Naar het overzicht
van de maandbladen



Aantekeningen bij het maandblad de Vriend des Vaderlands in 1827

Een nieuwe naam, een nieuw begin, nieuwe kansen. In de aankondiging van de herstart wordt gemeld dat het de bedoeling is in het nieuwe blad 'meer omstandige berigten uit de kolonien te leveren'.
En inderdaad: 1827 is een van de interessantste jaargangen in de geschiedenis van de maandbladen van de Maatschappij. Met niet alleen ontzettend veel informatie over de koloniën, maar ook heel veel prenten. Volgens mij moet het qua lithografie en drukken ook een bijzonder duur jaar geweest zijn!
In het septembernummer heeft de redactie het daar ook over bij het plaatsen van een tekening van het tweede gesticht te Veenhuizen: 'Hoe vele kosten zulks ook moge veroorzaken (...)'. Ik denk dat op dat moment de permanente commissie al op de rem aan het drukken is.

De Vriend des Vaderlands, het nummer van JANUARI 1827

pagina 1-5 Over dit nieuwe blad.
Daarna volgen de inteekenaren, drie lijsten,. Eerste lijst 342 inteekenaren, tweede 215, derde (met veel afdelingen van het Nut) 115, totaal 672.
Bij de gedichten staan ook enkele kolonieliederen.

pagina 74 Berigten wegens den staat der Maatschappij, en uit de koloniën.
Kort geschiedkundig overzicht, met dan een lijst van plaatsen van herkomst van koloniebewoners, behalve wezen te Veenhuizen, veteranen en bedelaars.
Dan stuk over de manieren van opnemen. Ander woord voor vrije kolonien = de gewone of eerst gevestigde kolonien. Verdienstelijke poging tot uitleg.

pagina 82 Berigten uit de koloniën, waarin directeur Visser, zonder kraak of smaak en nagenoeg elke maand met dezelfde formuleringen de gezondheidstoestand van de kolonisten en het verrichte werk beschrijft.
Een bouwboerzoon bij de schans heeft geld van zijn vader ontvreemd en koeien op stal mishandeld. Hier staat ook waar de vrije kolonisten qua verstrekking recht op hebben.

De weezen worden drie malen daags gespijzigd. des middags bekomen deze 1 ½ Nederlandsche ponden goede vaste spijs, uit aardappelen en groenten bestaande, waarin 1/3 oude ponden vleesch of spek; -
des morgens en 's avonds meestal pap of brei van boekweite of roggemeel met karnemelk en eene boterham; en wanneer de melk mogt ontbreken, somtijds gort of ook wel koffij of zoete melk met gekookt water en eene boterham; in dit laatste geval ¾ Nederlandse ponden brood daags.
De niet-landbouw activiteiten zijn:
- spinnen van wol en vlas;
- weven;
- maken van schoenen en van allerhande in de Kolonien gebruikelijke kleedingstukken;
- braken en zwingelen van vlas.

pagina 87 Van Wolda over het kerstfeest 1826. De vrije kolonisten vieren het nu stichtelijker dan eerst. Dat komt niet alleen door de natuur, maar ook door de sociale controle hier. Er kan minder buitenspoorigheid bedreven worden die bedekt blijft voor de wereld

pagina 92 Een bevolkingsoverzichtje.
Ommerschans-gesticht per 31-12 901 inwoners, 3 sterfgevallen

De Vriend des Vaderlands, het nummer van FEBRUARI 1827

pagina 174-178 Berigten wegens den staat der Maatschappij en uit de koloniën
In het bedelaarsgesticht te Ommerschans stierven in de maand Januarij dezes jaars weder meer menschen dan in de maand December 1826, doch ging derzelver getal het gewone van dat Gesticht niet te boven; thans zijn aldaar weder weinig zieken, voor wier herstel men zoude behooren te vreezen. -
Intusschen zijn de ziekenzalen als bevolkt met voorwerpen, zoo volwassenen als kinderen, die door hunne voorgaande verwaarloosde leefwijze, of welke andere oorzaken ook, met de afzigtelijkste uitwendige hoofdziekte behebt zijn; dezulken worden allen zeer naauwkeurig nagegaan en, zonder onderscheid, geneeskundig behandeld;
velen derzelven erkennen reeds dankbaar de zorgen, ook in dit opzigt aan hen betoond. vooral bij de kinderen is dit zigtbaar;
velen dier ongelukkigen, bij wien het gevoel van schaamte zich naauwelijks begon te ontwikkelen, of anderen, welke hetzelve nog niet geheel hadden verloren, waren verlegen, om in de school of kerk hunne hoofden te ontblooten, terwijl zij thans met blijdschap hunnen goeden meester toeroepen: “Meester! zie nu mijn hoofd eens; nu durf ik mijn'pet afzetten,”
(...)
Op deze wijze zullen dus die kinderen, doelmatig van hunne ontaarde ouders gescheiden, van een kwaad worden genezen, dat hen bijna voor elke eerlijke bestemming onbekwaam maakte, en eenmaal (hiervan houden wij ons verzekerd) zullen deze kleinen het oogenblik zegenen, waarop zij in het anders dikwijls verachte en miskende bedelaarsgesticht te Ommerschans werden opgenomen.
(...)
... lang aanhouden der vorst...
(...)
Het is merkwaardig, dat zoo weinig bedelaars worden aangebragt, waaruit wij intusschen niet zonder grond tot de goede uitwerking van het Bedelaarsgesticht, de vermindering der bedelarij namelijk, mogen besluiten.

pagina 179 Bevolkingsoverzicht. Ommerschans-gesticht 8 doden, 964 inwoners. Veenhuizen-2 662 bedelaars.

pagina 180-183 Beschrijving van Veenhuizen- 3 met erachter plattegrond

De Vriend des Vaderlands, het nummer van MAART 1827

pagina 253 -270 Over de veteranen, waarbij
pagina 263-264 = Naamstaat veteranengezinnen.

Eerst brief van prins Frederik aan de Luitt-Generaals enzv.
Het gaat erom 'trouw gediend hebbende militairen, die niet meer tot den activen dienst geschikt zijn, met eene verzorging in de Koloniën der Maatschappij van Weldadigheid te beloonen'.
Verderop is sprake 'van 's Konings vaderlijke zorgen voor het welzijn van den ouden, verminkten of verzwakten krijgsman'...
Eerst strekt het zich alleen uit tot de gehuwde manschappen...
Zo'n verzorging moet de vrijwillige dienstneming bevorderen, het hoort bij de 'middelen, welke als aanmoedigend voor den dienst zijn op te geven.'
Daarna noemt hij de voordelen, vooral door uit het contract te citeren.
Prins Frederik bevindt zich (naar het schijnt vrij kort pas) in een dubbelpositie als kommissaris-generaal van oorlog EN voorzitter MvW.

Dan volgt:
'Kort Verslag van de staat der inkomsten en voorregten, huishouding en leefwijs der Veteranen-Huisgezinnen, gevestigd in de Koloniën der Maatschappij van Weldadigheid te Veenhuizen'. (door directeur Visser, 10 februari 1827)

Ook hij gaat in op de winkelwaren, blijkbaar een heikel punt (zie ook Thonhäuser hierna).

