Naar het overzicht
van de maandbladen



Aantekeningen bij het maandblad de Star in 1823

Het absoluut lekkerste leesvoer deze jaargang zijn de beschrijvingen door de Amsterdamse politiecommissaris en boekverkoper Christiaan Sepp van twee bedelaarstransporten uit Amsterdam naar de Ommerschans. Eentje die hij over land voert, pagina 295, en eentje over de Zuiderzee, pagina 490.

Ook zeer boeiend is het onderwijsverslag op pagina 157 en het verslag van een inspectie van de koloniën door de hoogleraar landhuishoudkunde Jan Kops op pagina 927. Verder zijn evenals vorige jaren het jaarverslag, pagina 603, en het financieel verslag, pagina 691, weer zeer informatief.

De tegenover pagina 418 afgedrukte figuratieve kaart van de koloniën (figuratief wil zeggen dat de afstanden niet per se kloppen, maar het uit de losse hand is gedaan), heb ik niet opgenomen, die kun je beter van Delpher halen.

De Star, het nummer van JANUARI 1823

pagina 1. Onderzoek, of en in hoe verre eene meerder beschaving der lagere volksklasse met het belang der algemeene maatschappij strookte, en eene strekking hebbe, om hare leden van die klasse zelven gelukkiger te maken. (door Ockerse), met op pagina 3 'zedeloze dierlijkheid'.

pagina 21. Iets over het bedelaars-werkhuis te Florence, en andere gestichten van nijverheid, barmhartigheid en kunst, aldaar. (Brief van den hoogleeraar Pictet aan zijne medearbeiders)

pagina 45. Over de doelmatige inrigting van de ooftboomkwekerijen. (Medegedeeld door den Heer Hora Siccama).

pagina 65. Uitbreiding der Maatschappij van Weldadigheid, en staat der kolonie van Frederik, in de zuidelijke provinciën, op het einde van november 1822. (vervolg, uit le Philantrope)

pagina 72. Stichting van de Nijverheids-school te Homel in Rusland. (uit the Inqui­rer)

pagina 78. Kolonieberichten januari:
Bij gelegenheid der besteding van een zeker huisgezin uit Rotterdam, op de gewone voorwaarden, is aan de Maatschappij door eenen menschenvriend, wiens edele weldadigheid eere hebbe! ingezon­den eene gift van ƒ300.00. (waarschijnlijk Van der Palm)

Een vermogend menschenvriend te Amsterdam, wiens zedigheid ons verpligt zijn' naam te verzwijgen, doch die zijnen 70jarigen ouderdom bekroont met edele vruchten van weldadigheid, welke verdienen door ons met dankbaren roem vermeld te worden, heeft aan de Maatschappij afgestaan eene som van ƒ5,000.00, onder voorwaarde, dat dezelve gratis in de vrije Koloniën zal plaatsen eene behoeftige weduwe met vijf kinderen, als kolonisten, op eene hoeve, waarvan hij echter, den eigendom voor altoos aan de Maatschappij afstaat, onder beding eener zekere geringe jaarlijksche uitkeering, welke met deszelfs overlijden zal ophouden.

Overleden zijn:
in kolonie N2 Willemina Leonora Mond
In de Ommerschans (N5) Jaantje Berents (nr 325, ovl 10-01-1823) en Daniël Donker (nr 315, ovl 26-12-1822).

Het gedrag der kolonisten blijft, over het geheel, onberispelijk. Echter zijn in deze maand, ter bewaring der goede orde en doorgaande ondergeschiktheid, voor den Raad van Policie te Steenwijk gebragt eenige kolonisten, die de koloniën heimelijk hadden verlaten, doch vrijwillig zijn teruggekomen.
Onder dezen behoordt de kolonist zuidhoorn, die zich gedurende 3 of 4 maanden van zijne vrouw en kinderen had verwijderd. Zoo ook is de kolonist van der werf voor gemelden Raad verschenen, dewijl hij zich niet had ontzien, brieven te schrijven, waarin de koloniale Direktie op eene alloronbetamelijkste wijze werd gelasterd, en dat wel, volgens zijne eigene bekentenis, om daardoor het medelijden zijner vrienden op te wekken, en hem eenig geld of goed te zienden, waaraan hij in het bijzonder geen het minste gebrek heeft. Beide deze kolonisten zullen naar de Ommerschans worden overgebragt.

Het Godsdienstig en School-onderwijs, aan de jonge kolonisten gegeven, wordt in dit jaargetijde met ijer en met het beste gevolg voortgezet. Het getal der ter school komende kinderen, waaronder zelfs volwassene jongens en meisjes, is in deze maand nog grooter, dan in de voorgaande.
Ook ten aanzien van het Bedelaars-Instituut in de Ommerschans mogen wij ons bij voortduring over de beste gevolgen verheugen. De strenge en aanhoudende winter heeft ook dáár niet belet, aan de kolonisten zoo veel doelmatig werk te verschaffen, als nodig was, om hen in hunne eigene behoeften te doen voorzien. Meer en meer schijnt de zucht tot werkzaamheid bij de koloniale bedelaars toe te nemen, en men kan letterlijk zeggen, dat niemand hunner tot den arbeid behoeft te worden gedwongen; en deze arbeidzaamheid brengt natuurlijk gezondheid en tevredenheid voort. Even gelijk in de vorige maand, waren er thans niet meer dan 16 of 20 van de 400 kolonisten ziek, - dat is, buiten staat om te arbeiden.
Volgens een nader schrijven des Direkteurs van den 26 dezer, tekende de thermometer in de koloniën ll. vrijdag 15½ reamur. Deze strenge koude heeft echter den kolonisten geen ongemak ter wereld veroorzaakt; zij zijn thans bijzonder in de gelegenheid geweest, om de voorregten te leeren kennen, die zij boven duizende armen in de steden en ten platten lande, waarvan er zoo velen sneuvelden, genieten. Doorgaans erkennen zij dit ook openlijk.

Bevolking per 20ste van deze maand:
Vrije Koloniën    2.330
Ommerschans      430
Totaal        2.733

Doch sinds die tijd is de bevolking in de Ommerschans wederom met aankomelingen uit Groningen, enzv vermeerderd.

De Star, het nummer van FEBRUARI 1823

pagina 81. Wat is ware armoede? (door Ockerse), met op pagina 87 iets over 'verdichte armen'.

pagina 104. Slavenhandel (uit the Inquirer)

pagina 140. Landbouw: Over de kalkaardige meststoffen (vervolg) + over het branden der aardzoden.

pagina 154. Berigt wegens eene negociatie van vijftienmaal honderd duizend guldens, ten behoeve der Maatschappij van Weldadigheid, ten kantore van de Heeren Vlaer en Kol, te Utrecht.

pagina 157. Algemeen Verslag wegens den staat van het onderwijs in de koloniën der Maatschappij van Weldadigheid over het jaar 1822. (met nog niks over onderwijs op de Ommerschans)

pagina 162. Kolonieberichten februari:
Er zijn gedurende deze maand eenige kolonisten ziek geweest, doch van weinig belang; dezelve zijn thans herstellende. Hille alleen, in kolonie No 4, maakt daarop eene uitzondering.

Overleden ... in de Ommerschans, Jacobus Dumercie & Martin Hamme (nr 181, was 24-01 des, ter 25-01, ovl 25-02)

Er zijn in deze maand geene kolonisten wegens hun gedrag voor den Raad voor Policie te Steenwijk gebragt, waaruit blijkt, dat geen hunner zich aan ééne of ander wandaad, strijdig met de goede orde, had schuldig gemaakt.
Het schijnt echter zeker, dat meerdere kolonisten zich niet ontzien hebben, om van den laatst verzamelden oogst, welke, volgens de bestaande Reglementen, niet, ten minste niet geheel aan hun toebehoort, maar slechts in bewaring en nadere verzekering onder hen was gelaten, hebben verkocht: een bewijs van den nog overgebleven verkwistenden aard en de neiging, om alles, wat niet dadelijk tot gebruik dient, te verkwanselen, aan deze volksklas­se zoo eigen, en tevens een bewijs van het gevaarlijke, om hun het beheer van goederen, welke tot geld kunnen worden gemaakt, aan te vertrouwen.

