Naar het overzicht
van de MUNT-pagina's





Vroege koperen munten in de vrije koloniën die volgens mij zo'n twintig jaar in gebruik blijven

Volgens het Handboek van de Nederlandse munten van 1795 tot 1975, door J. Schulman, zijn er in de beginperiode in de vrije koloniën zes metalen munten. Het Handboek, waarin ze de nummers 402 tot en met 407 hebben, dateert ze op 'ca. 1825'.

De serie bestaat uit zes munten, drie met een waarde van één cent en drie met een waarde van ½ cent. Ze zijn van roodkoper en ze zijn met slaan tot stand gekomen, dus de opschriften zijn aan de ene kant verhoogd en aan de andere kant verdiept.

OPSCHRIFTEN

Ze hebben allemaal midden boven de letter 'F', dan zijn er twee met het opschrift 'Kn 1', twee met 'Kn 3' en twee met 'Kn 4', waarbij de 'n' kleiner is en hoger staat dan de 'K' en onder de 'n' een is gelijk teken '=' staat.

Op de drie van 1 cent staat onderaan een '1' en staat een punt achter de 'F', op de andere is de '½' naast de 'F' gewurmd en staat er geen punt achter de 'F'.

BETEKENISSEN

De vraag is wat de opschriften betekenen. 'F' staat vermoedelijk voor Frederiksoord, hoewel dat vreemd is ten opzichte van het volgende:
'Kn' zou een hele vreemde afkorting zijn van kolonie, maar het zou met enige fantasie ook gelezen kunnen worden als 'K=n 1' enzovoort en dan zouden die opschriften kunnen betekenen kolonie 1, kolonie 3 en kolonie 4..

Die aanduidingen kunnen helpen de munten te dateren, maar daarvoor moet eerst even uitgelegd worden hoe het zit met de nummers van de vrije koloniën.

KOLONIENUMMERS

In 1818 wordt gesticht Frederiksoord, dat altijd bekend zal staan als kolonie 1.
In 1819 komen er 50 hoeves bij die Frederiksoord-2 genoemd worden of kolonie 2.
In 1820 wordt gesticht Willemsoord dat bekend staat als kolonie 3.
In 1821 wordt gesticht Wilhelminaoord dat bekend staat als kolonie 4.
Kolonie 5 is het buitengebied van de Ommerschans, kolonie 6 is het gebied ten noorden van Willemsoord bekend staand als Willemsoord-Steggerda en kolonie 7 bestaat uit een aantal hoeves op het Doldersumsche veld.

VERANDERINGEN

In 1823 wordt Frederiksoord-2 gevoegd bij kolonie 1 en bestaat kolonie 2 dus niet meer.
Per 1 juni 1825 gaat de nummering op de schop volgens dit besluit. Kolonies worden samengevoegd en daarna bestaan kolonie 4, 6 en 7 niet meer en zijn er alleen:
kolonie 1 = Frederiksoord
kolonie 2 = Wilhelminaoord
kolonie 3 = Willemsoord.

DATERING

Kortom, na 1 juni 1825 bestaat er geen kolonie 4 meer. Onderaan deze pagina wordt beredeneerd dat de munten besteld zijn vóór de hernummering op 1 juni en geleverd een dag daarna. Vervolgens is de Maatschappij de munten uit zuinigheid blijven gebruiken.

Opvallend is dat de opschriften overeenkomen met een aantal moeilijk te begrijpen kaartjes van karton die zich bevinden in de collectie van museum De proefkolonie. Die kaartjes worden beschreven op deze pagina.

COMBINATIE

Met alleen muntjes van 1 en ½ cent kun je natuurlijk onmogelijk betalingsverkeer hebben. De aankoop van een half pond gele kandij, wat in de koloniewinkel ƒ 47½ kost, zou dan betekenen dat je minstens 48 munten nodig hebt. Voor fatsoenlijk betalingsverkeer moeten er ook grotere waarden zijn.

En dat maakt het aannemelijk dat deze munten tegelijk met papieren of kartonnen winkelkaarten gebruikt zijn. Wat daar ook voor pleit is dat er bij a-l-l-e meldingen van papiergeld in de vrije of gewone koloniën geen kleinere waarde dan 2½ cent voorkomt.

