Veenhuizen-1, onderdir binnen december 1837 invnr 191 de scans 88-91
Veenhuizen-1, adjunctdirecteur december 1837 invnr 191 scan 92
Kolonie 2, Wilhelminaoord december 1837 invnr 191 de scans 112-118
Kolonie 2, Wilhelminaoord 1 t/m 4 januari 1838 invnr 191 scan 119
Kolonie 1, Frederiksoord 1 t/m 4 januari 1838
invnr 191 de scans 120-122
Vrije koloniën, adjunct-directeur december 1837 invnr 191 scan 123
Algemene directie december 1837 invnr 191 de scans 133-136
Algemene directie 1 t/m 5 januari 1838 invnr 191 de scans 137-139
Kolonie 3, Willemsoord 1 t/m 4 januari 1838 invnr 191 de scans 140-141



Ommerschans-buiten december 1838 invnr 204 scan 17-19
Wateren, instituteur december 1838 invnr 204 scans 20-22
Ommerschans, adjunctdirecteur december 1838 invnr 204 scan 28
Veenhuizen-2, onderdirecteur 1 t/m 4 januari 1839
invnr 204 scan 101
Veenhuizen-1, adjunctdirecteur december 1838 invnr 204 scan 104
Veenhuizen-3, onderdirecteur december 1838
invnr 204 scans 127-130
Veenhuizen-3. adjunctdirecteur december 1838 invnr 204 scans 131
Veenhuizen-1, adjunctdirecteur 1 t/m 5 januari 1839 invnr 204 scan 158
Veenhuizen-1, onderdir binnen 1 t/m 5 januari 1839 invnr 204 scan 159
Algemene directie december 1838 invnr 204 scan 205-209
Kolonie 1, Frederiksoord
1 t/m 7 januari 1839
invnr 204 scan 250-251
Vrije koloniën, adjunct-directeur
december 1838
invnr 204 scan 252
Kolonie 1, Frederiksoord december 1838 invnr 204 scans 253-256
Kolonie 2, Wilhelminaoord 1 t/m 7 januari 1839 invnr 204 scans 259-260
Vrije koloniën, adjunct-directeur 1 t/m 7 januari 1839 invnr 204 scan 278
Kolonie 3, Willemsoord 1 t/m 7 januari 1839 invnr 204 scan 286-287
Kolonie 3, Willemsoord december 1838 invnr 204 scan 288-291



Veenhuizen-2, adjunctdirecteur januari 1840 invnr 223 scan 127
Veenhuizen-2, onderdirecteur januari 1840 invnr 223 scans 128-131
Veenhuizen-3, onderdir buiten januari 1840
invnr 223 scans 132-133
Veenhuizen-3, onderdir binnen januari 1840 invnr 223 scans 134-136
Veenhuizen-3. adjunctdirecteur januari 1840 invnr 223 scan 137
Wateren, instituteur januari 1840 invnr 223 scans 230-231
Kolonie 2, Wilhelminaoord 1-21 januari 1840 invnr 223 scans 232-234
Vrije koloniën, adjunct-directeur 1-21 januari 1840 invnr 223 scan 235
Kolonie 1, Frederiksoord 1-22 januari 1840
invnr 223 scans 252-253
Algemene directie 1-22 januari 1840 invnr 223 scans 254-256
Kolonie 3, Willemsoord 1-22 januari 1840 invnr 223 scans 311-312



Ommerschans, adjunctdirecteur februari 1841 invnr 240 scan 692
Ommerschans, onderdir buiten februari 1841 invnr 240 scans 693-694
Ommerschans, onderdir binnen februari 1841 invnr 240 scans 695-698
Veenhuizen-2, onderdirecteur februari 1841 invnr 240 scans 792-795
Veenhuizen-2, adjunctdirecteur februari 1841 invnr 240 scan 796
Veenhuizen-1, onderdir binnen februari 1841 invnr 240 scans 798-800
Veenhuizen-1, adjunctdirecteur februari 1841 invnr 240 scan 801
Kolonie 3, Willemsoord februari 1841 invnr 240 scans 809-811
Algemene directie februari 1841 invnr 240 scans 812-815



