Naar het overzicht
van de maandbladen
De zwanenzang van het blad. Op 19 januari 1826 overlijdt hoofdredacteur Willem Anthonie Ockerse. De Maatschappij toont zich uiterst coulant en tegemoetkomend tegenover zijn twee nog levende dochters, daar komt nog een stukje van op de site.
Het besluit om het blad te staken en onder een andere naam een herstart te laten maken, moet ergens in de loop van het jaar al genomen zijn. Dus de rest van 1826 is het pappen en nathouden, amar Anthonie Ockerse heeft zoveel artikelen nagelaten dat het blad zich als vanzelf vult.
Tenzij anders vermeld, staat er dat over het gedrag der kolonisten geen klachten zijn.
pagina 2: Begint met aankondiging dat er een nieuw
tijdschrift zal komen. Redenen daarvoor vooral dat er van de 1300
intekenaren nog maar 500 over zijn.
pagina 3: gehoor gevende aan het meermalen gedaan verzoek,
om in haar Tijdschrift meer omstandige berigten uit de kolonien te
leveren...
Daarna wordt aangegeven aan hoe de Vriend des Vaderlands eruit zal
gaan zien, wat de redactionele formule is.
NB: Bovenvermelde bericht zit vóór de eigenlijke Star.
Daarna begint de nummering opnieuw. Dit maakt het stukje
ongedateerd. NB: Deze aankondiging van het nieuwe
tijdschrift zit NIET in de scans op delpher.
Dan komt het eigenlijke januarinummer:
Eerst een verhandeling over Boerenhuishoudkunde.
pagina 15 Het brouwen van bier.
pagina 74 kolonie & Maatschappij:
nieuwe leden enzo
in Noordwolde heerst sterk de roodvonk
Te Veenhuizen weinig ziekten, vooral, indien daarvan eenige
kinderen met winterhanden en dergelijke kleine ongemakkenworden
uitgezonderd.
Geboren te Veenhuizen 1e etablissement 3 kinderen, 2e
etablissement 2 kinderen; overleden 1e etablissement 2 personen,
2e etablissement 1 en 3e 5.
Ommerschans 11 doden
vervolg brouwen van bier
pagine 153 Mij en kolonie
overlijden Ockerse
gezondheid, 14 doden Ommerschans. Het eerste Etablissement van
Weezen, te Veenhuizen, onderscheidde zich wederom zeer gunstig, en
had onder eene bevolking van 15 à 1600 zielen, geen een'
overledene; het getal der kleinere kinderen, welke geneeskundige
hulp behoeven, is zelfs gering. In het 3e etablissement, door
Weezen bewoond, hebben wij nog weder het verlies van eenige
kinderen te betreuren, doch het getal der lijdenden wordt
langzamerhand minder.
Het 2e Etablissement verloor in deze maand acht menschen,
waaronder drie bedelaar-Kolonisten; de overige behoorden tot de
buitenbewoners, en waren merendeels kinderen.
Geboren te VH 2e Etabl. 3 en 3e 3; gestorven dus 2e 8 en 3e 4.
Zacht weer en de vorst uit de grond, dus veldarbeid, te VH het
zandschieten, tot het aanmaken van nieuwe gronden.
Eenige klacht is die over een huisverzorgster die zich heeft
schuldig gemaakt aan het verpanden van koloniale kledingstukken en
brood
Ommerschans 14 doden, maar met de school gaat het heel goed. Mede
omdat in de OS de vorderingen der kinderen in de school aldaar
zich gemakkelijk laten opmerken, te meer, daar vooral in dat
Etablissement de zoodanigen worden onderwezen, welke anders
welligt voor altoos van eenig onderwijs zouden zijn verstoken
geweest.
Dominee Amshof geeft godsdienstonderwijs aan 250, waarvan hij er
50 hoopt aan te nemen
vervolg boerenhuishoudkunde
pagina 189 Iets over den invloed der Maatschappij van
Weldadigheid op den toestand van het Koningrijk der Nederlanden.
tot pagina 204
Geeft overzicht en komt dan in 1823: het plaatsen namelijk van
eene menigte vondelingen, verlatene kinderen, weezen en arme
huisgezinnen op de Drentsche heide. – Zoo ooit eenig weldadig plan
waarlijk bitteren tegenstand heeft ontmoet, dan is het voorwaar
dit; en de Maatschappij van Weldadigheid heeft, bij de in werking
brenging van hetzelve, eerst regt kunnen opmerken, dat, hoe
verlicht een volk over het algemeen ook zij, er echter altijd
onder hetzelve eene menigte bekrompen verstanden worden
aangetroffen, die zich niet tot de hoogte, welke de
tijdsomstandigheden vorderen, kunnen verheffen, om hun Vaderland
in deszelfs geheel te overzien, en dus deszelfs behoeften nader te
leeren kennen.
