Naar het overzicht
van de MUNT-pagina's
Hij maakt dat overzicht om uit te rekenen of de Maatschappij door
het omwisselen van de koloniale munt op 22 september 1830 verlies
heeft geleden of winst heeft gemaakt. Ervan uitgaande, schrijft
hij, 'dat de mij opgegeven posten juist zijn', dan is er koloniale
munt aangemaakt en in omloop gebracht op de navolgende data:
2 Juny 1825, in kaartjes
506.06½
2 Juny 1825, in koper 45.08 14 Juny 1825, in kaartjes 139.10 17 Juny 1825 123.95 6 Augustus 1825 50.--- 19 Augustus 1825 17.--- 29 Augustus 1825 35.-- 3 September 1825 80.--- 20 September 1825 50.--- 22 September 1825 101.50 4 October 1825
56.25 6 October 1825 3.--- 31 October 1825 121.--- 7 November 1825
36.50 19 December 1825 28.20
1 Maart 1826
99.66½ 26 Maart 1826
163.--- 25 April 1826
18.25 8 Mei 1826
553.20½ 16 Mei 1826 264.60½ 23 Mei 1826 2.30 29 Mei 1826 7.35 6 Juny 1826
53.25 18 July 1826
50.--- 20 July 1826 150.--- 20 September 1826
40.--- 26 September 1826 10.40 30 September 1826 6.-- Te zamen
2810.67
Een paar opmerkingen hierbij:
● De directeur heeft deze gegevens overgenomen uit het kasboek van
zijn voorganger als directeur Wouter Visser.
● Het gaat hier om de WAARDE die de betaalmiddelen hebben, dus
niet de kosten van vervaardiging ervan. Dus 50.-- aan
kaartjes zouden bijvoorbeeld kunnen zijn 500 winkelkaartjes van 10
cent.
● De 45.08 aan koper in juni 1825 zullen de 6 munten zijn op deze pagina, drie
van ιιn cent en drie van ½ cent. Als er van al die zes munten
evenveel gemaakt zijn (wat kan hoewel kolonie 2 Wilhelminaoord
kleiner is dan kolonie 1 Frederiksoord die weer kleiner is dan
kolonie 3 Willemsoord), dan zouden er duizend stuks van elk
gemaakt zijn.
● De aanzienlijke posten in het voorjaar van 1826 zullen komen van
de introductie van de broodkaartjes, zie deze pagina.
● Blijkbaar worden er na 30 september 1826 geen munten/kaartjes
voor de vrije koloniλn meer aangemaakt TOTDAT de directeur nieuwe
kaartjes laat maken die hij 22 september 1830 in φmloop brengt.
● De directeur komt er op uit dat bij de omwisseling blijkt dat er
op het koloniale geld van de vrije koloniλn een verlies is geleden
van 129,73.
De permanente commissie heeft die brief geagendeerd op 30
september 1830 bij agendapunt N24 en vraagt dan de Directeur der
Administratie om er over te rapporteren. Aan de hand van die
rapportage schrijft de permanente commissie op 25 november 1830
bij agendapunt N2, invnr 382, aan de directeur. Het op
bovenstaande schema betrekkelijke gedeelte luidt:
De opgave van UwEd omtrent de op de daarbij vermelde tijdstippen nieuw gemaakte en in omloop gebragte Koloniale munt levert met de daarvan bij ons voorhandene aanteekeningen een verschil op van 720,- ten gevolge waarvan de verwisseling in plaats van 129,73 verlies eene winst zoude aanbrengen van 590,27.
Wij verzoeken UwEd tot opheldering van dat verschil de nodige nasporingen te bewerkstelligen en hebben de eer UwEd hieronder de opgave mede te deelen van het bedrag der Koloniale munt die volgens onze aanteekeningen bij de Koloniale .directie op de daarnevens gestelde tijdstippen moet zijn ontvangen als:
814.19½ Juny 1825
822.---
Aug 1825
231.50
Sept 1825
59.25
Octob 1825
157.50
Novemb 1825
28.20
Decemb 1825
99.66½
Maart 1826
181.25
April 1826
820.11
Mei 1826
60.60 Juny 1826
200.---
July 1826
40.---
Sept 1826
16.40
Octob 1826
3530.67
te zamen
De permanente commissie zal gebruik gemaakt hebben van het
extract uit het kasboek dat de directeur hen maandelijks toezendt.
In hun schema werken zij per maand, terwijl de directeur in zijn
schema per dag werkt. Daarom druk ik het schema van de permanente
commissie hieronder nog een keer af met erachter een volgende
kolom waarin ik het schema van de directeur ook heb omgewerkt naar
maanden, zodat het goed vergeleken kan worden.
Perm. Comm.
Directeur
Jun 1825 814.19½ 814.19½ Aug 1825 822.--- 102.---
Sept 1825 231.50 231.50 Oct 1825 59.25 180.25
Nov 1825 157.50 36.50
Dec 1825 28.20 28.20 Mrt 1826
99.66½ 262.66½ Apr 1826
181.25 18.25
Mei 1826
820.11 827.46
Jun 1826
60.60 53.25 Jul 1826
200.--- 200.--- Sept 1826
40.--- 56.40
Oct 1826
16.40
----
Totaal
3530.67
2810.67
De verschillen bij okt/nov 1825 en mrt/apr 1826 en mei/jun 1826
en sept/okt 1826 zullen te maken hebben met boekdata, want als je
oktober en november 1825 bij elkaar optelt, hebben permanente
commissie en directeur hetzelfde bedrag. Idem dito maart-april
1826, mei-juni 1826 en september-oktober 1826.
Het enige echte verschil zit hem in augustus 1825. En dat werkt
de directeur keurig weg in zijn brief van 1 december 1830, invnr
110 de scans 374-375.
De som van 720.-- welke indertijd bij deze koloniλn meer in koloniale munt zou zijn in ontvang genomen, wordt hier op het kasboek van den Directeur aldus gesteld gevonden:
"13 Aug 1825, ontvangen voor nieuw aangemaakte kaartjes, ten laste van het 1e en 2e gesticht te Veenhuizen in uitgaaf gesteld 720.--"
Ik heb mitsdien de eer UwEdG, in antwoord op derzelver missive van 25 Nov N2, aan te merken, dat reeds daar uit blijkt, dat die post aan de gewone koloniλn vreemd is, behalve dat het mij verwonderen zou, dat de ex algemeen boekhouder, bepaaldelijk in dit opzigt, die post zoude hebben over het hoofd gezien.
Verder vindt de directeur dat het overzicht van de permanente
commissie 'vokomen overeen komt' met zijn helemaal bovenaan deze
pagina afgedrukte overzicht, 'behoudens eenige geringe verschillen
in de datums der in ontvangst neming'.
Verdere discussie of er op de koloniale munt te Veenhuizen door de Maatschappij verlies is geleden of winst is gemaakt, staat helemaal onderaan op deze pagina.