Daarna volgt
'Naam-Staat der Veteranen Huisgezinnen in bovengemeld Gesticht' .
Daarna
'Naam-Staat der Hoofden van de Veteranen Huisgezinnen, met aanduiding der wekelijksche vaste verstrekking aan die huisgezinnen' .
Dan
'Staat der Verdiensten van de Veteranen Huisgezinnen aan Veld-, Fabrijk- en verschillenden arbeid', gevolgd door een staatje
'Naamlijst der Anbtenaren uit de Veteranen'.

Alle staatjes zijn ondertekend door Thonhäuser en daarna volgt zijn verslag:

Verslag van den Officier-Kommandant der Veteranen-Huisgezinnen in het 2o Gesticht der Kolonie Veenhuizen, aan den Heer Direkteur der Koloniën te Frederiksoord.

Het gedrag der Veteranen is onbesproken en voorbeeldig en heb ik tot hiertoe over geen een de minste klagten te voeren, ook nog geen enkelde klagte, het zij van bestuurderen, het zij van anderen over hun bekomen: – onder de vrouwen zijn eenige weinigen die beter konden zijn, echter weet ik dezelve in order te houden.

Klagten zijn er in den waren zin niet, in 't algemeen heerscht er een volkomen te vreedenheid, en erkennen de Veteranen met innige dankbaarheid de vaderlijke zorg van Z. M. onzen geëerbiedigde Koning en het goede, welke, om hun in de Kolonièn der Maatschappij te plaatsen, niet alleen voor hun zelve, maar ook voor hunne vrouwen en kinderen gelegen is.

De eenigste en ook de dagelijksche wensch der Veteranen is, om alles wat zij, zoo wel voor de huishouding als ook tot verkwikking voor hunne kindertjes benodigt zijn, ten allen tijde, zonder belemmering en zonder eigenzinnige bepalingen van de zijde des winkeliers, te kunnen kopen, vermits zij met het Koloniale geld nergends anders te regt kunnen komen, in dezen wensch is vooral meede begrepen, zuiker en sierop, en Wel Edel Gestrenge Heer, deze twee ingretienden zijn niet alleen voor kindertjes, maar ook waar ziekken zijn onmisbaar; dat er veel kinderen en waaronder nog zeer jongen zijn, Is Uw Wel-Ed. Gestr. bekend, maar er is onder de huisgezinnen, welke van Delfzijl gekomen, geen een, of er bevinden zig ziekken met koortsen, willen dezelve nu wat zuiker of sierop hebben, dan moeten ze om premissie briefjes, en zoms vergeefs lopen, dit stuit hun eenigzints.

Alles, zoo wel mannen, als vrouwen en kinderen, legt zig toe om te arbeiden en iets te verdienen, uit de werkstaaten zal Uw Wel-Ed. Gestr. ontwaren, dat hun verdiensten hoe langer hoe meer vermeerderen en die met het aanstaande goede jaargetijde nog verhogen zullen, die geene, welke het een of andere werk, bij voorbeeld, spinnen, weven of veldarbeid niet kunnen, zoeken het te leren: – Men wenscht, dat er ook met breijen iets verdiend konde worden, vermits differente vrouwen en dogters het Kunnen.

Doordien het schijnt, Uw Wel-Ed. Gestr. intentie is, de veteranen ook met Koloniale emploijen te begunstigen en den Heer Adjunkt Direkteur absent is, ben ik zoo vrij Uw Wel-Ed. Gestr. indagtig te maken, dat, indien den Wijkmeester Bakes, zoms winkelier wierd, de Post van Wijkmeester zeer geschikt voor een Onderofficieren was.
Tot portier, in plaats van Koster, die, zoo als mij gezegd, afgaat, ben ik zoo vrij voor te dragen den Sergeant Tiggelkamp, een zeer geschikt man en van een onbesproken en zedeliljk gedrag, doch door verlamming der regterhand tot arbeid ongeschikt is.
Voor veldwachters vermits er (zoo als mij gezegd) nog twee plaatsen vacant zijn, den Korporal Bosman en Fusilier Le Bruin.

Uit den betalings-staat der Koloniale geëmploijeerden zal Uw Wel-Ed. Gestr. ontwaren, dat den Administrateur het minste van allen bedeeld is, ben dus zoo vrij, dien aan Uw Wel-Ed. Gestr. voor eenige verbetering te recommanderen.

De godsdienst wordt zoo wel door Protestanten als roomschen naar behoren waargenomen.
De school word door de kinderen dagelijks en met vreugd bezogt.

De Officier Commandant
(Get.) J. Thonhäuser


pagina 271-275 Verschillende berigten omtrent de Maatschappij
Giften, legaten, contributie corps mariniers, ledenwerving Kampen, Dokkum
pagina 274 Een oproep dat subcommissies geen reispenningen moeten geven aan employees of kolonisten, hoe post aan de PC verzonden moet worden, de melodie voor het kolonistenlied, en aankondiging van de plaat

pagina 276-279 Kolonie + plaat Veenhuizen-3
In de Ommerschans is, gedurende de maand Februarij, geen der kolonisten gestorven, en zijn ook nu nog geene zieken, voor wier herstel men behoeft te vreezen; ook de behandeling der hoofdziekte geschiedt steeds met het beste gevolg, zoo dat dezelve in het Bedelaarsgesticht weldra niet meer zal worden gevonden; nog nimmer hadden wij het genoegen, een zoodanig gunstig bericht ten dezen aanzien te kunnen geven.
er is sprake van het ingevallene dooiweder

pagina 280 Bevolkingsoverzicht. Ommerschans-gesticht 958 inwoners, geen doden. Hier staan de namen van de overledenen.

De Vriend des Vaderlands, het nummer van APRIL 1827

pagina 347-359 Berigten wegens den staat der Maatschappij en uit de koloniën en plaat van koloniewoning Wortel

pagina 347 Ene C. Veenendaal uit Den Haag doet een vriend verslag van het begeleiden van de kinderen naar Veenhuizen

Geachte vriend!
Gaarne voldoe ik aan uw verlangen, om u iets te melden aangaande de Koloniën Veenhuizen en Frederiksoord. Gij wist dus reeds, dat ik op der Regenten verzoek de kinderen derwaarts heb begeleid? ...
Het is u bekend, reeds sedert een geruimen tijd verlangde ik eens van naderbij bekend te worden met eene inrigting, waarover de oordeelvellingen zoo verschillend zijn; daar men zoo veel vóór en tegen gesproken heeft, en daarom verheugde het mij, dat ik door deze gelegenheid, mijnen wensch, nog eerder dan ik gedacht had, kon bevredigen.
Des morgens zeer vroeg, kwam het transport-schip voor het Godshuis, en ik begaf mij, met anderen, die mede van stadswege het bestuur over deze bezending hadden, aan boord. -
Verbeeld u het ruim van een schip, gevuld met ongeveer 80 kinderen, en gij beseft welk een gejoel!