Veenhuizen-1, onderdir buiten februari 1841 invnr 241 scans 9-10
Kolonie 2, Wilhelminaoord februari 1841 invnr 241 scans 65-69
Vrije koloniën, adjunct-directeur februari 1841
invnr 241 scan 144
Kolonie 1, Frederiksoord februari 1841 invnr 241 scans 145-148
Ommerschans, onderdir buiten 1 t/m 4 maart 1841
invnr 241 scans 173-174



Wateren, instituteur  januari 1842 invnr 256 scans 798-799
Ommerschans, adjunctdirecteur  januari 1842 invnr 256 scan 807
Ommerschans, onderdir binnen  januari 1842 invnr 256 scans 808-811
Ommerschans, onderdir buiten  januari 1842 invnr 256 scans 812-813
Veenhuizen-3, onderdir binnen  januari 1842 invnr 256 scan 815
Veenhuizen-3, katoenspinnerij  januari 1842 invnr 256 scan 816
Veenhuizen-3, onderdir buiten  januari 1842 invnr 256 scan 817
Veenhuizen-3. adjunctdirecteur  januari 1842 invnr 256 scan 818
Veenhuizen-2, adjunctdirecteur  januari 1842 invnr 256 scan 819
Veenhuizen-2, onderdirecteur  januari 1842 invnr 256 scans 820-821
Veenhuizen-1, adjunctdirecteur  januari 1842 invnr 256 scan 822
Veenhuizen-1, onderdir binnen  januari 1842 invnr 256 scan 823
Veenhuizen-1, onderdir buiten  januari 1842 invnr 256 scan 824
Algemene directie
 januari 1842 invnr 256 scan 826
Vrije koloniën, adjunct-directeur  januari 1842 invnr 256 scan 828
Kolonie 1, Frederiksoord
 januari 1842 invnr 256 scans 830-831
Kolonie 2, Wilhelminaoord
 januari 1842 invnr 256 scans 832-833
Kolonie 3, Willemsoord
 januari 1842 invnr 256 scans 834-835

ENIGSZINS GEFATSOENEERD

Het bovenstaande heb ik een beetje gefatsoeneerd en geordend, want binnen zo'n doos raken de losse stukken aan het zwerven. Bij een controle van de kassen zijn er de navolgende kashouders:
01 de boekhouder van de algemene directie
02 de adjunct-directeur van de vrije koloniën
03 de onderdirecteur van kolonie 1, Frederiksoord
04 de onderdirecteur van kolonie 2, Wilhelminaoord
05 de onderdirecteur van kolonie3, Willemsoord
06 de instituteur van de kweekschool Wateren
07 de adjunct-directeur van Veenhuizen-1
08 de onderdirecteur-binnen van Veenhuizen-1
09 de onderdirecteur-buiten van Veenhuizen-1
10 de adjunct-directeur van Veenhuizen-2
11 de onderdirecteur-binnen van Veenhuizen-2
12 de adjunct-directeur van Veenhuizen-3
13 de onderdirecteur-binnen van Veenhuizen-3
14 de onderdirecteur-buiten van Veenhuizen-2 en 3
15 de adjunct-directeur van de Ommerschans
16 de onderdirecteur-binnen van de Ommerschans
17 de onderdirecteur-buiten van de Ommerschans.
Vanaf 1842 komt daar bij ● 18 de katoenspinnerij bij VH-3.

In die volgorde heb ik ze hieronder ook gezet. Omdat de kas tot op de dag van Vissers aankomst moet zijn bijgewerkt, zitten er soms kasboeken bij van een paar dagen. Die noem ik hieronder 'restjes', ik zal ze wel doorkijken, maar verder spelen ze geen rol.

kascontrole augustus 1833, Veenhuizen is compleet, rest ontbreekt
Veenhuizen-1, adjunctdirecteur 1 t/m 29 augustus 1833 invnr 139 scan 377
Veenhuizen-1, onderdir binnen 1 t/m 29 augustus 1833 invnr 139 scan 378
Veenhuizen-1, onderdir buiten
1 t/m 29 augustus 1833 invnr 139 scan 403
Veenhuizen-2, adjunctdirecteur 1 t/m 26 augustus 1833 invnr 139 de scans 323-324
Veenhuizen-2, onderdir binnen 1 t/m 26 augustus 1833
invnr 139 de scans 317-322
Veenhuizen-3. adjunctdirecteur
augustus 1833
invnr 139 scan 333
Veenhuizen-3, onderdir binnen
augustus 1833 invnr 139 de scans 334-337
Veenhuizen-3&2, onderdir buiten 1 t/m 27 augustus 1833 invnr 139 de scans 354-356
rekenvellen