In het Bedelaarsgesticht (Ommerschans) blijft alles naar genoegen voort­gaan. Enkelen, welke zich aan desertie hadden schuldig gemaakt, zijn door de veldwachters der omliggende dorpen terug gebragt. Zij hadden voor reden van hun wegloopen opgegeven, dat zij geen brood ontvingen. Dit is mogelijk, maar dan is het ook een zeker bewijs, dat zij niet hadden willen arbeiden, terwijl het aan geen arbeid, en dus aan geen onderhoud, heeft ontbreken. En was iemand al eens tot den vollen arbeid buiten staat, dan wordt volgens de Reglementaire Bepalingen, uit het reserve-fonds zoo veel aan hem te goede gedaan, als noodig is om de verdiensten tot de gewone som te suppleren: en zoo worden de kolonisten in staat gesteld, om zich, behalve de gewone verstrekking van het middag-eten, het noodige brood aan te schaffen.

De Star, het nummer van MAART 1823

pagina 165. Waarom worden, en blijven de menschen doorgaans arm? (door Ockerse), met op pagina 170 'dat de armoede bijna zonder uitzondering aan de liederlijkheid, luiheid en verkwisting der vrouwen moet worden toegeschreven',

pagina 190. Over de zedelijke middelen, om den toestand der armen te verbeteren, en hunne zeden te beschaven. (Uit the Inquirer)

pagina 221. Landbouw: branden vervolg + zomer-braakleggingen.

pagina 239. Tuchthuis te Preston, in Lancashire (Uit the Inquirer)

pagina 245. Kolonieberichten maart:
Gift Bonhomme
Ook heeft een ongenoemd menschenvriend, wien daarvoor de erkentelijke hulde der geheele Maatschappij bij dezen zij toegebragt, ten geschenke aangeboden eene Hand-Brandspuit, om in de Ommerschans gebruikt te worden. Dit aanbod is met erkentenis aangenomen.

Er zijn in de afgeloopene maand meer zieken in de koloniën geweest, dan in de vorige. Vijf kolonisten, terstond te noemen, zijn overleden. Werkelijk zijn er nog vele zieken van onderscheiden aard, doch geene, die als gevaarlijk kunnen beschouwd worden.

Overleden zijn, in kolonie No 1 en 2, h.s. brandsma en h. vos; in No 4, j. hille, f.c. hille en j. van der zee.

Over het gedrag der kolonisten hebben wij, in het algemeen, geen meerdere reden van klagen dan in vorige maanden. Alleen verdienden sommige (men zie ons berigt van februarij) berisping wegens hunnen verkwistenden aard, waartegen geene behoedmiddelen genoeg kunnen worden in het werk gesteld. - De wed. wakker, in kolonie No 4 maakt zich aan de grootste onachtzaamheid en liederlijkheid schuldig, en zal om die reden, zoowel als eenige jongens, welke uit kolonie No 3 waren weggeloopen, voor den Raad van Policie te Steenwijk gebragt worden. [Dit is reeds geschied.]
Het tot hiertoe (20 Maart) ongunstig weder doet den stilstand in groei der rogge en klaver nog voortduren. Intusschen heeft men nog geene reden om te vreezen, dat één van beiden door de hevige winterkoude, of de schadelijke afwisseling van regen en vorst in het voorjaar, zal hebben geleden; integendeel schijnen beide een goed gewas te beloven. Ook hebben wij allen grond om te gelooven, dat de tarw en het raapzaad, vóór den winter gezaaid, niet verloren zijn.
De werkzaamheden, bestaande hoofdzakelijk in het spitten van den grond, voor aardappelen bestemd, worden met kracht voortgezet. De rogge- en klavervelden worden overmest, voor zo veel dit in het voorleden najaar niet heeft kunnen geschieden.

Op voordragt van het Kerkelijk Departement heeft het Z.K.M. behaagd, aan de Predikanten van Vledder en Steenwijkerwole eene jaarlijksche toelage te akkorderen, voor de bediening der Vrije Protestantsche Kolonisten als Herders en Leeraars, welke bij die Gemeente gemakkelijk kunnen parochieren, terwijl iezelfde bediening bij de Protestantsche Kolonisten en Bedelaars in de Ommerschans, mede tegen eene zoodanige toelage, is opgedragen aan den Predikant van Avereest.
De R. Katholijken in de vrije Kolonien hebben reeds, op denzelfden voet, een eigen Kapellaan, en ten aanzien der Ommerschans mogen wij ons eerlang met een dergelijke vaderlijke schikking van Z.M. vleijen.

Omtrent het bedelaarsgesticht kunnen wij schier niets dan gunstige berigten mededeelen. Orde, zindelijkheid, werkzaamheid, welwillendheid, - dit alles heerscht bij den bedelaars; men kan er over het geheel bijvoegen: tevredenheid. Op dit laatste maken echter de vrouwen uit de Zuidelijke provinciën eene merkbare uitzondering; deze vinden zich in hare vrijheid te veel beperkt.
Voorts kan men nog als eene hoofdzaak melden, dat bijna alle reglementaire bepalingen, vooraf gemaakt, gelijk ook de berekeningen van kosten en verdiensten, aan de verwachting beantwoorden; dat al de werkzaamheden, den landbouw betreffende, zeer goed door de Bedelaars, zelfs tegen een minder dagloon dan aan vreemden gegeven wordt, worden verrigt, en dat de grond de beste vruchten belooft; zoodat wij gerust durven aannemen, dat deze gewigtige inrigting op duurzame grondslagen gevestigd is.
Het getal van zieken of buiten staat zijnde om te werken, beliep in deze maand p.m. 40 op de 500 zielen.

De Star, het nummer van APRIL 1823

pagina 249. Welke zijn de gewone gevolgen der armoede, zoo ondeelige als maatschappelijke? (door Ockerse)

pagina 270. Over het gebruik en de waarde van het geld. (medegedeeld door G.)

pagina 295. Brief van Sepp met een beschrijving van zijn eerste bedelaarstransport. Daarna geeft hij een beschrijving van de Ommerschans en vervolgens verhaalt hij van ontmoetingen met kolonisten in Frederiksoord en Willemsoord. Onder de laatsten:

PHILIP LEEUWENBERG van Rotterdam, had drie kinderen, is de neef van J. GERBER alhier; voormaals bakker geweest zijnde, had hij vrij wat voordeel genoten; de oven was nog in zijn huis. Het brood echter nu te Frederiks-oord, in eene algemeene bakkerij, gebakken wordende, moest hij dit voordeel mtsfen (*); anders was hij zeer tevrede.

(*) De zorg om den Kolonisten goed bereid brood te verzekeren, en hun hetzelve voor den minsten prijs verkrijgbaar te stellen, heeft tot het oprigten eener eigene bakkerij doen besluiten, en bijna alle Kolonisten maken, bij verkiezing, van het aldaar gebakken brood gebruik.

pagina 316. Ontwerp tot oprigting van een Nederlandsch Genootschap ter zedelijke verbetering der gevangen, door W.H. Suringar, J.L. Nierstrasz jr. en W.H. Warnsink bz.

pagina 328. Kolonieberichten april:
– Aflossing, uitloting
– IJver van studenten te Utrecht en Leiden voor de Mij. Leiden bij het sluiten der editie, volgende nummer meer.

In deze maand hadden wij minder zieken, dan in maart. De volgende alleen behooren vermelde te worden: de wed. brandsma en zoon, in kolonie No 1, en de kolonist wolff, in No 3.

In OS is één kind geboren.

Er zijn deze maand geene klagten, van welken aard ook, tegen het gedrag der kolonisten ingekomen.

Het steeds voortdurend ongunstig weder doet de rogge en klaver zeer langzaam groeijen. Op de lage gronden, of, die een sterk waterhoudend vermogen bezitten, zijn deze gewassen zeer weinig gevorderd; zij blijven echter nog altijd, bij eene gunstige verandering van weder, een goed gewas voorspellen. De hoogere zandgronden staan thans het best. De proef met de tarw blijft een goed resultaat beloven. Het raapzaad integendeel is geheel mislukt, hetgeen zeker aan den strengen winter is toe te schrijven.

In N5 worden wederom eenige gronden op nieuws gekultiveerd.

Te Veenhuizen, waar weder eene geheel nieuwe kolonie wordt aangelegd, is een begin gemaakt met het graven eener wijk of vaart, naar de gronden voor die kolonie bestemd; en wordt het leem, daaruit komende, tot het bakken van steenen geschoten.

Het ongunstige voorjaar heeft ook zijn' nadeeligen invloed op de voeding van het vee. De opgelegde voorraad in koloniën No 1, 2 en 3 is verteerd, en de prijzen van het hooi zijn in deze streken merkelijk gerezen, een natuurlijk gevolg daarvan, dat ook elders de beesten lang op de stallen moeten worden onderhouden.