pagina 196 wordt gewezen op de vermindering van belastingen
dankzij de wezenopvang in Veenhuizen:
het verminderen der stedelijke en plaatselijke belastingen, welke
nog voor korten tijd, ten behoeve van onderscheidene Wees- en
Armhuizen, geheven werden, en de buitendien reeds zoo drukkende
lasten der burgers nog verzwaarden; - dat dit inderdaad zo was,
kan men hieruit opmaken, dat alleen in eene kleine stad van
Zuid-Holland het Protestantsche Weeshuis een jaarlijksch subsidie
van f 6000 en het R.K. een van f 10,000 uit de stedelijke kas
genoot; wij willen hieruit geene gevolgen afleiden, maar alleen
doen opmerken, dat het grootendeels aan de daarstelling der
Gestichten voor Weezen, enz. door de Maatschappij van
Weldadigheid, te danken is, dat de plaatselijke belastingen in het
algemeen, en in het bijzonder die, welke ten behoeve van weezen en
armen geheven werden, zoo aanmerkelijk verminder zijn, en wij
gelooven, dat het opgegevene, wegens den invloed onzer
Maatschappij op den toestand van het Armwezen in ons Vaderland,
door niemand als overdreven zal kunnen beschouwd worden...
(...)
... terwijl de kwaadwillige, zoo als bekend is, voor geene
overtuiging vatbaar kan gerekend worden.
Volgt stuk over het land van Waas
Dan over Jamaika.
pagina 230 over kolonisatie van armen in Frankrijk
pagina 244 Over Maatschappij en kolonie:
- Bonhomme, legaat.
- Van de 1200 (NB: in het verslag van de vorige maand was
er sprake van 15 à 1600 kinderen!) in het 1e Etabl. slechts 30 in
de ziekenzaal en slechts eentje overleden. Het 3e etabl
onderscheidt zich ongunstig van de andere.
- dat de kerken te Veenhuizen bijna voltooid zijn.
- Ommerschans 11 doden.
pagina 249 Eerst weer Boerenhuishoudkunde.
pagina 281 Iets over de middelen tot Godsdienstige
verlichting in de koloniën der Maatschappij van Weldadigheid (gaat
over Traktaatjes).
Verwezen wordt naar een reeds overleden voorman van de
Maatschappij (bedoelen ze Kemper?) als het gaat om kritiek
op de Maatschappij. Die kritiek is 'dat de armen, door hunne
plaatsing in de Koloniën wel uit hunnen ligchamelijken nood werden
gered, maar dat de hoogere belangen van hunne geest, hunne
behoeften als menschen, als gedoopte Christenen, als zulken, die
op den weg zijn naar het graf en de eeuwigheid, te veel uit het
oog werden verloren.
(...)
Anderen stemden toe, dat hun (bedoeld worden koloniebewoners)
ja een zekere soort van wijsgeerige zedekunde werd ingeprent, en
de pligten jegens de maatschappij en het Vaderland, met
drijfveren, uit hunne tijdelijke welvaart ontleend, werden
voorgehouden; doch dat men geenszins hunne zielen laafde met het
Woord des Levens, in het Goddelijk Evangelie vervat.
Eene bedenking, die, zoo zij gegrond ware, den gemoedelijken
Christen, die weet, wat de Bijbel voor hem is, met het hoogste
regt huiverig zou maken, om deze inrigting te ondersteunen; vooral
indien hij nimmer de achterbuurten onzer meest bevolkte steden had
doorwandeld, en aanschouwd, welk eene zedeloosheid en voor allen
Godsdienst onvatbaar makende ruwheid veelal in die afzigtige
verblijven heerscht.
Vervolgens wordt verteld dat men op last van een boete de
zondagse eeredienst moet bijwonen
(…) het verspreiden van kleine, naar den eenvoudigen vatbaarheid
berekende, geschriften van echt Christelijken, Bijbelschen inhoud,
onder den naam van Traktaatjes.
Daarna brief erover die van Heerspink moet zijn!
Ik ten minste erken openhartig, dat de Traktaten meermalen de
middelen waren, waardoor ik gelegenheid kreeg om het gesprek op
zaken te leiden, die anders geheel buiten den kring van een gewoon
discours liggen, en evenwel de grondslagen van rust en deugd
betreffen;
pagina 286 Over de Maatschappij in de zuidelijke
Nederlanden
daarna weer Land van Waas, dat in Oost-Vlaanderen blijkt te liggen
pagina 321 Over Maatschappij en kolonie.
Nieuwe leden.
Ontvangst 210 Nieuwe Testamenten met Psalmen en 90 Bijbels van het
Hoofdbestuur van het Nederlandsch Bijbelgenootschap, ten gebruike
in de Protestantsche gemeenten van de gewone vrije Koloniën, de
Etablissementen te Ommerschans en te Veenhuizen.
Traktaatjes komen via Ameshoff.
Koning heeft 200 gulden per jaar aan pastoor Schrijer toegekend.
Uitlotingen.
25 (!) doden in de Ommerschans.
Ook te Veenhuizen zijn er meer Kolonisten gestorven dan
gewoonlijk; zijnde echter het getal der zieken thans hier
aanmerkelijk minder.
Staatje: Veenhuizen1 2 doden, Veenhuizen2 8, Veenhuizen3 10.