NIET KLEINER DAN  2½ CENT

Dat blijft zo tot eind 1842. Zie daarvoor op

deze pagina (1821-1826), en

deze pagina (1830-1837), en

deze pagina (1837-1842).

Omdat er geen andere vormen, noch papier noch metaal, van 1 cent en ½ cent aangetroffen zijn, denk ik dan ook dat de hier behandelde munten al die tijd in gebruik zijn gebleven. Zie verder onderaan de pagina.

ALLE VRIJE KOLONIËN

Daarbij zijn de aanduidingen Kn 1', 'Kn 3' en 'Kn 4' niet belangrijk. Op de hiervoor genoemde pagina's met winkelkaartjes is te zien dat op die kaartjes niet staat dat ze voor een bepaalde kolonie zijn. Je kunt ze dus in alle drie de vrije koloniën gebruiken.

Ik ben ook nergens in reglementen of brieven tegengekomen dat de Maatschappij er bezwaar tegen had als een kolonist uit bijvoorbeeld Wilhelminaoord boodschappen deed in Frederiksoord. Dat mag gewoon. Dus geeft het niet dat de aanduiding 'Kn 4' niet meer klopt, want je kunt er gewoon in alle vrije koloniewinkels mee terecht.

AFBEELDINGEN

Het museum De proefkolonie heeft diverse exemplaren, maar daar heb ik geen goede foto's van. De Nationale Numismatische Collectie (NNC) heeft de serie helemaal compleet en de foto's daarvan plaats ik hieronder, met daarbij vermeld de inventarisnummers en de op hun site vermelde gegevens. Daaruit blijkt dat het hele kleine muntjes zijn.

OPSCHRIFT 'Kn 1', ½ CENT

NNC inventarisnummer HNM-18297, diameter 19,9 mm, gewicht 0,96 gram. Er zit een gat in het midden, maar dat hoort niet, dat hebben andere exemplaren niet. Bijvoorbeeld een ander exemplaar van deze munt bij de NNC, inventarisnummer NM-00819, heeft geen gat.

OPSCHRIFT 'Kn 1', 1 CENT

NNC inventarisnummer DNB-30621,  diameter 22,35 mm, gewicht 2,196 gram. Ook inventarisnummer NM-00820.

OPSCHRIFT 'Kn 3',  ½ CENT

NNC inventarisnummer 1978-0388, diameter 19,76 mm, gewicht 0,805 gram. Een dergelijke munt van ½ cent met het opschrift 'Kn 3' staat als standbeeld middenin de voormalige kolonie Willemsoord.

OPSCHRIFT 'Kn 3', 1 CENT

NNC inventarisnummer HNM-18298, diameter 21,7 mm, gewicht 1,80 gram. Ook inventarisnummer 1961-0074, diameter 22,16 mm, gewicht 1,365 gram.

OPSCHRIFT 'Kn 4', ½ CENT

NNC inventarisnummer HNM-18300, diameter 19,8 mm, gewicht 1,04 gram. Ook inventarisnummer DNB-30623, diameter 20,01 mm, gewicht 1,287 gram.Ook inventarisnummer NM-00821.

OPSCHRIFT 'Kn 4', 1 CENT

NNC inventarisnummer DNB-30622, diameter 23,18 mm, gewicht 2,222 gram. Ook inventarisnummer HNM-18299, diameter 22,9 mm, gewicht 1,86 gram. Ook inventarisnummer NM-00822.

TOT WANNEER ?

Op 28 december 1842 wordt in de vrije koloniën en nieuwe serie munten in gebruik genomen die tot 1859 zal functioneren, zie daarover deze pagina. In eerste instantie zit in die nieuwe serie nog geen munt van een halve cent, zodat de hier boven afgebeelde halve centen daarvoor gebruikt moeten worden.

Maar dat duurt niet lang. In de Geschiedkundige catalogus der verzameling MUNTEN van Nederland, bezittingen en koloniën bijeengebracht en beschreven door Joh. W. Stephanik uit 1888, staat dat de heer Löhnis, directeur van de koloniën van 1876 tot 1892, heeft gemeld dat 'de ouden' zich de in 1842 ingevoerde serie wel kunnen herinneren, maar de hier boven afgebeelde serie niet. Dus we mogen aannemen dat ze kort na 1842 niet meer gebruikt zijn.