Naar het overzicht
van de
KLEINE RAAD
Verschenen voor den Raad en verzochten om voor 14 dagen met verlof te mogen gaan, de navolgende kolonisten:
1. van Dinter, van kol 1, en
2. Wed. Pijpers, idem, naar Rotterdam;
3. Vrouw Smid, van kol 2, naar Alkmaar;
4. Vrouw Steenmeijer, van kol 3, naar Amsterdam;
5. Toepoel van kol 2, naar Kleef;
6. Vrouw Boon, van kol 1, naar Texel;
7. Krol, van kol 3, naar Groningen;
8. Naatje de Wijn, ingedeeld bij de wed. v.d. Bosch, kol 1,
naar Texel, heeft de toestemming harer kommissie.
Is toegestaan, onder nadere goedkeuring van den heer Direkteur
der kolonien.
In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur
der kolonien toegestaan.
Vervoegden zich vervolgens voor den Raad:
9. Maria de Vrede, ingedeelde bij Willemse, in kol 2, verzoekende om een doek en een paar kousen, hetgene haar door den onderdirekteur verstrekt zal worden.
10. Vrouw Hertzkamp, van kol 1, vragende een paar
schoenen voor haren man.
Indien het tegoed gemaakte op kleeding daarvoor toereikende is,
dan zal haar zulks gegeven worden.
11. Fahrenkamp, van kol 1, verzoekende om eene tweede
koe, wijl hem onlangs eene afgestorven is, en de ander geen melk
geeft.
Hierin zal voorzien worden, zoodra de onderdirekteur daartoe in
staat gesteld zal zijn. Inmiddels zal er voor eene goede
uitbetaling gezorgd worden.
(get.) J.H. van Wolda secr.
Verschenen voor den kleinen raad, en verzochten om 14 dagen met
verlof te mogen gaan, de navolgende kolonisten:
1. Schelte Runia,
2. Pier Huisinga, beide ingedeeld bij Aukes in kol 1, en
3. Gerrit Runia, ingedeeld bij Horst, in kol 2, naar Bolsward,
hebben toestemming van hunne besteders;
4. Kornelis Ladder, van kol 1, naar Schagenbrug;
5. Goudsblom, van kol 1, naar Alkmaar,
allen om hunne familien te bezoeken.
Is toegestaan, onder nadere goedkeuring van den heer Direkteur
der kolonien.
In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur der kolonien toegestaan.
Verschenen daarna:
6. de wed. Hoogenberg, van kol 2, verzoekende de vrijheid
om hare dochter Jannetje, oud 15 jaren, voor 3 maanden te
mogen laten dienen, bij hare familie te Assendelft.
Is toegestaan.
7. De wed. de Koning, met hare twee kinderen sedert eenige
weken ingedeeld bij Zandwijk, verzoekende niet alleen zoo spoedig
mogelijk vandaar verplaatst te worden, maar verlangende ook daar
boven, wijl zij al bij zoo vele huisgezinnen is geplaatst geweest,
en dit nog nimmer duurzaam goed afgeloopen, dat zij, met hare
kinderen niet meer bij anderen ingedeeld, maar in een afzonderlijk
huis al had zij dan ook geene koe, gevestigd mogte worden.
De kleine raad is van gevoelen, dat aan dit verlangen niet voldaan
kan worden, tenzij er voor deze weduwe en hare kinderen een nieuw
contract met de Permanente Kommissie wordt gesloten.
In de kantlijn bijgeschreven: De Heer Direkteur ziet geene
zwarigheid om aan het verlangen van deze wed. te voldoen, en stelt
alzoo de Permanente Kommissie voor, om zulks te beproeven.
Voorts is bij den kleinen raad in overweging genomen:
a. Dat er in het huisgezin van de wed Wolfs, huisverzorgster van Groningen, wonende te Willemsoord, sedert eenen geruimen tijd, en bij herhaling, onaangenaamheden bestaan, die, ofschoon er ook al het mogelijke ter herstelling en verbetering wordt aangewend, telkens op nieuw uit barsten. Veele zachte en eenige harde middelen zijn er in het werk gesteld om deze vrouw hare huisverzorgsterspost behoorlijk te doen waarnemen, doch tevergeefs, zij behandelt de kinderen algemeen hard, en hare zorg voor derzelver opvoeding is zeer gering; redenen waarom de weezen haar vreezen en ontvlugten, gelijk zulks nog in de vorige week heeft plaats gehad, daar twee derzelve, met name Barend Bolhuis, en Pieter Jager, de wijk hebben genomen naar Groningen, van waar dezelve heden nog niet terug zijn.