De veldarbeid in de gewone Koloniën en de uitbreiding van de
kultuur te Veenhuizen gaan geregeld voort. - Men is in alle
koloniën druk bezig met aardappelen poten. (...) Wederom zijn
eenige schapen aangekocht tot aanvulling van den veestapel,
alsmede eenige paarden, tot de ontginning van nieuwe gronden te
Veenhuizen noodzakelijk.
Weer boerenhuishoudkunde.
Dan kolonisatie in Nieuw-Holland.
Dan de Philanthrope weer dus het maandblad van de MvW in de
zuidelijke nederlanden.
pagina 386 Hoofdzakelijke inhoud van het rapport over het
Arm-wezen in het Koningrijk der Nederlanden, gedurende het jaar
1824, door den Minister van Binnenlandsche Zaaken, ingeleverd bij
den Staten-Generaal, op den 8 February 1826. Daaruit:
- over een jongens weeshuis te Turnhout; 'dat van Tholen is
gesloten, als zijnde al de kinderen uit hetzelve in de Koloniën
der Maatschappij van Weldadigheid besteed'.
- Zeven honderd kinderen, tot de Noordelijke Provinciëm
behoorende, zijn in 1824 in de Koloniën geplaatst.
Verder een heel weinigzeggend verslag.
pagina 395 Over Maatschappij en kolonie. 20 (!) doden op de
Ommerschans,
Staat Veenhuizen-1 2 geboren, 4 gestorven, Veenhuizen-2 1 geboren,
twee gestorven, Veenhuizen-3 0 geboren, 7 gestorven.
pagina 399 het zal ook niet: de boerenhuishoudkunde
pagina 433 over bijenwas en plantenwas. Door een professor
uit Pruissen, vertaald door Mr B.D.G. Wardenburg.
pagina 446 weer over de Maatschappij in de zuidelijke
nederlanden
pagina 472 Over Maatschappij en kolonie.
He-le-boel doden op de Ommerschans!
Twee kolonisten 4 dagen straf wegens zonder bekomen verlof de
kolonie verlaten, een derde is naar de Ommerschans gegaan.
Te Veenhuizen munten de veldgewassen, zowel der nieuw ontgonnene
als der in 1823 toebereide gronden, boven die in de gewone
Kolonien en te Ommerschans verre uit. (...) De klaver en het gras
zijn almede zeer sterk bijgekomen, zoodat de hooilanden, zoowel in
de gewone Kolonien als te Ommerschans, thans zeer goed staan;
waardoor men dan ook in staat is gebragt nog eenige koeijen, zoo
voor Kolonie No 2 als voor het 1e Etablissement te Veenhuizen, te
kunnen aankopen; terwijl er voor het 3e Etablissement aldaar niet
minder dan 500 schapen zijn aangekocht.
Volgt daarna inhoud des achtsten deels.
pagina 492 Groot artikel over het nut van STATISTIEK, ook
Tydeman wordt geroemd
pagina 493 Kolonisatie Nieuw Holland en van Diemens land
pagina 519 Over de voordelen der Landbouwkundige Armscholen
door Wessenberg (uit de Allgemeine Handlungszeitung van februari
1826).
Wanneer in het opvoedingsgesticht voor aanzienlijken te Hofwijl de
kinderen tot broederlijke toenadering en deelneming met de armere
klasse opgeleid worden, zoo leeren daarentegen de kinderen in de
daar bestaande Armenschool zonder nijd jegens de rijken om te gaan
en met hunnen toestand en beroep te vreden te leven.
pagina 526 Mengelingen
pagina 542 Uit de kolonie:
Nieuwe leden aan de Helder, dankzij De Heer Kapitein en
Onder-Direkteur der Marine de Vries.
Een legaat
Vrije koloniën: ziek zijn De Plot (beroerte) en dochter vd weduwe
Ditmars (verouderde borstkwaal) in kol 1
Te Ommerschans schijnen de onderscheidene ziekten gelukkig den
hoogsten trap bereikt te hebben en zich langzamerhand af te
keeren. Het getal der overledenen is dan ook merkelijk kleiner dan
in de vorige maand, en zoo wel het geringer getal lijders in de
Ziekenzaal, als de aard der ongesteldheden, doen thans eene
spoedige beterschap van den staat der gezondheid alhier hopen.
Volgt staatje met 37 (!) doden in de Ommerschans.
Verder Veenhuizen1 0 doden, Veenhuizen2 1 dode, Veenhuizen3 3
doden.
Vrije kolonien: eerste helft maand schoonhouden en behakken van de
aardappelvelden en het steken van turf, hetgeen ook de gewone
bezigheid der Bedelaars-Kolonisten te Ommerschans uitmaakte.
Daarbij gaat men alhier voort net de verlenging van eene Wijk uit
de hoofdvaart naar de stad Ommen. Ook de rogge oogst vordert hier
mede vele handen. Een en ander verschaft alzoo de Kolonisten
drukke bezigheden.
Te Veenhuizen is men mede met dien oogst begonnen, alwaar men dat
graan met sikkels doet afsnijden, om daartoe te beter de
Kolonisten van deze Etablissementen te kunnen gebruiken.