De wind was ons gedurende de geheel reis recht tegen, zoodat wij twee etmalen langer, dan wij gedacht hadden, op de Zuiderzee moesten zijn;
die zou ons voorzeker nog meer verveeld hebben, hadden wij niet vier- of vijfmaal daags bezigheid gevonden, in het toedienen van voedsel en drank aan de kinderen: voor zoo vele monden is er nog al wat noodig!
Dan, eere hebbe het Stads-bestuur, in deze behoefte was zoo ruim voorzien, dat wij, niettegenstaande dit ongedacht verwijl, tot onze aankomst in Blokzijl, overvloed van spijs en drank hadden. -

Gij zoudt met genoegen gezien hebben, hoe het kleine hongerige volk het wittebrood met ossengehakt of kaas, en de warme dranken, welke wij hen toedienden, met graagte nuttigden;
allen waren vrolijk en tevreden, en niet één, die niet volkomen gezond aan wal stapte.
Niettegenstaande dit, waren wij allen toch regt blijde, dat wij de haven van Blokzijl binnenliepen;
jammer maar, dat wij door het lage water (de bestendige oostewind had de haven bijna ledig gejaagd) verhinderd werden, de kinderen aan wal te zetten, ten einde zich eens regt te verwarmen.

Wij hadden anders zoo gaarne van de menschlievende aanbiedingen der goede Blokzijlers gebruik gemaakt, die de geheele menigte dien nacht kosteloos bij zich wilden herbergen;
het was mij zoo regt goed bij de welmeenende aanzoeken der ingezetenen, om toch de kinderen dien nacht ter hunner verzorging te laten.
Deze wilden er acht, die tien, een ander twaalf hebben; een burger-Jood (de menschheid verloochent zich toch niet) wilde zijne SARA gaan zeggen, dat zij voor een half dozijn kinderen pannekoeken zouden bakken!
Wat dunkt u, mijn vriend, hoort ge niet gaarne zulke ondubbelzinnige blijken van menschenliefde, en hebben zulke lieden niet alle aanspraak op ons medelijden en onze hulp, wanneer zij door watersnood of andere rampen bezocht worden?

Wij moesten dus tot Steenwijk doorvaren, eer wij de kinderen het genoegen konden gunnen, om zich eens te verwarmen; doch langer dan een paar uren mogt dit niet duren, wijl wij dien avond Veenhuizen nog wilden bereiken.
De wagens werden inmiddels besteld, en 's morgens om tien uren was de karavaan reeds in aantogt naar Veenhuizen, dat wij dien dag tijdig bereikten.
Reeds op meer dan een uur afstands ziet men de gebouwen, ten minste derzelver daken.
((hier gaat hij nog even door over het gebouw en over het gebied))

Al aanstonds, nadat wij den Directeur van onze aankomst hadden verwittigd, en de door ons begeleide kinderen aan derzelver nieuwe opzieners hadden overgegeven, gingen wij, na heusch verlof, de verschillende zalen, vertrekken enz rondwandelen, en, zoo veel ons doenlijk was, bezien.
Het voorname doel van mijne reis, was de inrigting zelve nader te leeren kennen. -

Het was zaturdag namiddag; wij konden dus niets van den veldarbeid, maar des te beter het verblijf der kinderen en het gesticht zelve zien.
Overal, in elk vertrek, in de slaapzalen zoo wel als in de keukens, in de kelders zoo wel als in de provisiekamers heerschte, bij de beste order, de grootste zindelijkheid,
wij ademden overal een frissche lucht in.
Gij gevoelt, dat deze reinheid, gevoegde bij de gematigde leefwijze en den vrijen veldarbeid, den weldadigsten invloed op de gezondheid der kinderen moet hebben, en inderdaad deze vertoonde zich ook op het blozend gelaat derzelve;
de opgeruimdheid en levenskracht blikten allen de oogen uit –
allen zeg ik, want weet, dat, bij eene bevolking van 1500 zielen, slechts zeven kinderen, die zelfs maar ongesteld waren, zich in de ziekenkamer bevonden: Kan er een sprekender bewijs zijn voor de welgeordende ligchamelijke opvoeding?

Met innige blijdschap zag ik nu die kinderen, die, een of twee jaren geleden, reeds derwaards vertrokken waren, en die ik zoo van nabij gekend had.
Zij hingen mij, door de vreugde des wederziens vervoerd, aan arm en hals, sommigen gingen met ons het gesticht rond: van tijd tot tijd vroeg ik deze en gene mijner oude bekenden, hoe het hun hier beviel? (zij waren met mij alleen) en een hartelijk gemeend "Best! Allerbest!" was steeds het antwoord.
Zij verzekerden mij, ook zonder dat ik hen daarnaar vroeg, dat zij zulke goede vaders en moeders hadden; dat zij zulke goede spijs ontvingen enz. trouwens hunne blozende koppen zouden mij dit gezegd hebben. 

(...)

Ik laat de resultaten van mijn geschrijf aan u zelven over –voor mij, ik zal mij steeds verblijden over inrigtingen, welke ik heb leeren kennen als zoo doelmatig voor de opkweeking en vorming van Nederlands hulpbehoevende weezen:
ik ben genezen van mijn vooroordeel, en zeg, waar het pas geeft aan ieder, die nog ongunstig denkt over die koloniën: “ga en zie!”want ik ben verzekerd, dat elk, die derwaards gaat en onbevooroordeeld ziet, met mij zal uitroepen: heil het volk, dat bij zulke onbekrompene milddadigheid, tevens zulke verlichte en wijze regenten heeft, die de offers van Christelijke liefde zoo doelmatig weten te besteden!


pagina 352 Berigten omtrent de Maatschappij in het algemeen
In de Ommerschans zijn er de afgeloopene maand 2 personen overleden, terwijl het getal der zieken aldaar zeer gering is, en zelfs niet één gevaarlijk; wij kunnen ons niet genoeg verblijden over dezen tegenwoordigen gunstigen toestand in dat gesticht, vooral als wij denken aan de menigte zieken en het overlijden, gedurende de maanden Maart, April en Mei des voorleden jaars; het moet iederen onpartijdigen en weldenkenden beschouwer zoo wel als ons, eene aangename gewaarwording veroorzaken, te zien het gezond en sterk uitzigt der bewoners van genoemd gesticht; welk gevoel zeer zeker wordt verhoogd, wanneer men slechts enigszins of van nabij bekend is, met de ziekelijke en zwakke ligchaamsgestellen derzelver bij hunne aankomst.
… algemeen schoone weder sedert eenigen tijd...

pagina 360 Bevolkingsoverzicht, Ommerschans-gesticht 991 inwoners (weer weinig aangebragt)