Brief van Jentinck. Naamlijst van personen die geloofsbelijdenis hebben gedaan. (o.a. Gerrit Moolen, Sent Vergeer, Frans Lomeijer, Broer Blom)

Ook de protestantsche leeraar van Avereest.

De Star, het nummer van MEI 1823

pagina 337. Welke zijn de beste middelen, om het lot der ware armoede te verzach­ten; om de reeds bestaande nationale armoede te verminderen; en om de toeneming derzelve voor te komen? (door Ockerse)

pagina 368. Over de tegenwoordige gesteldheid van Frankrijk. (Uit the Edinburgh Review)

pagina 393. Uittreksel uit de Wetenschap der Staathuishoudkunde, door Michel Agazinni. (Uit de Biblioth. Universelle)

pagina 419. Kolonieberichten mei:
Beschrijving van een bijgevoegde plattegrond (= figuratieve kaart).
Leidse studenten.

Wij mogen ons verheugen, thans geene zieken van eenig belang in de koloniën te hebben.

Op de Ommerschans zouden twee kinderen zijn geboren (?) en zijn overleden L.V. Gerverot en Ch van Lier.

Het openbaar gedrag de kolonisten blijft bij voortduring geheel onberispelijk. Twee hunner, uit kolonie No 4, hadden eenige stukken huisraad en kleeding verkocht of verpand, en zijn daarvoor naar de koloniale wet gestraft gewor­den; zoo ook eene vrouw, die den wijkmeester had durven schelden en brutaliseren.

Rogge is vooral in No 5 (Ommerschans) over het geheel sterk gegroeid.

De vaart naar het hoofdgebouw te Veenhuizen is voltooid. Sloten en wegen door die kolonie worden gegraven.

In het begin dezer maand waren er eenige bedelaars aan de Ommerschans van het veld weggeloopen. Het strenger toezigt, daarop gevolgd, heeft de beste uitwerking gedaan; en sedert dien tijd is er niemand vermist. Voor het overige gaat in die kolonie alles geregeld en met orde voort.
De protestantsche kolonisten genieten daar, op gezette tijden, godsdienstig onderwijs. Des zondags na den middag wonen zij in eene der zalen, provisioneel tot dat einde ingerigt, den openbaren godsdienst bij. De kinderen gaan vlijtig naar school.

De Star, het nummer van JUNI 1823

pagina 425. Welke zijn de beste middelen, om het lot der ware armoede te ver-zachten; om de reeds bestaande nationale armoede te verminderen; en om de toeneming derzelve voor te komen? (vervolg Ockerse)

pagina 451. tegenwoordige gesteldheid Frankrijk. (vervolg)

pagina 490. Tweede bedelaarstransport van Sepp.

pagina 519. Kolonieberichten juni:
Te Amsterdam zijn onlangs, vooral door de loffelijke pogingen van den Heer sepp, Kommissaris van Politie, 109 nieuwe leden aangewonnen.

Volgens het maandelijksch berigt van den Heer Direkteur zijn er thans geene zieken van eenig belang in de koloniën.

Overleden in de Ommerschans: Jan Otterloo, Maria Rietveld, Johs Telvoorden, T.C. Benjamin, Engelina Goozen, F. Klaar, C. Brouwer, H. Zwolle, F. Messiaen, z.w. zuidhoorn en ... Teverne

Voortdurend is er reden van tevredenheid over het gedrag der kolonisten. Intusschen zijn twee meisjes, uit de koloniën No 1 en 4, beschuldigd van een onkuisch gedrag. De eerste heeft zulk ook niet ontkend, en is, ten gevolge daarvan, gebragt voor den Kolonialen Raad van Policie te Steenwijk; doch op hare verzekering van te zullen trouwen, is aan die teregtstelling voor het tegenwoordige geen gevolg gegeven.

In No 5 (Ommerschans) worden wederom eenige hoeven ontgonnen. Te Veenhuizen is reeds 100 morgen veen gehakt, om te worden gebrand en met zand overdekt. De sloten, en nagenoeg ook de wegen voor 300 morgen, zijn gegraven of gemaakt.
Het getal koeijen is met eenige weinige vermeerder; het grootste getal der kolonisten heeft zich een jong varken aangeschaft; sommige, die ze kunnen voeden, hebben er 2, enkele zelfs 3 gekocht, daar die voor een zeer geringen prijs te bekomen waren.

Er is een begin gemaakt met het groote gebouw te Veenhuizen. De fonda­menten zijn over den geheelen omtrek gelegd. Steen, hout en kalk worden uit Holland en van elders met groote schepen door de nieuw gegraven vaart, tot op de plaats van het gebouw, aangevoerd.

Lijst met kinderen eerste communie.

De Star, het nummer van JULI 1823

pagina 523. Iets over de vatbaarheid van den mensch voor zedelijke opleiding, zelfs in den staat van zijn diepste zedelijk verval. (door Ockerse), met op pagina 527 'natuurdriften en dierlijke neigingen' en 'slaaf zijner hartstogten'.

pagina 542. Gevangenis-tucht (Uit the Inquirer)

pagina 580. Over de binnenlandsche koloniën. Brief van W. Allen, van het Genoot­schap der vrienden, aan den hoogleeraar Pictet, met eene schets der inrigting eener stichting van dien aard.

pagina 598. Kolonieberichten juli:
15 juli: Algemene Vergadering Commissie van Weldadigheid
16 juli: vergadering Commissie van Toevoorzicht

Na den afloop dezer laatste vergadering zijn de aldaar present zijnde leden door en voor rekening der leden van de Permanente Kommissie vergast geworden op een vriendschappelijk middagmaal in den Oude Doelen, welk gezelgschap, vereerd geworden met een verpligtend bezoek van Z.K.H. den Prins der Nederlanden, onder het drinken van verschillende belangrijke toasts, in de beste harmonie gescheiden is.

Volgens de ingekomene maandelijksche berigten uit de koloniën, van den Heer Direkteur, is de staat der gezondheid in dezelve zeer voldoende, luidende het verslag dienaangaande: "hoezeer de bevolking in de koloniën dagelijksch toeneemt, hebben wij nimmer minder zieken gehad dan tegen­woordig."

Ommerschans 1 kind geboren, ovl 2 personen

Twee kolonisten, welke zich hadden schuldig gemaakt aan het ontvreemden van turf, der Maatschappij toebehoorende, zijn ten gevolge van dit hun verkeerd gedrag, door de Korrektionele Regtbank te Assen met eene gevan­genis, de één voor 8 dagen en de ander voor 4 weken, gestraft; overigens zijn er in deze maand geene klagten van eenige aard tegen het zedelijk gedrag der kolonisten ingekomen.

In kolonien No 1 en 5 is geen stukje gronds, dat niet een rijke oogst draagt van aardappelen, rogge, vlas en eenige stukjes tarwe.

Het groote gebouw te Veenhuizen is reeds verre gevorderd: drie vierde gedeelten daarvan zijn onder dak, en alle benoodigde bouwstoffen bevinden zich op de plaats. Ook in de Ommerschans worden werklootsen, eene ziekenzaal en school gebouwd, ten einde de zalen van het hoofdgebouw aldaar, welke dusver tot die onderscheidene einden werden gebezigd, voor de ontvangst van een grooter aantal bedelaars, dan waarop  in den beginne gerekend was, gereed te maken.

De Star, het nummer van AUGUSTUS 1823

pagina 603. Algemeen Verslag van 1 april 1822 tot 1 april 1823 met als bijlagen verslag school, godsdienst, lijst naar Ommerschans gestuurde personen.

pagina 604 - aardappelbrood was nodig vanwege de verminderde prijs van landbouwprodukten en met name aardappelen op de markt.
en 'het wenselijk geacht moest worden, een middel te vinden, om dezelve met  voordeel en in groote hoeveelheid in de koloniën te kunnen konsumeren'
Volgt uitgebreid betoog over aardappelbrood, dat zelfs in de gewone maatschappij een functie zou kunnen hebben, daar aardappelen minder kans hebben op misgewas dan rogge.
pagina 608 - berekening wat gevorderd wordt voor levensonderhoud voor een kolonist. Loopt tot p 613. Is allemaal vrije koloniën.
pagina 614 - beschrijving bijlagen met kolonistengegevens; zitten er niet bij, maar zouden bij het klad van het jaarverslag kunnen zitten.