Buitengewone warmte en droogte. Daardoor minder gunstige
rogge-oogst. Ook vlas is kort gebleven. Maar de aardappels staan
goed. Gehooid gras en klaver ook goed.
Voor Veenhuizen-1 zijn 60 koeijen aangekocht en voor 2e en 3e
etablissement plus Ommerschans in totaal 1.000 schapen.
pagina 547 Algemeen verslag, gedateerd 17-08-1826,
ondertekend door Johannes.
Samenvatting (meestal niet letterlijk):
Problemen veroorzaakt doordat het Gouvernement niet heeft voldaan
aan het contract van 1 maart 1823, met plaatsing 4000 weezen, 1500
bedelaars en 500 huisgezinnen. --> gouvernement wilde
verandering, en wel in de tweede helft.
De drangredenen hiervoor zijn eerder gegeven.
Zijnde alzoo de eerste helft voor 2000 kinderen, 750 bedelaars en
250 huisgezinnen in stand gebleven en de andere helft dermate
gewijzigd, dat in plaats van het daarbij bedongen getal en de
soort van personen, 4000 andere, ter keuze van het gouvernement,
kunnen worden geplaatst.
De uitvoering van de eerste helft van het kontrakt is geenszins
geschied overeenkomstig de bedongene voorwaarde.
Bij het kontrakt toch, was uitdrukkelijk bepaald, dat geene andere
dan valide personen in de Etablissementen der Maatschappij zouden
worden opgenomen
Nu een memorie aan de regering: Daaruit kan het blijken, dat niet
minder dan 1122 invalide en 763 half invalide personen naar de
Etablissementen zijn opgezonden.
Een MEMORIE daarover aan de regering wordt ter lezing aangeboden.
Dan financien: berekeningen Ommerschans: batig saldo Ommerschans
voor VALIDE bedelaars.
Veenhuizen-1 (er is sprake van een Staat sub No 3 met alle
uitgaven, en een Staat sub No 4 met de rekening-courant met dat
etablissement, maar die zitten niet bij het verslag): 579 wezen te
jong voor enige arbeid, 386 kunnen om dezelfde reden slechts de
helft van hun onderhoud verdienen. Dit is ook overlegd aan het
Gouvernement, om daaromtrent voorziening te erlangen of wel de
opheffing van eenen last, welke strijdig met het geslotene
kontrakt, de Maatschappij is opgelegd.
Veenhuizen-2 (Staat No 5):
Veenhuizen-3 (Staat No 6): 576 weezen ('eerst sinds het afgeloopen
najaar en den winter bevolkt')
vrije kolonien: er staan ruim 100 hoeves ledig.
Verder wordt er nog steeds geld uitgegeven voor de ontginning van
grond in Diever.
pagina 560 Tweede gedeelte verslag: de physieke en
zedelijke gesteldheid der kolonisten. Loopt van 1 april 1825 tot 1
april 1826.
Ommerschans: 1200 gemiddeld, zomermaanden van 1825: 900, omdat 360
der meest valide naar Veenhuizen zijn overgeplaatst. September
1825 zijn er 114 ontslagen. Die ontvingen bijna drieduizend
gulden, om precies te zijn negenentwintighonderd zevenenzeventig
gulden en vierentwintig en een halve cent.
Met duidelijke uitleg wat oververdiensten zijn: 1/3de wordt hun
uitbetaald, 1/3de gaat in het reservefonds voor bij ziekte, slecht
weer ed, 1/3de wordt gespaard.
Gedurende het afgeloopene najaar en den winter echter zijn wederom
naar de Ommerschans gedirigeerd pl. m. 500 hoofden, waardoor de
bevolking tot ruim 1300 is aangegroeid. De wetten van het Rijk,
ten aanzien der Bedelarij, op last van Zijne Majesteit ten uitvoer
gebragt zijnde, heeft zulks de opvatting van de meeste Bedelaars
in de Noordelijke Provinciën ten gevolge gehad; de strenge
handhaving dezer wetten op vele plaatsen heeft tevens veroorzaakt,
dat velen, die door arbeid hun bestaan vinden konden, zich niet
blootgesteld hebben van opgevat te worden, zoodat werkelijk
meestal slechts invalide en gebrekkige menschen zijn opgezonden
geworden, die niet zeldzaam verhongerd, verkleumd en ziek werden
aangebragt.
Doordat er zoveel afgeleefden kwamen, hoge sterfte tot aan mei
1826 toe. Mede doordat een bedelaresse uit Zeeland de mazelen had
meegebracht. Zoveel zieken dat de geneeskundige inrigting niet
voldeed en er maatregelen genomen moesten worden.
Overigens, ter vergelijking verwijst Johannes naar het boek van dr
Nieuwenhuis, over de sterfte in het A'damse werkhuis.
Zelfs hebben wij cirka 200 van de zwakste uit dat Etablissement in
de voorgaande maand doen overbrengen naar het bedelaars instituut
(...) In Veenhuizen staan ze onder toezicht van dokter Smit.