Plaat Veenhuizen-3

De Vriend des Vaderlands, het nummer van MEI 1827

pagina 425-431 Berigten wegens den staat der Maatschappij en uit de koloniën
Brief van een onbekende over de heimelijke tegenwerking tegen de MvW, gaat vooral over de kindergestichten

pagina 432 Verslag wegens de Protestantsche en R, K. Kerken in de Kolonie Veenhuizen, Provincie Drenthe, alsmede omtrent de woningen der Geestelijken van de beide Gezindheden aldaar.
De Protestantsche en R. K. Kerken, benevens de woningen der beide Geestelijken, afgebeeld op de in dit nummer gevoegde plaat, zijn gebouwd in de nabijheid van de hoofdvaart der Kolonie Veenhuizen, welke gemeenschap heeft met de Norgervaart en door middel van deze met de Zuiderzee.
De R. K. is het eerst voltooid geweest en wij geven daarom eerst verslag van dezelve.
Zij heeft eene langwerpig vierkante gedaante.
De lengte is Ellen 22,5 buiten werks.
De breedte is Ellen 10,3 buiten werks.
Aan het eene einde is een portaal ingedeeld, en boven hetzelve een koor of galerij ter breedte van de diepte des portaals.
De grondvesten, op het vaste zand geplaatst, zijn in aanleg zes steenen dik; vervolgens is iedere laag met een halven steen verminderd tot op de zwaarte van twee steenen, waarmede het muurwerk negen palmen is opgetrokken; daarna met anderhalven steen tot boven aan ter hoogte van Ellen 5,4.
De drie benedenste lagen der grondvesten zijn in zand, de overige in metselkalk gelegd.
In de voor- en achtermuren bevinden zich zes deuren, waarvan de kozijnen hoog zijn, de eene Ellen 3 en breed Ellen 1,8 en de andere hoog Ellen 2,3, en breed Ellen 1,2, beide buiten werks, gemaakt van greenen Oostersche ribben.

De glasramen zijn twaalf in getal, de kozijnen derzelve zijn hoog 20 palmen en wijd 15 palmen, waarop een toog ter hoogte van 7 palmen.
Daarenboven zijn er nog vier kleinere met den toog ter hoogte van veertien palmen en wijd negen palmen.
Alles mede van greenen hout vervaardigd, de ramen zijn door roeden van vier en vijf duim zwaar ingedeeld.
Voorts nog een ovaal raam van vier ruiten in den gevel der kerk, tot verlichting van het gewelf.
De kozijnen zijn tegen eene halven steens-sponning in den muur ingezet en van binnen is de meerdere dikte van den muur, ter betere invalling van het licht, schuins bijgewerkt, enz.
Tot steun van het muurwerk in de kap zijn er ingevoegd ijzeren balken, lang Ellen 10,3, zwaar vier duim, enz. enz.
De muurplaten zijn 15 en 31 duimen zwaar en van best greenen hout, enz.
Het kapwerk betaat uit 12 spanten van vuren of dennen ribben, zwaar 10 en 15 duim en tot eene zuivere lengte van 76 palmen, ieder derzelve opgesloten met twee hanebalken en twee korbeels, enz.
Op de latten, zwaar 2½ en 5 duim, liggen blaauwe geglazuurde pannen.
Aan het eene einde der kerk, boven de sacristij en biechtkamer, bevindt zich een achtkante koepel, hoog boven de naald 22 palmen tot aan de bovenkap; deze koepel rust op greenen ribben, zwaar 10 en 23 duim, met lippen in elkander gewerkt, enz.
De woning van den Pastoor is aan de kerk verbonden, dezelve loopt op dezelfde breedte als de beide zijmuren door onder een dak, terwijl het huis eene diepte heeft van Ellen 8, 6 binnenwerks; door middel van halven steens muren is hetzelve verdeeld in 5 vertrekken, voorzien van 4 schoorsteenen en van de noodige kasten en andere gemakken.
In de nabijheid der Pastorij is geplaatst eene schuur ter lengte van 9 en ter breedte van 6 Ellen; op eene hoogte onder de gebindten van Ellen 3, 4; dit schuurtje is geplaatst op een steensmuurtje uit het vaste zand opgetrokken tot 4 lagen boven den beganen grond - van binnen bevinden zich een paarden- en een koestal.
De Heer BOERS, voorheen Kapellaan aan de Ommerschans en daarna als R. K. Priester en Pastoor naar Veenhuizen verplaatst, betrok de woning, waarvan wij zoo even melding maakten, op den 23 Februarij 1826 en deed op den volgenden dag den eersten dienst in het nieuwe en fraaije kerkgebouw.
De plegtige inwijding van dit laatste heeft plaats gehad op den 18 April 1826. Nadat in den vroegen morgen van dien dag, het werk der wijding naar het voorschrift der kerk verrigt was, is er een plegtige dienst of mis gevierd door den Hoog-Eerwaardigen Heer MULLER, R. K. Pr. en P. te Zwolle en Aartspriester van Salland en Drenthe, bijgestaan door den Hoog-Eerw. Heer PRIESTER, R. K. Pr. en P. en Coadjutor te Groningen, alsmede door de Wei-Eerwaardige Heeren TELLINGEN, R. K. Pr. en P. te Hasselt en NIEUWENTAP, R. K. Pr. P. aan de Dedemsvaart; terwijl de WelEerw. Heer MULLER, R. K. Pr. en P. te Deventer, eene plegtige inwijdingsrede hield, ten betooge van de hooge voortreffelijkheid van den openbaren Godsdienst.
De redenaar sprak breedvoerig over de voorregten en bescherming, welke de onderscheidene godsdienstige gezindheden; ook bijzonder de R. K. van den besten Koning ondervinden; wordende eindelijk de inwijding besloten met het zingen van den Latijnschen Psalm: Te Deum laudamus, door een koor zangers en zangeressen, daartoe opzettelijk uit Groningen gekomen.
Z. H. E. G. de Gouverneur der Provincie Drenthe, de Heer Griffier der Staten van Drenthe, alsmede, de Heer Voorzitter van het Kerkbeihiur dier Provincie, woonden mede de feestviering bij.

