Naar het overzicht
van de MUNT-pagina's





Vanaf 1 april 1826 tot uiterlijk augustus 1830: de zogenaamde 'brood'-kaartjes

Het besluit van 10 maart 1826 met het gedoe over winkelkaartjes en broodkaartjes, zie hier, is zo ingewikkeld en omslachtig dat het niet goed voorstelbaar is dat het lang gefunctioneerd heeft. Maar een tijdje is het wel in werking geweest, want er zijn enkele 'broodkaartjes' bewaard gebleven.

Deze komen uit de Nationale Numismatische Collectie (verder kortweg NNC) die wordt beheerd door de Nederlandsche Bank. In de inventaris van de NNC hebben deze vier kaartjes van boven naar beneden de nummers 1993-2204, 1993-2205, 1993-2206 en 1993-2207.

WILLIAM REESE

Ze hebben een formaat van 45 à 50 millimeter breed en 37 à 39 millimeter hoog. De handtekeningen op de achterkant zijn van de algemeen boekhouder van de Maatschappij William Reese. Zie voor bespiegelingen over de handtekening van Reese deze pagina.

Aan de hand van de informatie op die pagina kan worden vastgesteld dat de kaartjes zijn van tussen 1 april 1826 (de inwerking treding van het hiervoor genoemde besluit) en 31 augustus 1830 (de dag dat het dienstverband van Reese met de Maatschappij ophoudt). Daarna worden ze nog een tijdje gebruikt, maar een nadere einddatum volgt hieronder.

IN DE VRIJE KOLONIËN

Deze kaartjes worden in ieder geval gebruikt in de vrije koloniën. Een onderzoekscommissie uit de kleine raad voor de vrije koloniën meldt op 1 december 1827, zie hier:
'De onderdirekteurs ontvangen wekelijks tot de te doene uitbetaling, het winkelgeld in kaartjes van 25 centen, en het broodgeld in kaartjes van 50 en 25 centen, bij welk laatste doorgaans nog eenige weinige 10 en 5 centen gevoegd worden.

Dat zijn vermoedelijk de kaartjes in de volgorde als ze hieronder afgebeeld zijn.

VEENHUIZEN

Ze worden ook in Veenhuizen gebruikt. Bij de 'kleinen raad der vrije kolonien' van 19 januari 1828, zie hier, verschijnt Sjerp Jans Brada die 16 december 1827 is bevorderd van arbeider te Veenhuizen tot vrije kolonist in Wilhelminaoord. De notulen melden: 'Brada, voor eenige dagen aangekomen van Veenhuizen, vertoonende drie broodkaartjes van Veenhuizen, ieder groot 50 centen, waarvoor hij hier niets te koop kon krijgen.
Verzoekende hem dat geld te verwisselen voor de hier gangbare koloniale munt.'

Het wordt voor hem geregeld, maar belangrijk te noteren is dat de broodkaartjes dus ook in Veenhuizen in gebruik waren. Maar blijkbaar hebben ze een ander uiterlijk dan die in de vrije koloniën. Of ze op de Ommerschans ook in gebruik waren is niet bewezen, maar wel waarschijnlijk omdat het besluit niet van bepaalde koloniën spreekt.

SAMEN MET GEWOON WINKELGELD

Bij 'den kleinen raad der vrije koloniën' van 21 oktober 1826, zie hier, verschijnt de kolonist Jan van der Wulp die blijkbaar als schoenmaker in Frederiksoord werkzaam is. De notulen melden: 'van der Wulp, van kol n.1, klagende dat hij, bij de verledene week ontvangene 60 centen, 10 cents aan broodkaartjes ontvangen had. Nog had hij boven dien 30 centen broodgeld in huis, die hij van de kolonisten, wegens schoenenlappen verdiend had. Gaarne had hij deze voor winkelgeld verwisseld, ten einde zout, olie, pikgaren enz te koopen.'

De onderdirecteur zal het regelen, maar belangrijk om te noteren is dat de broodkaartjes blijkbaar bestaan NAAST gewoon winkelgeld,
- in de vrije koloniën bestaande uit papieren winkelkaartjes, zie hier, en kleingeld aan metalen muntjes, zie hier)
- in Veenhuizen bestaande uit papieren geld waarvan geen exemplaren bewaard zijn gebleven en koperen munten, zie hier,
- en op de Ommerschans bestaande uit papieren geld waarvan geen exemplaren bewaard zijn gebleven en koperen en ijzeren munten, zie hier.

EINDDATUM

Ze worden na het vertrek van Reese nog even gebruikt tot de directeur der koloniën:
● op 22 september 1830 alle oude betaalmiddelen in de vrije koloniën inneemt. zie hier,
● op 24 december 1830 alle oude betaalmiddelen op de Ommerschans inneemt, zie onderaan deze pagina, en
● van 24 tot en met 26 november 1831 alle oude betaalmiddelen in Veenhuizen inneemt, zie onderaan deze pagina.

HOEKEN

Op de onderste twee kaartjes is geen bedrag ingevuld, althans niet dat ik op de plaatjes kan zien. Maar we kunnen veronderstellen dat er een verband is tussen het aantal schuine hoeken en de waarde van het kaartje:

● Nul schuine hoeken is vijftig cent.
● Eén schuine hoek is vijfentwintig cent. Wat het waarschijnlijk maakt dat
● Twee schuine hoeken is tien cent, en
● Drie schuine hoeken is vijf cent.

Het lijkt me een bijzonder handig systeem voor blinde winkeliers!

VOORKANT NUL SCHUINE HOEKEN

ACHTERKANT NUL SCHUINE HOEKEN





VOORKANT ÉÉN SCHUINE HOEK

ACHTERKANT ÉÉN SCHUINE HOEK





VOORKANT TWEE SCHUINE HOEKEN

ACHTERKANT TWEE SCHUINE HOEKEN





VOORKANT DRIE SCHUINE HOEKEN

ACHTERKANT DRIE SCHUINE HOEKEN

Een kaartje van 25 cent, dus met één afgeknipte hoek, werd in 2015 geveild, zie hier.