Wij zullen hier verder het akelig tafereel niet schetsen van de
diepe verbastering, waartoe de ellendigsten onder de ellendigen
der menschheid afdalen kunnen; met moet dit gezien hebben om het
te kunnen gelooven. Het hart krimpt weg bij het aanschouwen der
hevige kwalen.
pagina 566 Als iedereen er zo aan toe was, zou je de
Ommerschans 'als van melaatschen uit de gewone maatschappij moeten
afzonderen. Vele anderen dan zijn minder diep gevallen en voor
physieke en zedelijke verbetering niet onvatbaar'.
pagina 567 Veenhuizen-1. 1189 weezen en 340 buitenbewoners,
alle dragen den blos der gezondheid op de kaken; niet een eenige
is met huid- of hoofdziekte gekweld; en alle zijn in
gevleeschdheid, en de meeste ook in grootte toegenomen. Afgelopen
jaar 11 overleden, en dus nog minder dan één van de honderd.
De zedelijkheid der kinderen, voldoet aan onze hoop, er is geen
spoor van zedeloosheid onder dezelve aan te treffen.
Veenhuizen-2: Binnengedeelte 351 hoofden. Buitenzijde
arbeidershuisgezinnen plus vrijwillig gekomen gezinnen volgens KB
12-10-1825 No 175, totaal 438 zielen.
Veenhuizen-3: binnenzijde 479 weezen, buitenkant 198 hoofden
arbeidershuisgezinnen. De bevolking van dat Etablissement heeft
grootendeels in het afgeloopen najaar en den winter plaats gehad.
Uit hoofde van de late bevolking van dat Etablissement zijn nog
geene gronden bij hetzelve tot kultuur gebragt; intusschen worden
de kinderen en overige bewoners in den Landbouw en den
fabrijk-arbeid behoorlijk geoefend.
vrije kolonien: (...) dat bij vele huisgezinnen de invloed van de
leer van JEZUS stemt tot tevredenheid, naarstigheid en een
liefderijk gedrag jegens elkanderen.
(...) ter hervorming van verwaarloosde leeden der maatschappij
pagina 571
In het Inslituut van opvoeding te Wateren zijn thans 57
jongelingen geplaatst, waarvan de Naamlijst onder No. 20
hiernevens gevoegd wordt (maar is niet in de Star afgedrukt).
Reeds begint de Maatschappij de vruchten van deze instelling te
plukken, zijnde de jongeling Gerrit van Tuil in het 1
Etablissement te Veenhuizen, als Opziener geplaatst op een
wekelijksch salaris van ƒ’3:50 en vrije woning: een ander
jongeling, met name Joh. Hofman van Tholen, is, den
ouderdom van 21 jaren bereikt hebbende, ontslagen en naar zijn
geboorteplaats terug gekeerd.
Uit het verslag van den Heer Mulder, Instituteur aldaar,
sub No. 21, blijken de overige bijzonderheden, aan welke wij ons
refereren, waarbij wij alleen nog te voegen hebben, dat dit
Etablissement volkomen aan deszelfs bestemming beantwoordt en wij
ons mogen vleijen, daarvan eerlang belangrijke vruchten te zullen
oogslen.
Wij zullen dan duizenden onzer natuurgenoten uit eenen diepen
staat van ellende en verbastering tot zedelijkheid en geluk hebben
opgeleid.
Ommerschans: De aldaar gestaan hebbende Kapellaan BOERS is thans
als Pastoor te Veenhuizen geplaatst, en vindt dus hierin eene
belooning voor zijne aangewende moeite te Ommerschans.
Dood Ockerse 19 januari 1826: Wij hebben gemeend de vermelde
betrekking van 2e secretaris der Maatschappij niet bepaaldelijk te
moeten vervullen, maar door de benoeming van eenen secretaris der
Permanente Kommissie in de waarneming der werkzaamheden te kunnen
voorzien en tevens bij die gelegenheid het verder toezicht op ons
Bureau op eenen vasten en geregelden voet te brengen. (...) Jan
van Konijnenburg is secretaris.
(...) het geluk onzer behoeftige landgenoten te bevorderen, en den
zedelijken toestand der armen te verbeteren.
pagina 579 Financieel verslag
Afgelopen jaar geen nieuwe geldleningen
Eind 1825 was het hoge nood omdat het geld van het gouvernement
niet kwam, toen werd het aangezuiverd.
pagina 586 Over de winkels. De permanente Kommissie
heeft namenlijk gemeend winkels voor rekening der Maatschappij
zelve, in de kolonien en etablissementen te moeten daarstellen.
Tweeleedig was daarbij haar doel; vooreerst om de kolonisten
zooveel mogelijk te beletten een groot deel hunner inkomsten aan
snoeperijen en andere min nuttige of zelfs schadelijke zaken te
verspillen, en hen integendeel te noodzaken, dezelve tot wezenlijk
voor hunne huishoudingen en bestaan nuttige goederen te besteden,
en ten andere om het vertier van de voortbrengselen der Koloniën,
zoo wel door eigene konsumtie, als door verruiling tegen de
benoodigdheden, welke de Koloniën niet voortbrengen, meer en meer
te verzekeren.