pagina 617 - over de opbrengsten van veengrond, zandgrond e.d.
pagina 619 - landbouw in kolonie 1, met de overweging dat die kolonie 'voor een zeer groot gedeelte op eenen zeer ongunstigen grond is aangelegd'.
pagina 622 - landbouw in kolonie 2, enzv

pagina 625 - Kolonie N5, of de Ommerschans, over welke huishoudelijke inrigting wij de eer zullen hebben Ul. straks nader te onderhouden, staat, wat de veldvruchten betreft, uitnemend schoon; veelal op een' veenachtigen en niet te hoogen grond aangelegd, heeft deze kolonie reeds in het tweede jaar harer bebouwing de hoogte van N1 bereikt; 110 morgens rogge, 100 morgens aardappelen, 10 morgens vlas, en 60 morgens tuingroenten, garst, boekweit, haver en klaver, beloven een' zo schoonen oogst, als men zeldzaam op soortgelijke gronden, in zulk een klein bestek vereenigd, vinden zal, en laten te dezen opzigte niets te wenschen over; de opbrengst dezer gronden, volkomen gekultiveerd zijnde, is op f 50 per morgen door een gerekend, aangeslagen, en zal dit jaar waarschijnlijk niet beneden de f 100 per morgen opleveren. -
Reeds is men bezig, met op nieuws 3 of 400 morgens gronds voor het aanstaande jaar gereed te maken, en wij mogen ons vleijen, dat binnen twee jaren de 1000 morgens, voor dit etablissement bestemd, in gereedheid en gekultiveerd zullen zijn.

pagina 626 – Over fabriekswerk
pagina 628 – In de koloniën zelve wordt geen vreemdeling gebezigd, alle arbeid geschiedt door de inwoners zelve, en de staat der bearbeide gronden en der fabrikatie doet genoegzaam zien, dat ons dienaangaande weinig te verlangen overblijft. Ook de in de Ommerschans geplaatste bedelaars maken te dien aanzien goede vorderingen, genieten geenerlei vreemde bijstand, en niettemin is de grond aldaar niet minder goed bearbeid dan elders. Een duidelijk bewijs voor de stelling, die wij vroeger ook elders beweerden, dat de mensch een' natuurlijken aanleg bezit, om dien arbeid te kunnen verrigten, welke voor het werktuigelijke van den Landbouw tot zijn onderhoud vereischt wordt, en dat het alleen noodig is dien arbeid door deskundigen te doen besturen en aanwenden, om daarvan het vereischte nut te trekken.

pagina 629 – Over de zedelijke vorming:
pagina 630 – De nijverheid bij velen is tevens door het eigenbelang genoegzaam opgewekt geworden; bij anderen, daarvoor doof, en die sterkere aansporingen behoefden, door het verkrijgen der middelen tot levensonderhoud daarvan afhankelijk te maken, en door dit, gelijk in de Ommerschans, niet toe te staan, dan na in hun andere behoeften, als die van kleeding, vuur en licht voorzien te hebben.
pagina 631De mens leren om zijn driften te beteugelen, ook als er niemand kijkt. Over onderwijs en waarom. Daarna godsdienstig onderwijs...
pagina 635 - Veenhuizen wordt genoemd 'de achtste kolonie', over arbhuisgezinnen
pagina 636 – Een getal van 23 personen is, volgens bijlage No 10, uit hoofde van luiheid, en daaronder een meisje uit hoofde van zedeloosheid, door den Raad van Policie te Steenwijk naar de Ommerschans verwezen.
De bewoners dier Schans zelve gedragen zich over het geheel stil en rustig; wij hebben geenerlei reden van klagten over derzelve; pogingen worden er aangewend, om ook hunnen zedelijken toestand te verbeteren, dan de uitslag daarvan zal eerst later kunnen beoordeeld worden.

pagina 637 – Over geboorten, sterfte, bevolkingsomvang. Zelfs in de Ommerschans hebben, sedert het dienstjaar van 1822, niet meer dan 6 sterfgevallen plaats gehad, op eene gemiddelde bevolking van 700 zielen; neemt men in aanmerking, hoe vele oude lieden aldaar aanwezig zijn, hoe vele er zelfs boven de 60 jaren gevonden worden, hoe gering is dan niet deze sterfte! Een sprekend bewijs, hoeveel voordeeliger voor de gezondheid een verblijf in het open veld, dan in meer beslotene stedelijke werkplaatsen, geacht moet worden te zijn.
Deze stelling, zoo dikwerf door de ondervinding van alle tijden gestaafd, heeft dusook hier, zelfs toegepast op wezens, die men anders door hunne vorige leefwijze als eene uitzondering op den algemeenen regel zou kunnen aanmerken, nieuwe bevestiging ontvangen.

pagina 640 – Vanaf hier Ommerschans, eerst hoe goed ze verzorgd worden, dan: het ware voorzeker onbillijk, in plaats van menschlievend geweest, hunne genietingen tot dien graad te vermeerderen, dat dezelve een aanloksel tot, in plaats van een beteugelend middel tegen de bedelarij worden kon.
pagina 645 – Eén of twee etablissementen van dienzelfden aard kunnen er nog noodig zijn; maar dan ook, vleijen wij ons, zal de bedelarij met wortel en tak, althans in onze Noordelijke Provinciën, voor altijd zijn uitgeroeid. (= slot Ommerschans)

pagina 645 - Eene tweede bijzonderheid van eenen anderen aard, die Ul. opmerking verdient, is het vinden van den Mergel.
    Het is algemeen bekend, dat daar, waar deze stof in genoegzame mate voorhanden is, Veen- en Zandlanden tot eene hooge mate van vruchtbaarheid gebragt en zeer edele gewassen daardoor geteeld kunnen worden, op zulke gronden, welke anders daarvoor te éénemaal ongeschikt worden geacht. Reeds vroeger hadden wij onderzoek gedaan naar die aardspecie, dat dit onderzoek was in de Koloniën even zeer ongunstig uitgevallen, als op andere plaatsen in ons Vaderland.-- In het voorgaande jaar echter, toen de Heer MATTHIESE, uit Holstein, de Koloniën bezocht, ontdekte hij daarvan eenige sporen, en had weldra het geluk, een' goeden mergel-grond in de Kolonie No. 3 te ontdekken.
    Het onderzoek daarnaar, sinds met ijver hervat, heeft die specie op nog vijf andere plaatsen doen ontdekken, en dat wel in zulk eene hoeveelheid, dat wij alle gronden successivelijk zullen kunnen mergelen, en wel des te gemakkelijker, daar een groot gedeelte van den mergel te water vervoerbaar is.-- Door deze zoo belangrijke ontdekking heeft de Maatschappij van Weldadigheid dan ook de zekerheid erlangd, van hare gronden tot den hoogsten trap van vruchtbaarheid te zullen kunnen brengen, waarvoor ons klomaat en onze ligging vatbaar zijn.
    Reeds zijn er dit jaar mer dan 15,000 voeders mergel aangewend, en gedurende het volgende jaar zal deze hoeveelheid zeker verdubbeld worden; de juiste uitwerking daarvan zullen wij eerst bij den oogst der aardappelen beoordelen kunnen, daar de ontdekking te laat geschied is, om daarvan nog voor de thans te veld staande winterrogge gebruikt te maken; overal intusschen, waar men zich van dezelve bediend heeft, beloven de aardappelen veel.


pagina 646 – Over Veenhuizen: Ook de voordeelige aankoop van het buurtschap Veenhuizen en de daarbij gelegen grond, het Floris-veld genaamd, verdient Ul. opmerking. Hetzelve is ruim 3,000 morgens groot; 7 zeer goede boeren-woningen worden daarop gevonden, benevens 600 morgens zeer goed veen; dit uitgebreide goed heeft niet meer dan f 66,000.00 gekost.
Reeds is een kanaal uit de Norcher-vaart gegraven, hetwelk de grootste schepen, die de Smilde dragen kan, bevaren, en waardoor dus niet alleen alle af- en aanvoer van en tot deze gronden gemakkelijk wordt gemaakt, maar tevens de turf van genoemde veenen aan de Smilde zul kunnen gebragt worden.
De grond is hier tevens uitmuntend voor de Landbouw geschikt; 300 morgens worden er reeds gekultiveerd, die zoo in het na- als in het aanstaande voorjaar bezaaid zullen worden.
Met het gesticht, aldaar te bouwen, voor 1500 personen bestemd, is men druk bezig, en maakt men goeden voortgang. Wij durven ons beloven, dat deze Kolonie boven alle anderen uitmunten zal door hare gunstige ligging, haren goeden grond en voordeeligen aanleg; daar nu reeds eene vijfjarige ondervinding benuttigd heeft kunnen worden, om hier het doel langs den kortsten en besten weg te bereiken.

