Naar het overzicht
van de MUNT-pagina's
Om die boude uitspraak te onderbouwen heb ik wat handtekeningen
van Reese onder brieven vandaan geplukt. Eerst eentje onder een
brief van 10 april 1821, invnr 57 scan 41. Zie bovenaan de
pagina hoe de scans te bereiken zijn.
Dan een maandje later, een brief van 2 mei 1821, ook
invnr 57 scan 203:
Een sprong in de tijd van zes jaar (in de tussentijd kom ik niets
tegen), een brief van 30 oktober 1827, invnr 87 scan
793:
En tenslotte weer twee jaar later, zijn ondertekening van een
stuk op 21 augustus 1829, invnr 98 scan 684:
Het wisselt een beetje, zoals bij ieder mens, maar er zitten
genoeg herkenbaren onderdelen in. De grote lus van de hoofdletter
'R', het gefrunnik onder de naam en het op een tornado lijkende
slot van de handtekening.
Die kenmerken komen terug bij de hieronder afgebeelde kaarten. De
eerste is bij de NNC geïnventariseerd als 1993-2203, is van blauw
karton met blanco achterzijde en heeft het formaat van 46 mm bij
36 mm.
De andere is hetzelfde maar wat meer vervaagd, geïnventariseerd
als GP-00835, ook van blauw karton met blanco achterzijde en groot
46 mm bij 37 mm.
Een soortgelijk kaartje van 25 cent werd in 2015 geveild, zie
hier.
De handtekening is geen drukwerk, maar Reese tekende daadwerkelijk
elk kaartje voor het in omloop werd gebracht. Er is bij een
inventaris van de kas - zie hier -
namelijk ook sprake van ongetekende kaarten.
Wie meer wil weten over de koloniale carrière van William Reese, kan op deze pagina terecht. Daar blijkt dat hij van augustus 1820 tot augustus 1830 op het kantoor in Frederiksoord werkt.
Dus deze kaartjes zijn van NA het besluit tot de invoering van
winkelkaartjes, ergens midden 1821, zie hier, en ze zullen hebben
gefungeerd tot 1 april 1826 als de broodkaarten worden
ingevoerd, zie hier.