invnr 139 de scans 346-352






kascontrole december 1837, alleen VH-1 compleet, rest fragmentarisch
Algemene directie december 1837 invnr 191 de scans 133-136
Vrije koloniën, adjunct-directeur december 1837 invnr 191 scan 123
Kolonie 2, Wilhelminaoord december 1837 invnr 191 de scans 112-118
Veenhuizen-1, adjunctdirecteur december 1837 invnr 191 scan 92
Veenhuizen-1, onderdir binnen december 1837 invnr 191 de scans 88-91
Veenhuizen-1, onderdir buiten december 1837 invnr 191 de scans 84-86
Veenhuizen-3. adjunctdirecteur december 1837 invnr 191 de scans 30-31
Veenhuizen-3, onderdir binnen december 1837 invnr 191 de scans 33-36



restjes bij de controle van december 1837:
Algemene directie 1 t/m 5 januari 1838 invnr 191 de scans 137-139
Kolonie 1, Frederiksoord 1 t/m 4 januari 1838 invnr 191 de scans 120-122
Kolonie 2, Wilhelminaoord 1 t/m 4 januari 1838 invnr 191 scan 119
Kolonie 3, Willemsoord 1 t/m 4 januari 1838 invnr 191 de scans 140-141






kascontrole december 1838, alles fragmentarisch
Algemene directie december 1838 invnr 204 scan 205-209
Vrije koloniën, adjunct-directeur december 1838 invnr 204 scan 252
Kolonie 1, Frederiksoord december 1838 invnr 204 scans 253-256
Kolonie 3, Willemsoord december 1838 invnr 204 scan 288-291
Wateren, instituteur december 1838 invnr 204 scans 20-22
Veenhuizen-1, adjunctdirecteur december 1838 invnr 204 scan 104
Veenhuizen-3. adjunctdirecteur december 1838 invnr 204 scans 131
Veenhuizen-3, onderdir binnen december 1838
invnr 204 scans 127-130
Ommerschans, adjunctdirecteur december 1838 invnr 204 scan 28
Ommerschans, onderdir buiten december 1838 invnr 204 scan 17-19



restjes bij de controle van december 1838
Vrije koloniën, adjunct-directeur 1 t/m 7 januari 1839 invnr 204 scan 278
Kolonie 1, Frederiksoord
1 t/m 7 januari 1839
invnr 204 scan 250-251
Kolonie 2, Wilhelminaoord 1 t/m 7 januari 1839 invnr 204 scans 259-260
Kolonie 3, Willemsoord 1 t/m 7 januari 1839 invnr 204 scan 286-287
Veenhuizen-1, adjunctdirecteur 1 t/m 5 januari 1839 invnr 204 scan 158
Veenhuizen-1, onderdir binnen 1 t/m 5 januari 1839 invnr 204 scan 159
Veenhuizen-2, onderdir binnen 1 t/m 4 januari 1839 invnr 204 scan 101






kascontrole januari 1840, vrije koloniën compleet, rest fragmentarisch
Algemene directie 1-22 januari 1840 invnr 223 scans 254-256
Vrije koloniën, adjunct-directeur 1-21 januari 1840 invnr 223 scan 235
Kolonie 1, Frederiksoord 1-22 januari 1840 invnr 223 scans 252-253
Kolonie 2, Wilhelminaoord 1-21 januari 1840 invnr 223 scans 232-234
Kolonie 3, Willemsoord 1-22 januari 1840 invnr 223 scans 311-312
Wateren, instituteur januari 1840 invnr 223 scans 230-231
Veenhuizen-2, adjunctdirecteur januari 1840 invnr 223 scan 127
Veenhuizen-2, onderdir binnen
januari 1840 invnr 223 scans 128-131
Veenhuizen-3. adjunctdirecteur januari 1840 invnr 223 scan 137
Veenhuizen-3, onderdir binnen januari 1840 invnr 223 scans 134-136
Veenhuizen-3, onderdir buiten januari 1840
invnr 223 scans 132-133