Thans gaan wij over tot de beschrijving der Protestantsche koepelkerk, alsmede in korte woorden van het woonhuis voor den Leeraar der Hervormden en de schuur bij hetzelve.
De kerk heeft een' zuiver achtkantigen vorm en is over ieder vlak achtkant lang Ellen 18,5. De geheele omtrek is met een' twee steens muur van harden mopsteen ter hoogte van 8 Ellen onder de muurplaten opgetrokken; de grondvesten zijn op 5 steenen aangelegd en telkens iedere laag met een' halven steen verminderd, tot dat de versnijdingen op twee steen dikte verloopen zijn; wanneer de zoo even omtrent het muurwerk opgevene hoogte een aanvang neemt.
De hoeken der achtkanten zijn met eene platte halven steens laag, ter breedte van 3 steenen, pilaarsgewijze gedekt en tot boven toe regtstandig opgemetseld.
Aan vier der achtkanten bevinden zich deuren (ter hoogte van 3 Ellen en breedte van El 1,4), zoodat de verzamelde menigte het gebouw spoedig kan ontruimen.
Boven iedere deur is een glasraam in den vorm van zonnestralen.
Voor het benedenlicht in de kerk zijn geplaatst zestien vierkante glaskozijnen ter hoogte van El 1,65 en breedte van El 1,3.
Voor het bovenlicht op de galerijen zijn geplaatst zestien glasramen van boven met een' toog, hoog Ellen 2,2 breed 1,3.
Het glas der ramen is wit Fransch.
In den hoek van ieder achtkant is op den afstand van Ellen 2,9, gerekend van den hoek binnen werks, tot op het middelpunt der kolomschaft van harden mopsteen gemetseld eene steenen kolom, en dus in het geheel 8 stuks. De grondvesten derzelve loopen van El 1,6 tot 1,3, zijnde de dikte van het onderdeel des voetstuks.
De kolommen zijn ter hoogte van Ellen 3,3.
De galerij bestaat uit een' zolder van vier duims vuren deelen; boven de leggers der galerij is mede zulk een zolder gelegd.
Op de hoogte van ongeveer El 1,3 van de balk afgerekend, zijn in de kolommen gebragt greenen ribben van 13 en 18 duim zwaar, op ieder achtkant door 2 tien duims stijlen ondervangen.
Aan de voorzijde op de balken zijn de galerijen met paneelen bewerkt, breed El 0,4; een en ander zaamgesteld van greenen hout; de ramen der paneelen van 5 duimen zwaarte en laatstgenoemde zelve van 2½ duim.
Van boven is het paneel door eenen greenen regel van 5 en 8 duim afgesloten en zijn vervolgens daarin aan ieder achtkant ingevoegd 18 stuks pilastertjes van greenen hout, zwaar drie en tien duim, lang El 0,6 met pin en gat in den onder en bovenregel ingewerkt.
Tot opgang naar de galerij is bij ieder der vier deurkozijnen geplaatst een steektrap, breed El 1,4; de leuning derzelve bestaat uit een' greenen regel van 5 en 8 duim zwaar, lang ongeveer 4 Ellen.
Op de Kolommen zijn tot draaghouten der binnenkap gelegd greenen balken van 15 en 31 duim, op eene loodregte hoogte van Ellen 7,1, gerekend van den bovenkant van het draaghout tot aan het achtkantig tablement van den koepel.
De kruisbalken hebben ongeveer de lengte van 7 Ellen op eene dikte van 13 en 18 duimen.
Het achtkantig gewelf is met een* 1½ duims zolder bekleed.
Op de acht hoeken van het entablement zijn voor de koepel even zoo vele stijlen gezet, aan elkander verbonden door balken, in ieder van welke twee korbeels lang 0,9, zijnde verder ieder achtkant versterkt door 2 kruisbalken, lang ongeveer 3 Ellen, zwaar 10 à 13 duim; zijnde het geheel met greenen 4 duims deelen bekleed, en wel zoo, dat in ieder achtkant een zoogenaamd gelmergat zich bevindt, wijd ongeveer 6 en hoog 9 à 10 palmen, in ieder van welke 9 vierduims zonnestralen zijn gemaakt.
De geheele kap is met zink overtrokken, terwijl een makelaar uit dezelve uitsteekt.
In het beneden entablement der koepel, hetwelk met een' greenen vier duims zolder belegd is, is een luik gemaakt, om daarmede in den koepel te kunnen opklimmen, met behulp van twee trappen, wijd El 0,6, zaamgesteld van vuren vierduims hout.
Er bevindt zich ook een klokgebindte in den koepel.
De zolder der galerijen zoo wel als de geheele binnenkap is met best gips bepleisterd.
De muurplaten zijn van dezelfde hoedanigheid als de draaghouten der binnenkap. De acht hoekkepers zijn zwaar 10 en 15 duim, lang ongeveer elf Ellen.
Op ieder achtkant zijn geplaatst 3 opschieters van gelijke zwaarte als de hoekkepers, lang ongeveer Ellen 10,4.
De geheele kap is met beste blaauwe geglazuurde pannen zeer goed gedekt, en de hoeken zijn, in plaats van met vorstpannen, met eene streep lood, ter breedte van El 0,29 bekleed, hetwelk netjes over de pannen heengebogen is, ten einde het doordringen van het water te beletten.
De lijst is breed El 0,64 en bestaat uit een' platten greenen vijfduims post van onderen met sponnings en eene lat tot architraaf bewerkt en boven het fries door eene hol uitgewerkte rib, zwaar 10 à 13 duim, waarop een uitschietende schroot van 4 en 18 duim.
In de goot is van binnen een schuinsch stuk aangebragt en dezelve daarna geheel met zink bekleed.
Ter meerdere sterkte zijn in de kolommen vier stuks ijzeren balken gelegd, lang ongeveer Ellen 13, zwaar 4 duim in het vierkant en aan weerszijden door ijzeren ankers verbonden.
De vloer is van blaauwen steen.

De woning van den Predikant is binnen werks lang Ellen 8,5 en breed Ellen 13,1; de schuur achter dezelve lang Ellen 9,8, breed Ellen 5.
De muren om de pastorij en schuur zijn van harde moppen en een steen dik.
Dezelve is beneden ingedeeld in vier behoorlijk behangen vertrekken, te weten twee voor- en twee achterkamers, zijnde in de schuur een keuken afgescheiden, alles door middel van halven steensmuren.
De deurkozijnen zijn ten getale van negen, namelijk 2 buiten- en 7 binnenkozijnen, benevens een kelderkozijn.
De hoogte van het deurkozijn aan den weg is Ellen 3,2; de breedte El 1,1.
De hoogte van het andere 2,2, de breedte 1,1.
De glaskozijnen, ten getale van 10, zijn hoog Ellen 2,3 en wijd El 1,2.
De geheele kap is met stroeve blaauwe pannen gedekt.
De gang, keuken en kelder zijn met beste blaauwe steenen vloeren belegd.
Er bevinden zich vier schoorsteenen van halven steens muren in het gebouw.
De bovenverdieping is mede eenvoudig bewerkt.
In de schuur is eene stalling voor twee koeijen gemaakt.

Kerk en pastorij zijn binnen den tijd van vier maanden afgewerkt; zij waren geraamd, de eerste op ƒ 14,088.60, de laatste met de schuur op ƒ 3805.30; deze som is, echter, iets grooter geworden, door het plaatsen eener tweede verdieping op het huis.
Men zegt, dat de aannemer geene voordeelige rekening voor zich heeft gemaakt, ja meer schade dan voordeel heeft gehad.