pagina 647 – Over Wateren: Het Gesticht van opvoeding, waarin 50 tot 100 Koloniale kinderen zullen worden geplaatst en opgeleid, om in het vervolg de posten van Wijk- en Sektiemeesters, Onder-Direkteurs, enz. in de Koloniën te vervullen, onder de Direktie van den Heer Mulder, Elève van den Heer Fellenberg, is mede te Klein-Wateren aangevangen, en ongeveer 100 morgens gronds zullen aan dit Instituut verbonden zijn.

pagina 648 – Over het personeel, waaronder:
pagina 649 – Ook met de ijverige pogingen van den Heer Adjunkt-Direkteur von Hoff, belast met de Direktie van de Ommerschans, heeft de kommisie reden van hoogst tevrede te zijn; eene zeer menschlievende geaardheid, veel genie en eene groote mate van aktiviteit, zijn de hoofdtrekken van een karakter, als het ware gevormd om menschen, zoo diep verlaagd als die, welke in dit Instituut gevestigd zijn, tot eene betere bestemming op te leiden; en ongeloofelijk zijn de vorderingen, hier in de onderscheidene aangelegenheden, hetzij van Landbouw, fabrikatie, administratie, of opleiding tot arbeidzaamheid, enz. gemaakt, en die wij grootendeels aan de ijverige zorgen van dezen waardigen man verschuldigd zijn.

pagina 650 De Heer Poelman is van Boekhouder der Kolonie, tot Adjunkt-Direkteur van het nieuwe Etablissement, te Veenhuizen, aangesteld; wij durven ons vleijen eerlang ook in staat te zullen zijn, Ul. een gunstig verslag van zijnen ijver en den gelukkigen uitslag zijner pogingen aldaar te kunnen geven.

pagina 651 De Onder-Direkteu van kolonie No 4, BOSMA, en die van No 5, BOSSCHA, voldoen beide zeer wel;

pagina 683 Staat der uit de vrije koloniën naar de Ommerschans gedestineerde huisgezinnen, gerekend van 1 april 1822 tot ultimo maart 1823

Uit kolonie 1 & 2:
- Antje Molewijk
- Frans Moker
- Rijk Schuurman

Uit kolonie 3
- Barend van Dijk (ook wel Berend)
- Christiaan Stam
- Zacharias Lutjenhuis en huisgezin
- Simon van Putten
- Cornelis van Duinen
- Cornelis de Jong
- Hendr. Hoenhoud
- Reinier Janssen
- Jacobus van der Mark
- J.L.Wijdema

Uit kolonie 4:
- Marinus Minke
- Tijmen van der Werf en huisgezin
- Wed. J. Wakker en huisgezin
- Willem Brauckman en huisgezin
- Ige Heeres en huisgezin
- Maria Muntz

Uit kolonie 6:
- A.B.Wassenaar en huisgezin (ook wel Wagenaar)
- Frederik Lang
- A. Wijnmalen en huisgezin

Totaal: 8 huisgezinnen, 14 ingedeelden, 1 eigen kind - waaronder een zwanger meisje.

pagina 685: aantallen bewoners per ultimo maart 1823

pagina 687. Kolonieberichten augustus:
Volgens den maandelijkschen staat der koloniën, opgemaakt den 20 augus­tus, waren er deze maand in de koloniën eenige zieken; echter weinige gevaarlijk, met uitzondering evenwel van vrouw ladru in kolonie No 2, en van de vrouwen bouwman en boom in No 4.

Overleden in kol. No 5 jan arends
In de Ommerschans: Johan Christiaans, Anna Maria Coenraad, Maria Dirks

Er zijn gedurende deze maand geene klagten van buiten, wegens het gedrag der kolonisten, ingekomen. - De kolonisten meijer en knesenberg in No 3 hebben zich schuldig gemaakt aan misbruik van sterken drank en het beleedigen van den Onder-Direkteur. Beide zullen gebragt worden voor den Raad van Policie te Steenwijk, en denkelijk, ten gevolge van deszelfs uit­spraak, naar de Ommerschans verplaatst. Ook heeft de lust, om andere dan koloniale kleeding te dragen, vooral bij de vrouwen in kolonie No 1 en 2, zich wederom geopenbaard. Sterke maatregelen zijn er genomen om dit kwaad in deszelfs wedergeboorte te stuiten.

De tuinen leveren reeds genoegzame aardappelen op, en binnen korten tijd zal de geöogste rogge den kolonisten hun eigen brood verschaffen, zoodat de verdiensten van veld- en fabriekmatigen arbeid alleen ter verzorging van winkelwaren en kleeding behoeven te verstrekken.
De rogge is gemaaid en het vlas geplukt. Beide leveren in kolonie N1 en 5 eenen rijken oogst op (...)
De werkzaamheden zijn in deze maand niet zoo sterk gevorderd, als wij wel gewenscht hadden. De aanhoudende regens hebben het branden der gronden onmogelijk gemaakt, zoo dat men zich aan de Ommerschans en te Veenhuizen, alsmede in de kolonie N4 (nieuwe gedeelte), tot het graven van slooten en zandschieten heeft moeten bepalen.

De werkzaamheden van het hoofdgebouw te Veenhuizen spoeden ten einde, na verloop van eene maand zal zeker een groot gedeelte tot den ontvangst van kolonisten in gereedheid zijn.

De Star, het nummer van SEPTEMBER 1823

pagina 691. Financiëel Verslag  van 1 april 1822 tot 1 april 1823, met:
pagina 692 – gunstige en hoogstvererende besluiten van zijne majesteit
pagina 693 – negociatie van 300,000:-, meer bepaaldelijk tot daarstelling van het groote etablissement voor bedelaars aan de Ommerschans, en een van 1,500,000:- (voor Veenhuizen)
pagina 697 – oprichting Ommerschans maakte speciale bepalingen nodig, is andere situatie omdat ze in één gebouw zitten en werken op hoeves (van elk 40 morgens). Daarom scheiding in kolonie 5 en de schans, afzonderlijke Groot- en onderdirekteursboeken, die op elkaar als controle werken.
pagina 704 – meer binnengekomen aan contributies, giften en inschrijvingen voor linnen, vooral dankzij remises uit Nederlandsch Indië. Die 300,000:- (zie boven) blijkt te gaan om een negociatie per 1 april 1822.
pagina 705 – verwachting dat de inkomsten uit bestedingspenningen enorm zullen stijgen 'uit hoofde van het verschijnen van den eersten termijn op het kontrakt met het gouvernement aangegaan, waarop de negociatie van f 300,000.00 in dato 1 april 1822 betrekking heeft'.
pagina 706 – Bij de ontvangten staat als vierde deel de inkomsten uit de verschillende kolonien.
pagina 709 – Één nieuwe subcommissie: korps mariniers. Thans zijn er 756 subommissies. militaire leden in de zuidelijke nederlanden is de keus geboden om lid te blijven of over te gaan naar de zuster-maatschappij van weldadigheid.
pagina 710 – Leiden (dus van der Chijs)
pagina 711 – over de toch wel aanzienlijke afleveringen van linnen
pagina 717 – Een gewone hoeve kost nog steeds 440,00 plus 10,000 door de Mij gemaakte stenen. In en bij de Ommerschans zijn in het afgelopen jaar gebouwd: het uitgestrekte Hoofdgebouw, waarvan de aanbestedingsprijs bedragen heeft f 50,900,00; 6 boerenwoningen, aangenomen met de schuren en schapenstallen voor ruim 7000,00 (dus veel duurder dan een hoeve); voorts eene Adjunkt-Direkteurs- en eene Onder-Direkteurswoning, vier wijkmeesterswoningen, een gebouw voor de straf-kolonie, eene kaserne en eenige verdere gebouwen van minder belang, ten dienste van het etablissement.
pagina 720 – Fabriekmatigen arbeid heeft sinds de oprichting een kleine 5.000 batig saldo opgeleverd.
pagina 722 – De post kanalen is uitgegeven in kolonie 4 én aan het tot stand brengen van een kanaal uit de Dedemsvaart door de kolonie N5 tot binnen de Ommerschans (O ja?? Geloof ik niet).
pagina 724 – Van de briefporten wordt gemeld dat zij 'door de menigvuldige briefwisseling met Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken, met de gouverneurs en met verdere autoriteiten, vooral over de opzending van bedelaars ontzettend toegenomen zijn'.
pagina 727 – Over het bezit van de Mij: 'Het etablissement aan de Ommerschans, bestaande 1o in het Hoofdgebouw, Adjunkt-Direkteurshuis, gebouw voor de strafkolonie, kaserne en verdere gebouwen binnen de schans, en 2o in de kolonie No 5, thans bevattende 8 groote hoeven, waarvan de oppervlakte gelijk staat met 96 gewone hoeven, met derzelver huisen, schuren en schapenstallen; voorts het onderdirekteurshuis en de boekhouders- en wijkmeesterswoningen.