kascontrole februari 1841, alleen Wateren en VH-3 ontbreken, rest compleet
Algemene directie februari 1841 invnr 240 scans 812-815
Vrije koloniën, adjunct-directeur februari 1841 invnr 241 scan 144
Kolonie 1, Frederiksoord februari 1841 invnr 241 scans 145-148
Kolonie 2, Wilhelminaoord februari 1841 invnr 241 scans 65-69
Kolonie 3, Willemsoord februari 1841 invnr 240 scans 809-811
Veenhuizen-1, adjunctdirecteur februari 1841 invnr 240 scan 801
Veenhuizen-1, onderdir binnen februari 1841 invnr 240 scans 798-800
Veenhuizen-1, onderdir buiten februari 1841 invnr 241 scans 9-10
Veenhuizen-2, adjunctdirecteur februari 1841 invnr 240 scan 796
Veenhuizen-2, onderdir binnen
februari 1841 invnr 240 scans 792-795
Ommerschans, adjunctdirecteur februari 1841 invnr 240 scan 692
Ommerschans, onderdir binnen februari 1841 invnr 240 scans 695-698
Ommerschans, onderdir buiten februari 1841 invnr 240 scans 693-694



restje bij de controle van februari 1841
Ommerschans, onderdir buiten 1 t/m 4 maart 1841
invnr 241 scans 173-174






kascontrole januari 1842, helemaal compleet
Algemene directie
 januari 1842 invnr 256 scan 826
Vrije koloniën, adjunct-directeur  januari 1842 invnr 256 scan 828
Kolonie 1, Frederiksoord
 januari 1842 invnr 256 scans 830-831
Kolonie 2, Wilhelminaoord
 januari 1842 invnr 256 scans 832-833
Kolonie 3, Willemsoord
 januari 1842 invnr 256 scans 834-835
Wateren, instituteur  januari 1842 invnr 256 scans 798-799
Veenhuizen-1, adjunctdirecteur  januari 1842 invnr 256 scan 822
Veenhuizen-1, onderdir binnen  januari 1842 invnr 256 scan 823
Veenhuizen-1, onderdir buiten  januari 1842 invnr 256 scan 824
Veenhuizen-2, adjunctdirecteur  januari 1842 invnr 256 scan 819
Veenhuizen-2, onderdir binnen
 januari 1842 invnr 256 scans 820-821
Veenhuizen-3. adjunctdirecteur  januari 1842 invnr 256 scan 818
Veenhuizen-3, onderdir binnen  januari 1842 invnr 256 scan 815
Veenhuizen-3, onderdir buiten  januari 1842 invnr 256 scan 817
Veenhuizen-3, katoenspinnerij  januari 1842 invnr 256 scan 816
Ommerschans, adjunctdirecteur  januari 1842 invnr 256 scan 807
Ommerschans, onderdir binnen  januari 1842 invnr 256 scans 808-811
Ommerschans, onderdir buiten  januari 1842 invnr 256 scans 812-813

HOE NU VERDER?

Op een aantal aparte pagina's ga ik de kasboeken PER KOLONIE beschouwen. Die pagina's zijn er nog niet, maar worden de volgende

● op één pagina pak ik samen de algemene directie, het Instituut te Wateren en de katoenspinnerij, want dat zijn een beetje buitenbeentjes.

● een pagina geldverkeer in de vrije koloniën;

● een pagina geldverkeer in het eerste gesticht Veenhuizen;

● een pagina geldverkeer in het tweede gesticht Veenhuizen:

● een pagina geldverkeer in het derde gesticht Veenhuizen;

● een pagina geldverkeer van twee maanden in de hele kolonie Veenhuizen, en

● een pagina geldverkeer op de Ommerschans.

De belangrijkste resultaten van die pagina's komen daarna hier weer terug. Maar dat is voor later, nu eerst:

VERHOUDING GELDSOORTEN IN JANUARI 1842

Bij de onderlinge verhouding tussen koloniale munt en gewoon geld kan ik alleen aan momentopname maken van januari 1842, want dat is het enige moment dat kasboeken van alle koloniën er zijn.
De kasboeken van andere data gebruik ik alleen om te checken of de onderlinge verhouding in januari 1842 representatief is.

De directeur heeft niet veel met koloniale munt te maken.Zijn kas bestaat voor 99% uit gewoon geld.