Nu nog iets over den Hervormden Leeraar.
Na sedert 26 Julij 1824 te Westervelde in de nabijheid van Veenhuizen gewoond te hebben, heeft de Leeraar der Hervormden, de Wel-Eerw. Heer J. H. HEERSPINK, de nieuw gebouwde Predikantswoning betrokken op den 9 Mei 1826.
De inwijding van de hechte en met smaak gebouwde kerk heeft plaats gehad op Zondag den 25 Junij daar aanvolgende. De plegtigheid door het gezang van eenige weeskinderen geopend zijnde, sprak de Predikant in weinige dichtregelen een votum uit, hetwelk aanstonds door een koor zangers en zangeressen, uit weezen bestaande, op eene indrukmakende wijze herhaald werd.
De inwijdingsleerrede over Psalm XXVI vs. 8 had ten onderwerp: de betamelijke liefde voor de gebouwen, der openlijke Godsvereering geheiligd.
Na deze zaak ontwikkeld en betoogd te hebben, wijdde de leeraar op eene plegtige wijze het nieuwe kerkgebouw tot eenen tempel Gods, tot een heiligdom der deugd, tot eene kweekschool der liefde en tot een voorhof des Hemels.
Gelijk de leerrede gedurig door een vierstemmig gezang van Weezen of Kolonisten werd afgewisseld, zoo werden ook de woorden der wijding op eene treffende wijze door een koor van Weezen herhaald naar muzijk van HAYDN. Daarenboven zong men Gezang I vs. 4, Psalm LXXXIV vs. 1, Gezang XXIX vs. i0.
De leeraar eindigde zijne rede met toepasselijke aanspraken, gebeden en dankzeggingen aan God , den Koning en de hooge ambtenaren, door wier invloed en medewerking de nieuwe tempel, aan den Oneindigen toegewijd, daargesteld was; en alzoo liep deze uit den aard der zaak hartroerende en in betrekking tot de gevolgen voor zoo vele ongelukkige natuurgenooten hoogst aangelegen feestviering in de beste orde af.
Dezelve was vereerd geworden met de tegenwoordigheid van Hun H. E. G. de Heeren Gouverneur der Provincie Drenthe en den Generaal-Majoor VAN DEN BOSCH; deze laatste, vergezeld van zijne echtgenoote (die op den 7 Julij 1825 den eersten steen van dit gebouw, alsmede van de Predikantswoning, gelegd had), van den Griffier der provinciale Staten, van den Direkteur, alsmede van een aantal hoogere en lagere ambtenaren der Koloniën, van den Burgemeester der gemeente Norg, en verder van onderscheidene Predikanten.
Behalve deze personen en eene groote van elders toegevloeide menigte, waren er ongeveer 1400 menschen uit de Protestantsche gemeente van Veenhuizen tegenwoordig geweest.
En dit hoopen wij dat genoegzaam zal zijn.
 


pagina 440 Koloniale berigten over de maand Mei 1827
In de gewone Koloniën blijft de ftaat der gezondheid fteeds allergunstigst; in het begin dezer maand waren er wel eenige zieken, doch behalve het huisgezin van VEGTERS en de vrouw van MOMMERS (beide in Kol. N2), van weinig beteekenis, dan ook in genoemde huisgezinnen is gelukkig alles weder genoegzaam herfteld; in de geheele maand April hebben wij geen eenigen verloren.
Te Ommerschans is het getal der opgenomenen in het ziekenhuis thans grooter dan sedert eenigen tijd, doch geen der zieken is gevaarlijk. Zoodat ook tot op den 16 dezer maand nog geen was overleden. In den loop van de maand April stierven er in dit gesticht drie, dus één meer dan in Maart.
(...)
50 koeien van de Ommerschans verkocht …
(...)
winterrogge Ommerschans staat zeer goed …

pagina 443 Bevolkingsstaat Ommerschans-gesticht 972 bedelaars

Plaat van de kerken in Veenhuizen

De Vriend des Vaderlands, het nummer van JUNI 1827

pagina 523-528 Berigten wegens den staat der Maatschappij en uit de koloniën
Hervormde leraar te Veenhuizen (= ds Heerspink) over zijn pupillen, wie er belijdenis gedaan hebben.
(...)
Honderd leden der Mij benoemen één kiezer, die drie jaar aanblijft. Kiezers kiezen de commissie van toevoorzigt.
(...)
Wederom is de jaarlijksche voordragt tot ontslag van Bedelaars-Kolonisten (dit jaar ongeveer 200) aan den Heer Administrateur van het Armwezen gedaan; – van alle deze Kolonisten kan gezegd worden, dat zij zich steeds op eene stille, ondergeschikte en werkzame levenswijze, die hun bij het ontslag aan oververdienste meer dan f 25 per hoofd heeft verschaft, hebben toegelegd; – hierdoor kan men met grond verwachten, dat zij zich, het ontslag toegestaan wordende, niet meer aan bedelarij zullen overgeven, maar op eene eerlijke wijze hun brood zullen pogen te winnen.

pagina 529 Kolonie
Slechts 2 doden op de Ommerschans
(...)
Een kolonist schuldig aan verregaande onbeschoftheid (van Dalen?)
(...)
Ruta-Baga wordt hier vertaald met Zweedsche Rapen, is beestenvoer
Ommerschans & Veenhuizen: branden boekweite veenen, per 19 juni zijn gezamenlijk 300 bunders gebrand, men wil 400 bunders veen-boekweit bekomen behalve de zand-boekweit

pagina 531 Bevolkingstaat, Ommerschans 48 bijgekomen, nu 1016 inwoners gesticht

De Vriend des Vaderlands, het nummer van JULI 1827

pagina 597-600 Berigten wegens den staat der Maatschappij en uit de koloniën
Overzicht veestapel
Te Ommerschans zijn 36 paarden, 199 koeijen 104 jongvee, 42 kalveren en 1330 schapen en 1025 bedelaars.

pagina 599 Bevolkingsstaat, Ommerschans 1025 bedelaars

Plaat koloniewoning

De Vriend des Vaderlands, het nummer van AUGUSTUS 1827

pagina 662-665 Berigten wegens den staat der Maatschappij en uit de koloniën
Degenen die naar buiten de kolonie zijn gaan werken (zie een van de vorige nrs) zijn ziek geworden
Doden in Veenhuizen- 3, totaal over alle koloniën 15 op de 7000 zielen.

Veel over landbouw weer. Sprake van proef met brem.

In de loop dezer maand zijn ongeveer een honderd en vijftig Bedelaars-kolonisten uit de Gestichten te Ommerschans en Veenhuizen ontslagen, waaronder eenige kinderen; aan deze zijn, bij hun vertrek, hunne te goed gemaakte gelden, bestaande in één derde gedeelte der oververdiensten, (dat is, na zoodanige sommen, als voor iedere klasse van Bedelaars voor voeding, kleeding, bestuur, enz. is vastgesteld, te hebben verdiend) gezamenlijk uitbetaald ongeveer f 4000:- of, ongerekend de kinderen, ruim f 30:- per hoofd door elkander genomen; zijnde het minimum ter bekoming van ontslag bepaald op f 25:- enkele gevallen uitgezonderd.
(...)
Voor mensen die zwak van gezicht zijn in Willemsoord worden wat grovere bijbels verstrekt

pagina 666-670  Brief van ds Heerspink uit Veenhuizen met lijst belijdenissen op 22 july 1827, waaronder Arij Spoel, plus idem van augustus.

pagina 671-672 Bevolkingstaat + gestorvenen plus veestapel

De Vriend des Vaderlands, het nummer van SEPTEMBER 1827

pagina 738-744 Berigten wegens den staat der Maatschappij en uit de koloniën
Op 20 september was de Comissie van Weldadigheid waar Johannes van den Bosch het jaarverslag voorlas, dominee Sluiter het verslag van het godsdienstig- en School-onderwijs+ financieel door Jeremias Faber van Riemsdijk.
Sluiter herkozen, aftredende Bagman opgevolgd door Mr Johannes van Iddekinge.
Benoeming ritsje ereleden.

Volgende dag Commissie van Toevoorzigt, met namenlijst leden.