Blijkbaar krijgen alle arrondissementssubcommissies de tabellen/stukken

pagina 732. Uittreksel Agazinni (vervolg)

pagina 755. Kolonieberichten september:
Er zijn thans geene zieken in de vrije koloniën, en slechts zeer weinige in het Instituut te Ommerschans.

Geboren in Ommerschans: 1
Overleden: Elizabeth Louwes, Gerbrand de Vries, Hendrikus van Mullekom en Hendrik Barends.

Bijschrijft bij de sterftecijfers:
Men ziet van tijd tot tijd de grootere sterfelijk­heid in de Ommerschans. Deeze is ten deele slechts schijnbaar, daar er zich thans 1100 bedelaars-kolonisten aldaar bevinden; deels gegrond in den voorgaanden stand dier menschen, en de door hen medegebragte meestal ongeneeslijke kwalen, die zich, bij verbetering van staat, niet zelden in meer kracht openbaren.
de red.

Tegen het gedrag der kolonisten zijn bij de Direktie geene klagten, van welken aard dan ook, ingekomen. Men heeft zelfs geene sporen vernomen van het misbruik van sterken drank, anders zoo dikwijls de oorzaak van wangedrag. Ook hebben de maatregelen tegen de wederopkomende zucht, om andere dan koloniale kleeding te dragen, de gewenschte uitwerking gehad.

De rogge, het vlas en een gedeelte der aardappelen geoogst zijnde, is men in alle koloniën bezig met die gronden, - voor zoo veel de eerste niet in klaver blijven liggen, - alsmede een gedeelte der oude klaverlanden te ploegen, te mesten, en met winterrogge te zaaijen. -
De droogte gedurende een 14 dagen heeft het mogelijk gemaakt, om in de kolonie te Veenhuizen 150 morgens lands te branden, welke nu voor een gedeelte met zand gedekt zijn, en waarschijnlijk in het laatst van october met rogge zullen zijn bezaaid.
Ook in N4 (nieuw gedeelte) en in N5 (Ommerschans) heeft men van de droogte veel partij getrokken.
Het getal der koeijen in No 5 is met 30 vermeerderd, waardoor hetzelve op ruim 50 is gebragt. Voor dit niet onaanzienlijk getal is reeds overvloed van het beste klaver, op diezelfde gronden, waarop dit jaar de rogge heeft gestaan.

De school, die tevens tot kerk bestemd is, wordt gebouwd. Dit, gevoegd bij Z. K.
majesteits gunstige dispositie tot het benoemen van een' Kapellaan, en den aankoop van kerk-benodigdheden, zal ook de Roomsch-Katholijken in dat etablissement spoedig in de gelegenheid stellen, om hunnen openbaren Godsdienst ten volle te verrigten.

De werk- en ziekenzalen aldaar zijn genoegzaam voltooid; met de nieuwe boerenwoningen en de bakkerij is een begin gemaakt.

In geen jaar nog zijn de koloniën door zoo vele landgenooten bezocht geworden, als in dit. Dit heeft aan het geheele kwartier eene bijzondere levendigheid gegeven, en een bewijs opgeleverd van de levendige belang­stelling der natie, ja van onze nabuurvolken, in de groote onderneming der Maatschappij. De bezoekers hebben er al die gemakkelijkheden en tegemoet­komingen ontmoet, waarvoor het kwartier vatbaar, en waartoe de drukken administratie in staat is. Zij zijn dan ook doorgaans, zoo daarover als over den staat hunner bevinding, zeer voldaan, vele in opgetogen geestdrift, vertrokken, en zullen gewis ter plaatse hunner woning de beste getuigen en voortplanters voor en van het kolonie-stelsel zijn; terwijl menigéén in de koloniën gewis zijne medegebragte hardnekkige vooroordelen daartegen wel zal gelaten hebben, en in een betere stemming zijn teruggekeerd. Zoo moet de goede zaak allengskens zegepralen: ondervinding en aanschouwing moeten hare voortplanters zijn, totdat zij de zaak der geheele natie worde, en dit tijdstip nadert.

De Star, het nummer van OKTOBER 1823

pagina 759. Over de koophandel. (Ontleend uit een Fransch werk)

pagina 779. Verbeterings-gevangenissen. (Uit Bibl. Universelle)

pagina 807. Amerikaanse huis-slavernij. (Uit the Inquirer)

pagina 824. Afschaffing van den Afrikaanschen slavenhandel (Uit the Inquirer)

pagina 842. Kolonieberichten oktober:
Uitlotingen (geven ook overzicht van negociaties).

Aanwinsten leden, ook op grond van KB van 6 november 1822.
Sepp wordt weer genoemd met de 109 nieuwe in Amsterdam.

Volgens de maandelijkschen staat der koloniën, door den Heer Direkteur ingezonden, blijft de staat van gezondheid der kolonisten allergunstigst, vooral wanneer men in aanmerking neemt de groote bevolking, zoo in de vrije koloniën als in het Bedelaars-Instituut te Ommerschans, en de zwakke, soms ziekelijke gestellen dezer laatste soort van kolonisten bij derzelver aankomst.

Overleden: in kolonie No 1,2 maarten alles ... in de Ommerschans Gerard Everaard, Elizabeth Spiritus, Elizabeth Goeskop, Jan Willem Hofdijk, Johannes Fincke, Hermanus Smit, J. Oldenburg, Johannes Jansen, Hendrikus de Bruin, G. Bouvie.

Het gedrag der kolonisten verdient, over het geheel genomen, ook in deze maand allen lof. Elke maatregel tegen een kwaad, zoodra het zich vertoont, genomen, hetzij die in vermaning, verbod of straf besta, heeft doorgaans de gewenschte uitwerking. - En dit alles is niet minder toepasselijk op de bedelaars in de Ommerschans.

De aardappelen zullen met het einde der maand alle gerooid, en al de daartoe aangewezene gronden, – aan de Ommerschans 200 morgens, – met rogge bezaaid zijn.

Voor het etablissement te Veenhuizen zijn reeds 1300 schapen aangekocht.
Het hoofdgebouw te Veenhuizen is voltooid. De bijgebouwen, als bakkerij, waschhuis, werkzalen, boerenwoningen, enz. worden reeds gezet; zoodat dit etablissement spoedig tot den ontvangst der kolonisten gereed zal zijn.

De Star, het nummer van NOVEMBER 1823

pagina 845. Over de koophandel (vervolg)

pagina 868. Verdere narigten en opmerkingen omtrent de zinkgieterij te Luik, en omtrent het debiet en gebruik der zinkplaten in Oostvriesland en omliggende oorden. (door Baron von Boddien te Aurich)

pagina 886. Gedachten over de noodzakelijkheid van den toestand der negerslaven (in de Britsche koloniën en elders) te verbeteren, met een uitzigt op derzelver eindelijke vrijgeving. (Uit the Inquirer)

pagina 911. Berigt wegens het Genootschap tot zedelijke verbetering der gevange­nen. (buitengewone hoofdbestuurders o.a. J. van den Bosch en G.K. van Hogendorp)

pagina 913. Kolonieberichten november:
– gift
– ene meneer Gosse brengt een boekje uit over Oekonomische soepen; opbrengsten zijn voor de Mij

Men verneemt, dat de Permanente Kommissie dezer dagen aan den Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat het berigt heeft doen toekomen, dat aanvankelijk in het nieuwe etablissement te Veenhuizen kunnen worden ontvangen 400 wezen, met het daartoe betrekkelijk getal van arbeiders-huisgezinnen en bedelaars, ter provisioneele uitvoering van het kontrakt, in dato 1 maart 1823 met zijn Exc. gesloten, tot overname van 4000 weezen, vondelingen en verlatene kinderen, à ƒ45.00 per hoofd jaarlijks, benevens 500 arbeiders-huisgezinnen, en 1500 bedelaars, gratis.