De Instituteur te Wateren heeft in januari 1842 155 gulden gewoon geld en 33 gulden koloniale munt, grofweg 5 staat tot 1. ((Tervergelijking: in 1840 heeft hij 387 gewoon en 58 koloniaal = grofweg 6 staat tot 1.)).

VERHOUDING GELDSOORTEN: VRIJE KOLONIËN

De adjunct-directeur voor de vrije koloniën heeft ƒ 4.185 gewoon en ƒ 555 koloniaal geld. ((Ter vergelijking: in 1840 heeft hij ƒ 6791 gewoon geld en ƒ 969 koloniale munt, dat is ongeveer dezelfde verhouding van 7 staat tot 1.))
Bij de onderdirecteurs ligt het anders.
● Frederiksoord 331 gewoon en 872 koloniaal.
● Wilhelminaoord heeft 2.044 gewoon en 1.316 koloniaal ((Ter vergelijking: in 1840 is er 2.314 gewoon en 2.076 koloniaal.))
● Willemsoord heeft 461 gewoon en 1.246 koloniaal.
Tel ik alleen de drie koloniën bij elkaar op, dan kom ik op 2.836 gewoon en 3.434 koloniale munt.
Tel ik daarbij de adjunct-directeur op, dan bestaat het geldverkeer in de vrije koloniën uit 7.021 gewoon geld en 3.989 koloniaal geld. Je zou dus kunnen zeggen dat de koloniale munt iets meer dan één-derde (om precies te zijn 36 procent) van het geldverkeer in de vrije koloniën uitmaakt.

VERHOUDING GELDSOORTEN: VEENHUIZEN-1

In het eerste gesticht staat in het kasboek van de adjunct-directeur 1.000 gewoon geld en 1.077 koloniaal, in dat van de onderdirecteur-binnen 717 gewoon en 1.905 koloniaal en in dat van de onderdirecteur-buiten 567 gewoon en 1.080 koloniaal. Opgeteld is dat 2.284 gewoon en 4.062 koloniaal. De laatste is dus bijna twee-derde (om precies te zijn 64 procent) van het geldverkeer.

VERHOUDING GELDSOORTEN: VEENHUIZEN-2

In het tweede gesticht staat in het kasboek van de adjunct-directeur 1.000 gewoon geld en 1.860 koloniale munt. Laatstgenoemde is 65 procent van zijn geld.
((Ter vergelijking: in 1840 is de verhouding totaal anders: 1.946 gewoon geld en 468 koloniale munt, welke laatste dan dus slechts 19 procent uitmaakt.)).

Het kasboek van de onderdirecteur geeft 962 gewoon geld en 4.919 koloniale munt dus de koloniale munt maakt 84% uit van zijn geld.
((Ter vergelijking: in 1840 was dat 2.034 gewoon en 5.508 koloniaal, koloniale munt is 73% van het totaal.))

Over januari 1842 kan gezegd worden dat de koloniale munt 77½ procent uitmaakt totale geldverkeer (adjunct-directeur plus onderdirecteur), voor januari 1840 is dat 19 procent.

VERHOUDING GELDSOORTEN: VEENHUIZEN-3

In het derde gesticht staat bij de adjunct-directeur 9.342 gewoon en 1.998 koloniaal, die laatste maakt dus 17½ procent uit van het geldverkeer.
((Ter vergelijking: in 1833 is de verhouding 6.152 gewoon en 3.251 koloniaal, dus koloniale munt is 34½ procent. In 1837 4.880 gewoon en 3.122 koloniaal, dus koloniale munt is 39 procent. In 1838 7.006 gewoon en 2.576 koloniaal, dus koloniale munt is 27 procent en in 1840 8.108 gewoon en 2.072 koloniaal, dus koloniale munt is 20 procent.
Kortom, de 17½ procent is niet representatief.))

Bij de onderdirecteur-binnen staat 399 gewoon en 2.208 koloniaal. ((Ter vergelijking: XXX))

Bij de onderdirecteur-buiten staat 8.828 gewoon en 1.539 koloniaal, dus koloniale munt maakt 15 procent van zijn geld uit.
((Ter vergelijking: in 1840 staat er 5.167 gewoon en 1.203 koloniaal en dan is de koloniale munt 19 procent, dus dat scheelt niet zoveel.))

Bij de katoenweverij staat 553 gewoon en 344 koloniaal. ((Geen vergelijkingsmateriaal.))