Verder:
- Erfenis
- Nederlandsch Bijbelgenootschap, waarvoor dominee Heerspink een vlammend dankwoord schrijft, met ook hoe hij de boeken gaat gebruiken.
- Hoe vele kosten zulks ook moge veroorzaken … toch een plaat van Veenhuizen-2

pagina 745 Koloniale berichten.
Veel zieken, onvermoeiden ijver, werkzaamheid, zorg, en ik mag er zeker wel bijvoegen, kunde van den Heer Statius Muller, sedert eenige maanden in de gewone kolonien met de geneeskundige zorg belast.
De landbouwwerkzaamheden bestaan uit …

pagina 748 Overledenen plus veestapel

pagina 747 Bevolkingsoverzicht. Ommerschans: 144 ontslagenen, 4 doden, nog 943 mensen in het bedelaarsgesticht.

De Vriend des Vaderlands, het nummer van OKTOBER 1827

pagina 749-785 Algemeen jaarverslag door Johannes
(ZIE OOK IN MAP JAARVERSLAGEN)
Mooie termen weer 'geheellijk', toename in 'vruchtbaarheid, gezelligheid en bloei'
Honderd leden er bij, nu 13.949
Waarom er geen verdere overeenkomsten met plaatselijke instanties zijn, vanwege de overheidscontracten waarin ze kunnen meedelen
Verspreiding van valsche geruchten van sommige kwaadwilligen of minkundigen
Contract met overheid vordert: per 1 augustus jl 1788 wezen, vondelingen en verlatene kinderen, en 1592 bedelaars aanwezig, afgelopen dienstjaar 61 van de eerste en 274 van de laatste ontslagen.

pagina 754-755 Ten aanzien van het ontslag der eerstgenoemden, kunnen wij onze verwondering niet verbergen over de vele bloedverwanten en zelfs ouders, die door den waan eener minder doelmatige verzorging en opvoeding in de koloniën, maar voornamelijk om de verwijdering der kinderen naar de koloniën, thans eerst zich ter verzorging van dezelve opdoen, ofschoon hunne welvaart hen in staat gesteld en hunne betrekking op die kinderen hen verpligt had, dezelve reeds voor lang aan de openbare weldadigheid te onttrekken. – Zoo werkt zelfs de ongunstige dunk omtrent de koloniale stichtingen bij sommigen mede ten goede, in de opwekking en vervulling der pligten, door de natuur zelve opgelegd.

Veteranen 48 aangekomen, 50 komen eraan.

pagina 755 Ook de opzending van bedelaars gaat voort, ofschoon welligt niet in die uitgestrektheid als vereischt wordt, om de bedelarij geheel te doen ophouden. In eenige gewesten en sommige plaatsen kan men zeggen dat dezelve geheel heeft opgehouden; in andere wederom – (wij hebben hiervan allen zelve de ondervinding), wordt de bedelarij nog oogluikend geduld, of blijft onder voorwending, zoo van kleinen handel als anderszins, onopgemerkt.

Dubbele bedoeling: als aan de ene zijde de verzorging, verbetering en bekwaammaking tot den arbeid dier verlaagde natuurgenooten, en aan de andere zijde de bevordering en bevestiging van de veiligheid en rust der gegoede ingezetenen.
… bedelarij geheel zal worden geweerd en aan onze kinderen niet dan bij naam meer bekend zal zijn.

LEUK STUK over arbeidsongeschikten.
pagina 756 De verzorging echter van een aantal tot den arbeid weinig en geheel onbekwame bedelaars en weezen, vondelingen en verlatene kinderen, zoo door ongeneesselijke kwalen, niet te herstellen gebreken of niet spoedig weg te nemen zwakheid, is nog het bezwaar, waaronder de Maatschappij meestal te zeet gebukt gaat. - Hare stchtingen waren niet bestemd noch geschikt tot het blootelijk voeden van dezelve; het onderhoud moest door hunnen eigen arbeid verkregen worden; hierop waren de overeenkomsten aangegaan, en daarom zijn geene onderhoudskosten door de Maatschappij bedongen geworden.
Nogtans heeft dezelve zich dien grooten last des onderhouds van een zeer groot aantal tot handenarbeid geheel onbruikbaren, getroost, en heeft zij daarin, ofschoon  niet dan met veel moeite en zorgen, ook kunnen voorzien. (…)
wordt dit bezwaar voldoende opgeruimd, dan voorzeker vleijen wij ons nog evenzeer, ja nog meer dan bij de aanvang dier velangrijke overnemingen, met eenen gewenschten uitslag.

Op de Ommerschans zijn 1149 zielen.

Maatschappij beschikt nog over grote hoeven te Arrien, Weeper, Smilde, Een en Steggerda

pagina 761 Begint over bremzaad, met enige uitleg

pagina 765 Bij Ommerschans is nu 613 bunder bebouwde grond
Berekening ontgonnen land: 2700 bunder = 3170 morgen, op de Ommerschans is ontgonnen 613 bunder is dus 613/2700 maal 3170 = 720 morgens (is minder ontgonnen grond dan een paar jaarverslagen geleden!!)
Deze beknopte optelling doet in de eerste plaats zien, dat de bebouwde morgens grond reeds schier met de helft der bevolking (van alle kolonien) gelijk staan, en, alhoewel die hoeveelheid bijna verdubbeld dient te worden, om naar onze berekening, voldoende te zijn voor het geheele onderhoud der bevolking...

pagina 765 behandeling Ommerschans, met staatje 1825-1827
wijziging in landbouwbeleid
pagina 767 Ware de aanbouw van gronden bij dit gesticht mede tot die uitgestrektheid gebragt, als waarop dezelve ter voorziening in alle behoeften van den kolonist berekend is, en dus tot ongeveer 1000 morgen gronds, dan zoude ook deze stichting reeds uit en door zich zelve kunnen bestaan. Genoegzame sterke handen, echter, ontbreken daartoe. Nagenoeg de helft zijn nog niet in staat, en worden het gedeeltelijk nooit, om aan den veldarbeid deel te nemen.

De klagten over de voeding en behandeling door sommige kolonisten geuit zijn dan ook ongegrond.
Volgt nog mooie zin plus stuk over de sterfte
Staatje ovl's vanaf april 1826 t/m juli 1827
Ook wordt bij het opmaken der jaarlijksche voordragt op hun ondergeschikt, ordelijk en onderling bescheiden gedrag de meest mogelijke acht gegeven.

pagina 770 Van het 8ste gedeelte der bevolking van de beide bedelaars-gestichten, hetwelk nagenoeg jaarlijks, met een gunstig getuigschrift en meer dan f 25:- van hunne oververdiensten voor hen opgelegde penningen, ontslagen wordt, kunnen wij dan ook wel zeggen, dat lustig en verbeterd de kolonien verlaat.
Mogen wij van het gering getal, hetwelk van de eenmaal uit de stichtingen der Maatschappij ontslagenen, de bevestiging onzer goede verwachting afleiden, dan dunkt ons, dat het getal van 15 personen, hetwelk in het verloopen maatschappelijk jaar ten tweeden male wegens bedelarij is aangebragt, of zich, ter voorkoming daarvan, vrijwillig ter opneming heeft aangegeven, daartoe wel eenigen grond geeft.