De Permanente Kommissie zou, krachtens het kontrakt met den Minister, de keus der opgemelde huisgezinnen zelve hebben kunnen doen; dan, zij heeft van dit haar regt gaarne afstand gedaan ten behoeve dier sub-kommissiën en provinciale kommandanten, welke, ingevolge zekere bij haar daaromtrent vastgestelde algemeene grondbeginselen, bevoegd mogen geacht worden, om in evenredigheid van de hoegrootheid der kontributiën hunner onderhoorigen proportioneel te deelen in het voorregt der eerste opzending van 70 arbeiders-huisgezinnen gratis in het etablissement te Veenhuizen. Haar besluit daaromtrent, den 8 Nov. l. l. gearrsteerd, is bij wijze van Extrakt aan de gemelde Sub-Kommissièn en Provinciale Kommandanten kennelijk gemaakt, en van den volgenden inhoud:

No. 2. Extrakt van het besluit der Permanente Kommissie der Maatschappij van Weldadigheid, ter bepaling van de keuze van 100 over te nemen huisgezinnen, op het kontrakt met Zijne Excellencie den Minister van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat, in dat 1 Maart 1823 gesloten; gearresteerd den 8 November 1823.

De Permanente Kommissie van Weldadigheid, gezien hebbende haar Besluit van heden, No. 1, waarbij de ...

Volgt het besluit van de Permanente Commissie over het plaatsen van arbeiders-huisgezinnen.
Ondermeer dat tijdige afrekening van contributies een subcommissie helpt om een arbhuisgezin te mogen plaatsen.

Daarna een bijbehorende circulaire met data 8 en 10 novem­ber 1823. Uit de laatste:

De te plaatsen huisgezinnen zullen niet op koloniale hoeven worden geëta­blisseerd, maar als arbeiders bij het etablissement te Veenhuizen worden gevestigd. Huisvesting in eene voor elk huisgezin afgezonderde woning, kleeding, huisraad en gereedschappen, zullen aan dezelve verstrekt worden; doch zij zullen geen' eigen' grond verkrijgen, maar als arbeiders in het loon voor veld- en fabrijk-arbeid, welke hun in genoegzame ruimte zal worden verschaft, hun bestaan vinden. Het verkrijgen van het gebruik eener gewone koloniale hoeve, met de daaraan verbondene voordeelen, het genot van koeijen, van veldvruchten, en de verdere voordeelen, aan de gewone kolonis­ten bij de Reglementen toegekend, worden hun volstrekt niet toegezegd, maar slechts alleen als een mogelijk vooruitzigt aangewezen voor diegenen, welke door een bijzonder oppassend gedrag, en het aan den dag leggen van genoegzame spaarzaamheid en geschiktheid, zich zullen hebben waardig gemaakt, om in de vrije koloniën te worden overgeplaatst, volgens het Reglement, voor de inrigting van het etablissement te Veenhuizen geärres­teerd.

De keuze der huisgezinnen kan zich dus, in dit geval, nog tot eene geringere volksklasse bepalen, dan die, waaruit de gewone kolonisten genomen worden, daar, behalve die bepaling der sterkte der leden, de vereischten der huisgezinnen als nu hoofdzakelijk nederkomen op ligchamelij­ke gezondheid, en geschiktheid om door arbeid zijnen kost te verdienen. Huisgezinnen, die in gevaar zijn van tot den stand van bedelaars te vervallen, en de zoodanige, welke zich, ten gevolge van Zijner Majesteits Besluit van 6 november 1822, No 15, vrijwillig mogten hebben aangeboden, of nog aanbie­den zullen, verdienen, naar ons inzien, de voorkeur ten aanzien van deze plaatsing; en in de beöordeeling der aan te biedene huisgezinnen zullen wij alle faciliteiten betoonen, mits slechts de physieke gesteldheid der huisgezin­nen tot den arbeid geschikt zij.

Hoezeer de sterkte der huisgezinnen middelbaar op 5 personen gesteld is, zullen wij een gering verschil boven of beneden dit getal zoo veel mogelijk inschikken; doch eene bijvoeging van tot het huisgezin niet behoorende personen kunnen wij niet toelaten.
Wij moeten eindelijk UWE verzoeken de over te nemen huisgezinnen met dezelver hiervoren opgegevene betrekking van arbeiders bekend te maken, en hen duidelijke te doen gevoelen, dat zij geene aanspraak hebben op de wijze en van plaatsing, en de voordeelen, aan de gewone kolonisten toegekend.

Als redactioneel bijschrift:
Men vertrouwt dat de nuttige strekking dezer edelmoedige maatregelen van de Perm. Kommissie aan het opmerkzaam oog des publieks niet ontgaan zal, en dat de natie meer en meer zal beginnen in te zien, van hoeveel belang het zij, voor de bijzondere plaatsen en arrondisementen, de deelneming aan het lidmaatschap der Maatschappij meer en meer uit te breiden, ten einde ook in de toekomst naar evenredigheid meer en meer te deelen in de kostelooze voordeelen van het plaatsen in de koloniën van één of meer huisgezinnen, waarop reeds de sub-kommissiën van Amsterdam en 's Gravenhage derzelver stadgenooten op eene legale wijze opmerkzaam hebben gemaakt.

Berichten uit de kolonie:
Er zijn, volgens het maandelijksch berigt des Direkteurs, gedurende deze maand eenige zieken in de koloniën ontstaan; waaronder de vrouw van den kolonist nieuwenhuis, die van van der heiden en spruit, en de dochters van bulke en gaal de meest gevaarlijke zijn; de overige zijn van een' minder ernstigen aard.

In Ommerschans één geboorte, overleden Elsje Jans.

De kolonisten gaan voort, zich steeds in alles behoorlijk te gedragen.

De winterrogge staat in alle de koloniën zeer voordeelig, iets, hetgeen wij nog nimmer het genoegen hadden, van zonder uitzondering te kunnen zeggen. Dit voorzeker levert een ontegensprekelijk bewijs op voor de toenemende vruchtbaarheid des bodems. Te Veenhuizen, waar wij een jaar geleden, voor het eerst de heide zagen, staan nu 100 morgens rogge, welke met die op de oude gronden kunnen worden vergeleken.

Alle werkzaamheden voor dit saizoen zijn afgeloopen. Die voor het volgende, als, het afplaggen der gronden, spitten, enz. worden met ijver aangevangen.

Er is gedurende deze maand geen ander vee aangekocht, dan omtrent 200 schapen te Veenhuizen. - Te Ommerschans zijn eenige ossen, welke voor rekening der Maatschappij elders geweid werden, tot voorraad voor de winter-komsumtie geslacht, zoo ook eenige varkens, aan de schans zelve gemest. - Vele kolonisten in de vrije koloniën hebben ook reeds hunne eigen varkens geslacht.

Het hoofdgebouw en de meeste bijgebouwen, zoo ook eenige boerenwoningen, te Veenhuizen zijn gereed. Ook zijn er meerder transporten van kleeding, huisraad, gereedschappen en aardappelen uit kolonie No 3 derwaarts gezonden, en eenige onder-geëmploijeerden aldaar aangekomen: zoodat alles tot de ontvangs van een gedeelte der hier te plaatsen kolonisten en weezen in gereedheid is.

Het schoolonderwijs, zoowel te Ommerschans als in de vrije koloniën, wordt thans wederom door een aanzienlijk getal kinderen, met het beste gevolg, genoten.

De Star, het nummer van DECEMBER 1823

pagina 925. Besluit der Kommissie van Toevoorzicht. Daarna inspectie van de koloniën.

pagina 927: Jan Kops komt 10 augustus in de koloniën aan en merkt dat zijn mede-inspecteurs er niet zijn. Hij blijft vier dagen en schrijft een enorm groot maar ook heel interessant verslag. Drie dagen wordt hij rondgeleid door Johannes van den Bosch & Wouter Visser, en de vierde dag op de Ommerschans alleen door Visser. Hij heeft het steeds over landbouw, want dat is z'n vak.