VERHOUDING GELDSOORTEN: OMMERSCHANS

De adjunct-directeur heeft 5.500 gewoon geld en 3.226 koloniale munt. De onderdirecteur-binnen 1.525 gewoon en 7.860 koloniaal en de onderdirecteur-buiten 1.317 gewoon en 3.272 koloniaal.
((Ter vergelijking heeft de onderdirecteur-buiten in december 1838 ƒ 2357 gewoon geld en ƒ 4513 koloniaal geld. Dat is 65% koloniale munt, terwijl het in 1842 71% was, dus dat scheelt niet zoveel.))
Opgeteld gaat er in januari 1842 om 8.342 gewoon en 14.358 koloniaal (samen 22.700). De koloniale munt neemt dus bijna twee-derde van het geldverkeer (om precies te zijn 63 procent) voor haar rekening.

VERHOUDING GELDSOORTEN ALLE KOLONIËN

De kasboeken van januari 1842 op een rijtje, in de tweede kolom Rijksmunt, in de derde koloniale munt. In de vierde kolom staat het bedrag aan gewoon geld dat wordt uitgegeven aan zaken BUITEN de kolonie. Dat vergt wat namenkennis, bijvoorbeeld de staat er soms alleen de naam 'Bruining', maar dat is de ontvanger der belastingen te Norg en dat zijn dus accijnsen. Of er staat 'Oostwoud voor het drijven van vee' en Klaas Oostwoud (zie De strafkolonie pagina 261) is de kolonist-veedrijver, dus dat geld gaat niet naar buiten. Alles is afgerond naar hele guldens:


Gewoon geld
Koloniaal geld
  naar buiten
Algemene directie
13834
132
61




Vrije koloniën
4185
555
0
Kolonie 1, Frederiksoord
331
872
114
Kolonie 2, Wilhelminaoord
2044
1316
1797
Kolonie 3, Willemsoord
461
1246
0




Wateren, instituteur 155
33
95




Veenhuizen-1, adjunctdirecteur 1000
1077
0
Veenhuizen-1, onderdir binnen 717
1905
85
Veenhuizen-1, onderdir buiten 567
1080
0




Veenhuizen-2, adjunctdirecteur 1000
1860
0
Veenhuizen-2, onderdirecteur 962
4919
179




Veenhuizen-3. adjunctdirecteur 9342
1998
0
Veenhuizen-3, onderdir binnen 399
2208
82
Veenhuizen-3, onderdir buiten 8828
1539
8641
Veenhuizen-3, katoenspinnerij 553
344
16




Ommerschans, adjunctdirecteur 5500
3226
0
Ommerschans, onderdir binnen 1525
7860
969
Ommerschans, onderdir buiten 1317
3272
905

TOTAAL VERHOUDING GELDSOORTEN

Tellen we het bovenstaande op dan komen we op 52.720 gewoon geld en 35.442 koloniale munt in de kasboeken van januari 1842. Het koloniale geld maakt op dat moment dus 40 procent uit van het totale geldverkeer van de koloniën.

Naar buiten de kolonie gaat van het gewone geld 12.944 (ongeveer twee-derde belasting en één-derde leveranties en vracht) . Trek ik dat af van het gewone geld hierboven, dan houd ik over 39.776. Dan maakt de koloniale munt 47 procent uit van het INTERNE geldverkeer binnen de koloniën.



ANECDOTE KOLONIE 2

Voor sommigen is dit besluit een brug te ver. Begin 1832 constateert de directeur dat bij Barteld Jans Bosma, onderdirecteur van kolonie 2, Wilhelminaoord, het kasboek en het grootboek niet meer synchroon lopen. De schuldige is de boekhouder Jan van der Eijnde, die inmiddels zaalopziener te Veenhuizen is, zie over hem deze pagina.

De directeur schrijft erover op 20 februari 1832, invnr 122 de scans 369-376, onder het kopje 'confidentieel', in een brief die alleen is te volgen als je Hogere Boekhoudkunde hebt gestudeerd en die nog eens benadrukt dat de kolonieadministratie ontzettend ingewikkeld is en eigenlijk te hoog gegrepen voor de mensen die het moeten uitvoeren. Een niet helemaal volledige transcriptie:

De gewezen boekhouder Van den Einde had UwEdG besluit van den 11 Augustus 1831 N7 zoodanig opgevat, dat hij van mening was, met 1 January 1831, van den wekelijksche betaalstaten op het kasboek niet meer te moeten boeken dan alléén de werkelijke uitgaven des Onderdirecteurs aan zijne kolonisten, en mitsdien daarvan aftelaten dat meerdere bedrag hunner verdiensten, het welk voor administratiekosten, kleeding enz wordt ingehouden.

