Naar het overzicht
van de MUNT-pagina's
In het begin heeft de permanente commissie in Den Haag geen
bemoeienis met het koloniale geld. Alles wordt door de directeur
der koloniën in Frederiksoord geregeld. De vraag is alleen HOE
hij het regelt.
Hoe zorgt hij dat er winkelkaartjes gedrukt worden, wie laat hij
het muntgeld slaan? We zijn er nog niet uit en speurwerk in een
paar invnrs uit de series 1019-1072 en 1073-1093, de stukken voor
.de financiële jaarverslagen, hebben nog niet de felbegeerde
kwitanties van een munt- of winkelkaartjesleverancier opgeleverd.
In de tweede serie is wel te vinden wat de directeur jaarlijks
uitgeeft voor de 'koloniale Munt'. Dat bevindt zich in de 'Balans
van de Algemene Direktie'.
In de periode van 1 april 1827 tot en met 31 december 1827, invnr
1076, (dat is het jaar dat de Maatschappij overgaat van
dienstjaren die lopen van 1 april tot 31 maart naar dienstjaren
die gelijk zijn aan de kalenderjaren), spendeert de directeur aan
koloniale munt:
ƒ 1708,30
In de periode van 1 januari 1828 tot en met december 1828, invnr
1077, geeft hij hieraan uit:
ƒ 1932,63
Het kost dus een kleine tweeduizend gulden per jaar. Maar
nogmaals: waar geeft hij dat aan uit?