Dit doel heeft zij meenen te kunnen bereiken door eigene winkels
daar te stellen, waarin eigene produkten en, voor hetgeen de
Koloniën niet opleveren, aangekochte en zoo veel mogelijk tegen
produkten ingeruilde waren, worden verkocht, en door de
verdiensten van de Kolonisten uit te betalen, gedeeltelijk in een
representatief van geld, hetwelk uitsluitend in de winkels
gangbaar is.
Een en ander heeft aanleiding gegeven tot het reglement, waarvan
een afschrift hierbij gevoegd is, en waarbij de Permanente
Kommissie tevens gezorgd heeft, dat ten aanzien noch van
kwaliteit, noch van prijs, noch van gewigt der waren eenig voor de
Kolonisten nadeelig misbruik plaats hebben kan.
(... )
Sedert de bakkerijen evenzeer in de Ommerschans en te Veenhuizen
zijn daargesteld
(...)
pagina 588
De vijfde ontvang bevat even als in vorige jaren de diverse en
toevallige inkomsten, gesplitst in twee onderdeelen, waarvan het
eerde die in de Koloniën, het tweede die bij de Permanente
Kommissie ingekomen, vermeldt.
Het eerste onderdeel beloopt ƒ 24,356:07½, voornamelijk zamen
gesteld uit ƒ 4000.— wegens de verdiensten der aan de
Maatschappij behoorende paarden, ƒ 6,000.— wegens de opbrengst der
aan de Maatschappij behoorende koeijen, ƒ 1000.—- wegens
verwloonen, ƒ 2000.—wegens bijzondere leverancien, door de
koloniale fabrijk aan de Ommerschans gedaan, en ƒ 7000:-- wegens
het in overeenstemming met bovengemeld besluit in omloop gebragte
papieren- en kopergeld.
Deze zoogenoemde koloniale munt in de betaling der arbeidslonen de
plaats van gewone munt vervangende, even ais dezelve als geld uit
de winkels terug ontvangen wordt, en dus de koloniale kas in der
daad met het beloop dier munt vermeerderd zijnde, zonder dat er
penningen uit de Maatschappelijke kas voor dat beloop gegaan zijn,
moest in ontvang genomen worden, zoude overigens de verantwoording
geregeld blijven en kunnen sluiten. Wij hebben gemeend, dat het
hier de geschiktste plaats was, om die som in ontvang te brengen.
Het getal der Sub-Kommissien en Provinciale Kommandanten,
waarmede de Permanente Kommissie onmiddellijk in betrekking staat,
is op 113 en dat der Dorps-Sub-Kommissien op 763 gebleven. De
Leden der Maatschappij zijn wederom met 1598 verminderd en dus tot
13,862 gevallen.
(...) maar die afname was al van eerder. Zoo was Winschoten, bij
gebrek aan afrekeningen, steeds gebragt voor 492 leden, terwijl
het nu gebleken is, dat aldaar slechts 96 leden waren.
pagina 590 Alleen te Amsterdam en te Rotterdam is de
vermindering aanzienlijker geweest en schijnt aan bijzondere
redenen, vooral aan eene verkeerde opvatting van de overbrenging
der Weezen naar Veenhuizen toegeschreven te moeten worden.
Het is overigens meer de manier van overbrengen dan het
overbrengen wat tot klachten leidt.
pagina 594 Bonhomme heeft volgens deszelfs uiterste wils
beschikking aan de Maatschappij gelegateerd de somma van ƒ
10,000:- onder voorwaarde, dat twee bejaarde lieden daarvan hun
leven lang de vruchten moeten genieten en het kapitaal na
derzelver overlijden aan de Maatschappij zal uitgekeerd worden.
rond 601 ook over de invalide bedelaars
pagina 608 Te Veenhuizen zijn twee kerken, mitsgaders twee
pastorijen met stalling en schuur, gebouwd. In het eerste gesticht
zijn enige veranderingen gemaakt, waardoor hetzelve in plaats van
1200 thans ruim 1500 kinderen kan bevatten. In de Kolonie buiten
hetzelve, is de ontginning zeer aanmerkelijk voortgezet en eene
nieuwe grote hoeve aangebouwd.
In het tweede Etablissement zijn Wijkmeesters-woningen mitsgaders
andere bijgebouwen gesticht en eene aanzienlijke broodbakkerij met
de daartoe behorende werktuigen aangelegd. De kultuur bij hetzelve
is met kracht voortgezet en er zijn aldaar vijf groote
boerenwoningen gebouwd.
In het derde gesticht is mede eene vergrooting gemaakt, waardoor
aldaar behalve de arbeiders huisgezinnen ruim 1500 personen kunnen
gehuisvest worden. De ontginning bij hetzelve is merkelijk
uitgebreid, en behalve de Wijkmeesters-woningen en andere
bijgebouwen, zijn er twee groote boerenwoningen gebouwd.
pagina 619 Berigten, wegens den staat der Maatschappij, en
uit de kolonien in augustus.
pagina 621
Bagman opvolger Ameshoff als lid CvW en als kassier.