Dit verkeerd begrip zou, evenwel, ter zake niets hebben adgedaan, wanneer van de werkelijke uitbetaling niet meer was geboekt geworden, dan hetgeen hij voor zijne eigene administratie te betalen had en dus boven de som, die hij, voor verdiensten zijner kolonisten bij of voor de Algemeene Directie, Kolonie N1, het Instituut te Wateren en eenige partikulieren, inderdaad in koloniale munt wekelijks ontving, met welk beloop dan ook vroeger op het kasboek, en steeds op het journaal, de in uitgaaf gestelde geheele verdiensten van de kolonisten verlaagd worde.

De boekhouder, echter, is niet aldus te werk gegaan, maar heeft van opgemelden datum af de geheele som welke de Onderdirecteur wekelijks aan zijne kolonisten te betalen had, op zijn kasboek in uitgaaf gesteld.

Had hij nu, evenzoo, alle werkelijke ontvangsten, en dus ook die wegens verdiensten zijner kolonisten elders gemaakt, geboekt, dan ware de zaak nog in orde gebleven en dit slechts eene verschillende handelwijze geweest, waardoor zxijn kasboek geen verkeerde stand zijner kas zou hebben aangeduid, zoo als nu het geval moest wezen;
maar neen, de Onderdirecteur stelde te veel in uitgaaf het bedrag der bedoelde wekelijksche verdiensten zijner kolonisten elders, of wel, dat trouwens hetzelfde is, dit beloop, het welk de Onderdirecteur op zijne werkstaten, van de Algemeene Directie, die van kolonie N1 of van het Instituut werkelijk ontving, werd niet door hem geboekt.

Het gezamenlijk bedrag dezer posten, van 1 January 1831 af tot ultimo September jl toe, wanneer men tot eene behoorlijke wijze van boeking, overeenkomstig die op het journaal, is terug gekomen, wordt bij den nevens gevoegden staat opgegeven en is groot ƒ 405.51½.

De boekhouder, in de eerste maanden van 1831 bemerkende, dat de Onderdirecteur grootere betalingen deed dan hij, volgens zijne kasboek, konde doen, en over de oorzaak daarvan in het onzekere zijnde, heeft deze hem op het denkbeeld gebragt, om zijn kasboek in het gelijk te brengen, door per winst en verlies in ontvang te nemen de som koloniale munt, welke gebleken was te veel in zijn kas aanwezig te zijn geweest;
daarentegen in uitgaaf stellende gelijke som gewoon gelds, en zulks, gelijk hij zeide, op grond, dat diergelijke omzetting ook vroeger eens plaats gehad zou hebben
(...)
heeft men vervolgens (naar het mij voorkomt alléén om de verkeerdheid te bedekken) telkens meer koloniale munt aangevraagd van den Directeur en ook ontvangen en geboekt als noodig was, om de grootere uitgaven niet aan den dag te leggen;
zoodat de Onderdirecteur in de laatste maanden van den Directeur ontving als hij noodig had, om aan de kolonisten te betalen, ook voor hunne verdiensten elders, niet tegenstaande hij hunne verdiensten werkelijk ontving en niet in ontvang nam.
(...)
Wat de onderhavige zaak aangaat, toch, heb ik mij stellig doen verzekeren, dat hij, niet alleen voor zijn eigen gezin, zich uit de koloniale winkels van Kremer, van Herpe, en Keizer met koloniale munt bediend heeft, maar dat hij ook zekeren bloedverwant, met name Rinke Andries, en nog een arbeider van hem, welke op de grenzen der kolonie woonen, in staat gesteld heeft om mede uit de winkels te koopen, gezamenlijk tot een bedrag van verschillende guldens 's weeks;
dat hij ook kolonisten en kinderen van mindere ambtenaren gebruikt heeft, om die goederen te halen, ten einde zulks te bedekken;
dat hij, niet tegenstaande de winkeliers mij hiervan verzekering gegeven hebben (hetgeen hem echter nog onbekend is), betuigd heeft, van voor geen ƒ 3.-- in het jaar in de winkels te doen koopen, voor zulk een geringe som, als hij om sommige kolonisten soms te gerieven, van hen zou omgezet hebben.