pagina 940 - Begin over de Ommerschans.
Hier was ik getuige van de algemeene orde en behoorlijke ondergeschiktheid, bij zulk eene inrigting zoo onontbeerlijk; ik zag bij den middag-schofttijd de gewezene bedelaars geregeld van den akker komen en derwaarts terug keeren; vond hunne spijzen voldoende, gezond en smakelijk terwijl het uiterlijk voorkomen der meeste bewoners blijken van gezondheid opleverde.
Op het plein, binnen het gebouw, werden nog werkplaatsen gebouwd voor onderscheidene bedrijven, ten einde een iegelijk zooveel mogelijk naar zijnen aanleg en zijne bekwaamheden gelegenheid tot arbeid te verschaffen.
(…) deze veldarbeid, zeg ik, kon niet geschieden op kleine hoeven, zoo als die der vrije kolonien, maar alleen bij een' landbouw, welke op eene grootere schaal was aangelegd. Schrander was weder de vinding van den Generaal, om bij het bedelaars-instituut op de woestliggende gronden, door welke de Ommerschans was omringd, groote boerderijen, elk van 42 morgens en met volkomene boerenwoning, stal, bergen en hetgeen daarbij verder vereischt wordt, aan te leggen, hoedanige reeds 8 van de 24 boerderijen, welke men voornemens is hier te scheppen, sedert 3 jaren in staat zijn gebragt.
Vrije kolonisten, die door hunne bouwkennis en goed gedrag hebben uitgemunt, worden ter hunner belooning op deze hofsteden als boeren gevestigd, welke den hun aangewezen' weg in de ontginning en bebouwing onder het opzigt van den Adjunkt-Direkteur moeten volgen, en waar in het groot geschiedt, hetgeen op de kleinere hoeven der Vrije Kolonien gelukkig is beproefd.
Deze boerderijen worden in ruimte van arbeiders voorzien uit het Instituut van Bedelaars, die in het enkel werktuigelijke, hetgeen de veldarbeid oplevert, genoegzame vaardigheid verkrijgen. Het groote voordeel, dat hier geen arbeid behoeft gespaard te worden, doet zich duidelijk aan de gewassen bespeuren; doch een bijzonder geluk heeft ook deze Inrigting getroffen, dat de gronden zeer gunstig gelegen, uitnemend vruchtbaar zijn, en reeds van een belangrijk kanaal voorzien waren.
De akker, naauwelijks twee jaren ontgonnen, leverden rogge op per morgen van 60 tot 80 schepels, en om de kracht der gronden reeds in het eerste jaar te beproeven, had men eenige hoeken met vlas en erwten bezaaid, die reeds een goed gewas gaven.
Indien deze inrigting op gelijke wijze wordt voortgezet, is daarvan mede een bestendig goede uitslag te verwachten; terwijl ook de zedelijke strekking, welke deze Dwang-Kolonie over het geheel uitoefent, het groot doel al verder bevordert, door aan de ééne zijde de Vrije Kolonisten aan te moedigen door het uitzigt, van eenmaal op eene der groote boerderijen geplaatst te kunnen worden, en aan de andere zijde hen af te houden van verkeerdheden, welke hen voor eenigen tijd naar het Bedelaars/Instituut zouden doen overbrengen.
Aan de Ommerschans begon men thans ook aan te leggen, waartoe hier de gelegenheid mede gunstig is, een kweekhof, zoo van opgaande boomen, inzonderdheid van Kanadasche popels, als van ooftboomen, om daarvan de hoeven der Vrije Koloniën, waar reeds eenige zijn geplant, verder te voorzien, en hetgeen vooral ten aanzien der laatstgenoemden is aan te prijzen, van welke jaarlijks een of twee aan elke Kolonist tot veraangenaming in zijnen tuin zouden worden uitgedeeld.

Hij gaat nu over op Veenhuizen.
pagina 942 – Beschrijving aardappelbroodbakkerij:
In de bakkerij zag ik alle de inrigtingen om het brood voor een groot deel van aardappelen te bereiden, waarvan reeds de Permanente Kommissie melding heeft gemaakt; hoe de aardappelen, bij eene groote hoeveelheid zuiver gewasschen, door een zware rasp, door middel van eenen paardenmolen bewogen, fijn geraspt werden en het geraspte terstond geperst werd, om, gedroogd zijnde, te kunnen gebakken worden; tot dit alles waren de beste werktuigen voorhanden, en in plaats van het onreine treden van de rogge met de bloote voeten in den bakkerstrog, werd hier het doelmatig kneedwerktuig, in Groningen uitgevonden, gebruikt, en alles met de grootste reinheid behandeld. De smakelijkheid en voedzaamheid van dit aardappelen-brood (...)

pagina 946 – Over de verbinding met de Zuiderzee
pagina 947Paarden doen al het trekwerk, ipv ossen, en dat vindt Kops jammer. Over Drentse schapen versus Friese (of Texelse); gemeenschappelijk boter maken
pagina 949 – Op de gemelde groote boerderijen is de dorsch-vloer en stalling ingerigt op de Geldersche en Stichtsche wijze.
Ik geef in bedenking, of dit als een model ter navolging kan beschouwd worden: of niet de dorschvloer met nut van de stalling zou zijn afgezonderd, zoo als in andere streken van ons Vaderland, gelijk van zulk eene woning een plattegrond is medegedeeld in een stukje, uitgegeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, in het werkje EELHART, de Menschenvriend, 1807. achter het tweede stukje.
Alsdan wordt het vee niet gestoord door het werk op den dorschvloer, en vooral niet gehinderd door het stof, dat hun voedsel en drinken vervuilt.
Het bezwaar, om het gedorschte stroo naar de stalling te moeten voeren, komt hier minder in aanmerking, omdat er overvloed van handen is.
Het gezegde nadeel van het stuiven kan echter op de stalling, zoo als die zich tegenwoordig bevindt, veel weggenomen worden, door een kleed voor het vee te hangen, bij het dorschen en wannen, zoo als op vele Stichtsche boerderijen gebruikelijk is.
'Het groote zaaiwerktuig van Fellenberg' wil hij ook op die boerderijen.
pagina 950 – ook nog even over de Kanadasche popel, welke goed klompenhout kan opleveren.

pagina 951 – Begin van het rapport van de rest van de commissie.
pagina 955 – Verarmde, verachterde en dikwijls door ellende verlaagde menschen moeten met kinderen gelijk gesteld worden; hun regels van onthouding voor te schrijven, hen onophoudelijk te surveilleren, en in den beginnen onverbiddelijk streng te wezen, is voor hen eene weldaad.
pagina 960 – (...) het groote Bedelaars-gesticht aan de Ommerschans; goedkooper dan ergens elders worden daar de bedelaars onderhouden, en de veld-arbeid, die de omliggende kolonie hun bezorgt, bevordert ook het herstel van hun zedelijk verval;
nu eerst kunnen gouvernementen klem geven aan hunne maatregelen tegen opzettelijken lediggang (…) want er is onberekenbare voorraad van arbeid uitgevonden.

pagina 961 – Begint inspektie financiele stukken
pagina 966 – Veenhuizen wordt 'het kinderhuis' genoemd.
pagina 969 – Negociaties hebben 5 % interest in het jaar en 4 % premie bij de uitloting. Wordt verder uitgelegd hoe dat gaat met die uitloting: Wie het ongelukkigst lot treft, en eerst het zestiende jaar ...
Wie het gelukkigst lot treft en het eerste jaar afgelost wordt, geniet de volle premie over dat enkel jaar, en dus 9½ pCt met zijn kapitaal vrij.


pagina 973. Negerslaven. (vervolg en slot)

pagina 991. Kolonieberichten december:
Op 16 december heeft de Amsterdamse subcommisie een collecte gehou­den, die het bedrag opleverde van ƒ 2.554,22½ die wederom een bewijs oplevert van de onvermoeide milddadigheid, van Amstels edelmoedige burgerij, op welke de zegen des Hemels, ter belooning van zulke weldaden, meer en meer moge rusten! - Op dienzelfden dag zijn tien Amsterdamsche huisgezinnen, te zamen bestaande uit 43 personen, gratis als arbeiders bij het Instituut te Veenhuizen aangenomen, per scheepsgelegenheid naar derzelver bestemming afgereisd.
– Leeuwarden
– Leiden, Van der Chijs wéér!!
Wij mogen daarentegen niet verbergen, dat op andere plaatsen, inzonderheid ten platten lande, veelal om bekende redenen, wederom een verlies van leden heeft plaats gehad: een ramp, die de ijver aller sub-kommissiën tot aanwinst van nieuwe deelnemers niet verflaauwen, maar verdubbelen moet.

Overleden: in No 1 en 2 martinus alblas ... No 4 maria otto, huisvrouw van den boekhouder morriën.
Ommerschans niemand geboren, ovl Klaas Siegman en Johanna Jans

Men heeft reden, om over het gedrag der kolonisten bij aanhoudendheid zeer tevrede te zijn.

Ommerschans ontginning nieuwe gronden.

Het vee is in alle koloniën gezond en in goeden staat. - Te Veenhuizen, waar wij eene kudde van ruim 1400 schapen hebben, hebben zich onder dezelven de pokken ontdekt; doch alle mogelijke voorzieningen, ter voorkoming der verspreiding, zijn met het beste gevolg genomen, en tot heden toe is er geen één schaap van die ziekte gestorven. Dezelve is dit jaar onder de schapen in Drenthe vrij algemeen.

Bericht van Schuurman over de koepok-inenting.