Legaat.
Negociatie 500.000 gulden.
Staat: Veenhuizen-1 2 geboren, 3 gestorven; Veenhuizen-2 2
geboren, 10 gestorven; Veenhuizen-3 0 geb, 4 gestorven.
pagina 629 Bijlagen bij het jaarverslag
Bijlage 11: protestantsche gemeente Ommerschans, door Amshof.
250-300 personen genoten onderwijs in de waarheden van den
Evangelischen Godsdienst. Dit jaar: door doelmatige inrigtingen,
door de Direktie gemaakt, is ieder, die nog geen lidmaat is, onder
de verpligting gebragt, het godsdienstig onderwijs bij den Leeraar
van zijn Kerkgenootschap te moeten bijwonen.
Er valt natuurlijk genoeg te wensen over het zedelijk gedrag, maar
toch heeft hij de indruk 'dat zich van tijd tot tijd meer en meer
een bedaarde, stille werkzame zin, bij niet weinigen begint te
verspreiden'. Het Godonteerend vloeken wordt minder.
De zaal in Ommerschans is te klein -> te veel stikstof
Op pagina 634 een lijst van nieuw aangenomen lidmaten 22 february
1826
pagina 635
Bijlage 12: R.K. Godsdienst aan de Schans, door Tempelman
Hij is 22 februari gekomen. Als opvolger van Boers die nu pastoor
te Veenhuizen is.
pag 638 Bijlage 13. Onderwijs:
Jaarlijksch verslag, betrekkelijk het Schoolonderwijs in de
Kolonie der Maatschappij van Weldadigheid, van den 1 April 1825
tot den 1 April 1826.
Dit verslag is afgedrukt op een onderwijspagina.
pagina 653 Bijlage 14. Protestantse gemeente Veenhuizen.
Door Heerspink. Lang verhaal. Aantallen catechisanten en
belijdenissen. Dan over de nieuwe kerk:
Onze godsdienstoefeningen, te voren plaats gehad hebbende in
daartoe ingerigte zalen van de Etablisfementen N°. i en 2, werden
sedert den 25 Junij laatstleden in het nieuwe kerkgebouw gehouden,
en hebben daardoor aanmerkelijk in plegtigheid gewonnen.
Dit even net afgewerkt als hecht opgetrokken Kerkgebouw, waaraan
op den 7 julij 1825 met vele plegtigheid de eerste steen was
gelegd, is met zoo veel spoed voltooid, dat het op Zondag, den 25
Junij 1826, reeds aan den dienst des Allerhoogsten. heeft
toegewijd kunnen worden.
Deze dag was voor mijne Gemeente een ware feestdag; de
onderscheidene soorten onzer koloniale bevolking, vroeger in
afzonderlijke lokalen ter Godsvereering telkens verzameld, waren
nu in hetzelfde gebouw vergaderd, en meerderheid en minderheid, en
aanzien en geringheid werden vergeten, en het gevoel: wij allen
zijn hier als menschen en Christenen gelijk voor God, doordrong de
harten der talrijke, ook van buiten de Kolonie zamen gekomene,
menigte.
De tegenwoordigheid van den Gouverneur der Provincie, van den
tweeden Assessor uwer Maatschappij, van den Griffier der
Provinciale Staten, van den Direkteur der Koloniën, van den
Burgemeester der Gemeente, van onderscheidene aanzienlijke
personen en Christen-Leeraars uit naburige en verder verwijderde
plaatsen, zette aan de plegtigheid geenen geringen luister bij,
terwijl het gezang, beurteling door Weezen, Kolonisten en Beambten
aangeheven, waardoor mijne rede gedurig werd afgewisseld, eenen
diepen indruk maakte.
Bij de inwijdingsrede over Ps. XXVI: 8, zocht ik mijne Gemeente te
overtuigen, dat zij aan het nieuwe Kerkgebouw eene hooge waardij
behoorde toe te kennen, en hetzelve in eenen Christelijken, dat is
redelijken zin moesten liefhebben als eenen tempel Gods, als een
Heiligdom der deugd, als eene kweekschool der Liefde, als een
voorhof des Hemels.
Of ik mijn doel getroffen heb, zal de tijd moeten leeren; maar dat
de oogenblik der wijding groot was; dat het gevoel voor God en den
Verlosser, voor de deugd en den Hemel verhoogd was, dat zoude ik
niet gaarne ontveinzen.
Zoo eigenaardig de gelegenheid medebragt om hulde te doen aan de
grootmoedige weldadigheid des Konings, van welke de twee fraaije
Kerkgebouwen in deze Kolonie even treffende bewijzen als duurzame
gedenkteekenen zijn, zoo levendig was en is nog het gevoel van
dankbaarheid bij mij en mijne Gemeente, voor de hooge gunst van
den Monarch, die met vaderlijke goedheid ook voor geringen en
schamelen zorgt.