CHAOS

In het kort komt het hier op neer: boekhouder Van den Eijnde had het bovengenoemde besluit verkeerd begrepen. Hij boekte vanaf 1 januari 1831 als uitgaven alles wat de onderdirecteur aan zijn kolonisten uitbetaalde voor hun werkzaamheden, ook als die werkzaamheden waren geweest voor de aangrenzende kolonie N1 of het Instituut te Wateren of de directie in Frederiksoord.

Maar wat de onderdirecteur ontving voor de werkzaamheden van zijn kolonisten elders, werd door de boekhouder niet als ontvangsten geboekt.

De boekhouder, in de eerste maanden van 1831 bemerkende, dat de Onderdirecteur grootere betalingen deed dan hij, volgens zijne kasboek, konde doen, en over de oorzaak daarvan in het onzekere zijnde, heeft deze hem op het denkbeeld gebragt, om zijn kasboek in het gelijk te brengen, door per winst en verlies in ontvang te nemen de som koloniale munt, welke gebleken was te veel in zijn kas aanwezig te zijn geweest.

OM DE VERKEERDHEID TE BEDEKKEN

In totaal is dat in de periode januari 1831 tot en met augustus 1831, voordat boekhouder Van den Eijnde wordt overgeplaatst, voor 161 gulden gebeurd. Daarna

heeft men vervolgens (naar het mij voorkomt alléén om de verkeerdheid te bedekken) telkens meer koloniale munt aangevraagd van den Directeur en ook ontvangen en geboekt als noodig was, om de grootere uitgaven niet aan den dag te leggen;
zoodat de Onderdirecteur in de laatste maanden van den Directeur ontving als hij noodig had, om aan de kolonisten te betalen, ook voor hunne verdiensten elders.

UIT DE KOLONIALE WINKELS BEDIEND

Hoewel hij dat elders verdiende geld ook al, in koloniale munt, ontvangen had van kolonie N1, het Instituut te Wateren of de algemene directie. De onderdirecteur zit dus ruim in het koloniale geld en spendeert dat volgens de directeur allemaal:

Wat de onderhavige zaak aangaat, toch, heb ik mij stellig doen verzekeren, dat hij, niet alleen voor zijn eigen gezin, zich uit de koloniale winkels van Kremer, van Herpe, en Keizer met koloniale munt bediend heeft, maar dat hij ook zekeren bloedverwant, met name Rinke Andries, en nog een arbeider van hem, welke op de grenzen der kolonie woonen, in staat gesteld heeft om mede uit de winkels te koopen, gezamenlijk tot een bedrag van verschillende guldens 's weeks;
dat hij ook kolonisten en kinderen van mindere ambtenaren gebruikt heeft, om die goederen te halen, ten einde zulks te bedekken;
dat hij, niet tegenstaande de winkeliers mij hiervan verzekering gegeven hebben (hetgeen hem echter nog onbekend is), betuigd heeft, van voor geen ƒ 3.-- in het jaar in de winkels te doen koopen, voor zulk een geringe som, als hij om sommige kolonisten soms te gerieven, van hen zou omgezet hebben.

DIEPE ONKUNDE

De op het matje geroepen onderdirecteur beroept zich op zijn 'diepe onkunde': hij begrijp niks van die financiële administratie. Hij is wel bereid het tekort van ƒ 405.51½ terug te betalen, maar de directeur wil hem liever ontslaan.

De permanente commissie houdt deze brief op 15 maart 1832 N23, invnr 398, in advies en beslist op 13 april 1832 N2, invnr 399. Blijkbaar vragen ze de Verificateur om een advies, want dat advies dd 29 februari 1832 bevindt zich in invnr 122 de scans 529-530.

De Verificateur stelt voor dat van het tractement van ƒ 9.60 per week van de onderdirecteur zes gulden wordt ingehouden tot het tekort is aangezuiverd. Hoe het afloopt moet nog uitgezocht, maar volgens de kolonistendatabase wordt de onderdirecteur 'niet op eigen verzoek' op 12 mei 1832 ontslagen.