Van het ontslage getal van 274 is genoegzaam 1/5 in krijgsdienst bij de Indische troepen aangenomen geworden, (…) welke dienstneming de manskolonisten te eerder verlangen, naardien hun het uitzigt op bedelarij zeer wijslijk is ontnomen.
dat het zaad der deugd derhalve, weldadig in de harten overvloedig gestrooid wordt, en de ontkieming van hetzelve zich werkelijk vertoont. Laten wij ons in die waarheden verheugen, want zij geven gegronde hoop op heilvolle dubbele vruchten, door hen uit hunnen verlaagden staat werkelijk op te heffen en onze rust te verzekeren.

pagina 771 volgt Veenhuizen (gemopper op de arbhuisgezinnen)

pagina 774 Het is er dus verre van daan, dat de weezen te Veenhuizen niet dan in de aarde zouden werken, gelijk menig een, op een' verachtelijken toon, zich uitdrukt, verder niets zouden leeren en bij hun ontslag buiten staat zouden zijn, om in hunne behoefte te voorzien.

Daarna ook over grotere sterfte in het 3e gesticht.

Dan Wateren en tenslotte personeel.
Adjunct-directeur voor de administratie Falck heeft deze winter ontslag genomen.

pagina 786-791 Verslag van het Opvoedingsgesticht te Wateren door Instituteur Mulder.
De volledige tekst staat op een Wateren-pagina.


pagina 792-803
School- en Godsdienst-onderwijs door Sluiter. Is eerste maal bijzonder verslag hiervan. Dit is Sluiters taak. Volgorde stuk is hervormden in vrije koloniën, Veenhuizen en Ommerschans, dan de katholieken in dezelfde volgorde, dan scholen in die volgorde:
pagina 797 Veenhuizen:
Het spreekt van zelven, dat de naarstige bijwoning der openlijke Godsdienstoefeningen, en van het katechetisch onderwijs door de kinderen in de gestichten niet van derzelver eigen zin en verkiezing afhankelijk gelaten wordt, zoo dat het onverantwoordelijk zou moeten genoemd worden, indien daarin eenig verzuim zich openbaarde;
er is niets meer noodig, dan een goede wil en een getrouw toezigt, om nergens zoo goed als te dezer plaatse, de jeugd tot godsdienstigheid op te leiden en aan reine zeden te gewennen.
pagina 798 Ommerschans:
Groot is de verpligting, die de Maatschappij heeft aan de volhoudende en onbekrompene milddadigheid van de Nederlandsche Bijbel-, Zendeling- en Traktaat-genootschappe, als mede van het hoofdbestuur der maatschappij tot nut van 't algemeen, waardoor in elk der kolonien de beste schatten voor geest en hart, om niet en ruim, kunnen worden uitgedeeld.
Er is wel gebrek aan Psalm- en Gezangboeken tot kerkelijk en huiselijk gebruik

Kapelaan Tempelman heeft klachten over het Ommerschans-bestuur.
Te Ommerschans 130 kinderen die twee maal per dag naar school komen, en 100 grootere jongens en meisjes, die, den dag op het land doorbrengende, bij afwisseling des avonds van het onderwijs gebruik maken.

pagina 801 Te Veenhuizen beloopt in het 1e Gesticht het getal der scholieren, dat dagelijks twee malen onderwezen wordt, ruim 500, terwijl de, buiten op het land werkende, jongens boven de 12 jaren oud, ten getale van 250 des avonds van 6 tot 8 uren de school waarnemen.
De hoofdonderwijzer Zwarts bestuurt en regelt steeds den loop der werkzaamheden, met behulp van den tweede onderwijzer Geraets, benevens de ondermeesters Emanuel en Posthumus, alsmede de kweekelingen Ter Hoeve en Snijders.
(…)
De school is hier voor de kinderen een geliefkoosde verblijfplaats en het onderwijs een genot. De zang is er uitmuntend, en alle overige oefening doelmatig aangelegd.
pagina 802 derde gesticht
Dat het kerkgezang nauwelijks elders met dat te Veenhuizen in vergelijking komen kan.


pagina 804 Financieel verslag.
Over ontslag Falck, over komende afwezigheid van Johannes, en over verandering in het boekjaar
pagina 834 Commissie van Toevoorzigt gaat akkoord met de verschuiving van het boekjaar

pagina 837 Koloniale berichten.
pagina 839 Bevolkingstaat. Ommerschans-gesticht 945
pagina 841-844 Beschrijving Veenhuizen-2 + plaat Veenhuizen-2

De Vriend des Vaderlands, het nummer van NOVEMBER 1827

pagina 897-915 Commissie van Toevoorzigt, met een kolonie-inspectie en controle van de financien. Een paar gedeelten uit het onderdeel 'Geneeskunde' van de kolonie-inspectie staan op deze pagina over Dirk Rutger Hanzon en op deze pagina over zijn opvolging.

De Vriend des Vaderlands, het nummer van DECEMBER 1827

pagina 954 Berigten wegens den staat der Maatschappij en uit de koloniën
Bericht aan subcommissies en contractanten, dat Mr J. van Iddekinge, op de Heeregracht, over de Warmoesgracht, in het Blaauwe Huis, voortaan voor opvang en transport via Amsterdam zorgt.
Transporten moeten geadresseerd aan Jan Hutte, winkelier in Komenijswaren, in de Oude Leliestraat, No 4.
Alles gaat via de Steenwijker Beurtman, die 's zomers op dinsdag en zaterdag, en 's winters alleen op zaterdag, om 6 uur 's avonds afvaart.

Er wordt een begin gemaakt met het noemen van de namen van subcommissieleden. Die namen zijn nu bekend, dankzij een aanschrijving van de pc waarop subcommissies hebben medegedeeld wie er in zitten. Dit zal de bron zijn van invnr 1105.
Volgen de subcommissieleden in Enkhuizen, Kampen, Sluis in Zeeland, Dokkum, Vlissingen, Zutphen, Leeuwarden, Bolsward, Hattem, Lochem.
pagina 960 Berichten uit de kolonie.
Veel doden in de Ommerschans.
Verder:
Het is misschien niet ongepast hierbij aan te merken, dat, sedert een' geruimen tijd, bijna geen valide bedelaars te Ommerschans worden aangebragt, hetgeen doet gelooven, dat zulke menschen, welke in staat zijn om te arbeiden, zich minder dan voorheen aan bedelarij overgeven; voorts dat vele valide bedelaars, te Ommerschans of Veenhuizen aangebragt, zich vrijwillig bij 's Lands zeemagt, of bij de troepen, voor de Oost-Indien bestemd, in dienst begeven;
Lange winteravonden, zowel ouden als jongeren de katechisatie en voorleesavonden, passen nauwelijk in de school.

pagina 963 Bevolkinstaat

pagina 964 Beschrijving Veenhuizen-1, is gelijk aan Veenhuizen-2 en Veenhuizen-3, alleen is er geen kelder, en zijn er aan de achterzijde geen arbeiderswoningen meer, maar zijn ook daar zalen aangelegd.

Plaat Veenhuizen-1 (ontbreekt bij Delpher)