Noch bevoegd, noch vrijmoedig genoeg, om tot den troon door te
dringen en aan den voet deszelven ons gevoel te ontboezemen, acht
ik mij gelukkig er de tolk van te mogen zijn bij uwe vergadering,
welker pogingen gewaarwordingen wekken, zoo na verwant met de
aandoeningen door koninklijke weldadigheid gaande geworden.
Onze openlijke Gods vereering, door het nieuwe Kerkgebouw, in
statigheid gewonnen hebbende, zal plegtiger en werkzamer en meer
eerbiedwekkend worden, wanneer onder den Goddelijken zegen de
pogingen zullen gelukken, om er geheel de Gemeente meer deel in te
doen nemen, waartoe de verbetering van het gezang en een
veelvuldiger gebruik van hetzelve, met inachtneming van meerdere
verscheidenheid, mij voorkomt een niet ongepast middel te zijn; in
welke gedachte ik versterkt ben door de goedkeuring, welke even
aanzienlijke als kundige mannen over de genomene proeven hebben
betuigd.
Verslag RK in Veenhuizen, bedoeld als bijlage 15, niet ingekomen
wegens afwezigheid Boers.
pagina 666 Bijlage 16. Protestantse gemeente kol 1, 2, 4 en
7, door Clinge. Tijdens de zomermaanden des Zondags Avonds in het
schoolgebouw van kolonie 4 eenvoudige Bijbeloefeningen.
Katechisatien bijgewoond door 340 mensen.. Blijkbaar met dwang van
de direktie. Zes katechisatien, op donderdag en vrijdag in de
schoolgebouwen van 1 en 4.
Hij heeft van Ameshoff ontvangen tractaatjes, met eenvoudigen zoo
juist geschikte stukjes.
Belijdenis door 1 wijkmeester, 1 opziener en 38 personen. Toen
werden er ook 2 bejaarden gedoopt. Zie nominatieve lijst pagina
671. Het was op 8 april 1826.
Hij gaat ook over Wateren.En hij eindigt met jubel over de
kolonisatie.
pagina 673 Bijlage 17 Protestanten in kol 3 en 6, door
Jentink.
Hij wil 'de ontwikkeling van verstandelijke vermogens' bevorderen.
Ook hier dwang tot catechisatiebezoek.
Ook werden twee bejaarden tijdens de belijdenis gedoopt... en
allen schaarden zich aan het heilig avondmaal in onderlinge
liefde.
Tijdens de diensten moeten de meesten staan.
Zij gevoelen, hoe diep zij waren gezonken in zorgeloosheid en
zonde,
Zij leven zachtmoedig, vriendelijk en eensgezind jegens
elkanderen, zij betoonen zich bescheiden, geduldig en onderworpen
aan hunne Opzieners, en verifieren dus hun geloof met eenen
christelijken wandel.
pagina 677 Lijst op 19 maart (blijkbaar was dat Pasen)
aangenomen ledematen. W.o. Abraham van Ankeren
pagina 678 Bijlage 18 RK Willemsoord, door Schriever
Heilige Communie op 7 augustus 1825
pagina 681 Bijlage 19 RK Frederiksoord ed, kapelaan H. van
Munster
pagina 683 Bijlage 21 bij het Algemeen Jaarverslag
Verslag van den staat van het Opvoedings-Instituut te Wateren. De
volledige tekst staat op een Wateren-pagina.
pagina 699 Berigten over de Maatschappij en de koloniën.
pagina 703 Verslag van de commissie van toevoorzicht, eerst de mensen die de financiën onderzocht hebben. Met oa:
pagina 706 Wij hebben evenmin ons op te houden bij de
diverse en toevallige inkomsten tot den vijfden ontvang
behoorende, omtrent welks onderdeelen ons niets oorspronkelijks
bij het voltooide onderzoek is voorgekomen, en waarvan de
bijzonderheden alreeds naauwkeurig bij het financieel Verslag zijn
toegelicht.
Wij herinneren alleen in het voorbijgaan, dat onder het 1e
onderdeel van dit respekt, om de redenen, bij het Verslag, pag.
42, aangevoerd, in ontvang is opgenomen het bedrag der in omloop
gebragte papieren en koperen munt tot eene som van ƒ 7000:-- in
welke wij geredelijk berusten, onder referte tevens tot de
besluiten der Permanente Kommissie van den 10 Mei 1825, No. 3 en
5, bij het Verslag overgelegd, houdende bepalingen nopens de
daarstelling van eigene winkels, waarvan wij straks nog zullen
melding maken; wordende van die winkels alleen en van geene
partikulieren hoegenaamd, deze koloniale munt ter inwisseiing
aangenomen.
Terwijl wij ons wel stellig verzekerd houden, dat door de
Permanente Kommissie en hare onderhoorigen, tegen alle misbruik,
waartoe de kreatie van een soortgelijk representatief zoo
ligtelijk aanleiding kan geven, zorgvuldig zal worden gewaakt.
pagina 717 Dan de mensen die een bezoek aan de koloniën
gebracht hebben, verslag door ene Van Brienen.
pagina 775 Berichten over Maatschappij en kolonie
pagina 853 over Maatschappij en kolonie
pagina 962 over Maatschappij en kolonie