((NB: de wed Wolfs staat in de
kolonistendatabase als Willempje van Sent; een zus van haar is
ook huisverzorgster.))
b. Dat sommige kolonisten inzonderheid de jonge dochters,
tegenwoordig des zondags wederom beginnen bonten en katoenen
kleederen te dragen, geheel strijdig met de bestaande
verordeningen der Maatschappij.
Daar de kleine raad alzoo van oordeel is, dat de huisverzorgster
de wed Wolfs voor hare post geheel ongeschikt is, en het dragen
van algemeene kleeding geweerd dient te worden, zoo wordt er bij
dezen voorgesteld:
a. De ingedeelde kinderen van de wed. Wolfs te
verplaatsen, en provisioneel in te deelen als volgt:
Barbera van Bolhuis, bij Strau,
Bernardus ??, bij de wed. van Sent;
Johannes Julsing, bij van der Sluis,
allen in dezelfde wijk van kol 1.
b. De wed. Wolfs te laten gaan.
c. Alle huisgezinnen opnieuw bekend te doen maken met
het verbod van vreemde kleeding te dragen, met kennisgeving
tevens, dat iederéén, welke zich hiertegen mogt aankanten, met het
inhouden van brood gestraft zal worden.
(get.) J.H. van Wolda secr.
Verschenen voor den raad, en verzochten om voor 14 dagen hunne
familien te mogen gaan bezoeken, de navolgende kolonisten:
1. Mollevanger, van kol 1, te Alkmaar;
2. Vrouw Deems, van kol 2, te Schiedam;
3. van Vliet, van kol 1, te Amsterdam;
4. Vrouw v.d. Brink, van kol 1, te 's Hage;
5. Vrouw Leeuwe, van kol 3, te Groningen.
Is toegestaan, onder nadere goedkeuring van den heer Direkteur
der kolonien.
In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur der kolonien toegestaan.
Verschenen daarna voor den raad:
6. Vrouw Verbeek, van kol 1, verzoekende de vrijheid om
hare zoon Gerrit, oud 23 jaren, voor 3 maanden te mogen
laten dienen te Rotterdam, waar hij eene goede dienst had
gevonden.
7. Hoogmoed, van kol 21, verzoekende om zijne zoon Dirk,
oud 17 jaren, voor 3 maanden te mogen besteden bij den boer Willem
Jager te Vledder.
8. Vrouw Pennings, van kol 1, als boven, om hare dochter Jansje,
oud 19 jaren, voor eenen gelijken tijd te mogen laten dienen te Wapserveen,
in de nabijheid der kolonien.
9. Vrouw Nieuwenhoven, van kol 2, om hare zoon Martinus,
oud 21 jaren, voor 3 maanden te mogen laten werken bij Amsterdam,
waar haar schoonzoon arbeid had aangenomen.
10. Vrouw Hoofien, van kol 1, om hare dochter Jetje,
voor gelijken tijd te mogen laten dienen te Meppel, in een
Joodsch huisgezin.
11. Pier Haverhoek, voorzoon van vrouw Baas, kol 2, vragende de vrijheid, om met goedkeuring zijner ouders, voor eenigen tijd buiten de kolonie te mogen gaan werken, en wel voor 3 maanden.
Is aan allen toegestaan, onder nadere goedkeuring van den heer
Direkteur der kolonien.
In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur der kolonien toegestaan.
(get.) J.H. van Wolda secr.
Verschenen voor den kleinen raad, en verzochten om voor 14 dagen
hunne familien te mogen gaan bezoeken, de navolgende kolonisten:
1. Kornelis de Vries, van kol 3, te Purmerend;
2. Vrouw Heijnsbergen, van kol 1, te 's-Gravenhage;
3. Mulder van kol 2, te Haarlem;
4. van der Korst, van kol 2, te Zwolle;
5. Vrouw Grothé, van kol 1, te 's Hage;
6. wed. van den Bosch, van kol 1, te Nieuwe Tonge.
Is toegestaan, onder nadere goedkeuring van den heer Direkteur
der kolonien.
In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur der kolonien toegestaan.
7. Jan Beets, van kol 1, verzoekende voor eenen gelijken
tijd met verlof te gaan naar Purmerend.
Zijne moeder is dezen zomer reeds derwaards geweest, waarom dit
verzoek niet is toegestaan.
8. Vrouw van Vliet, van kol 1, verzoekende de vrijheid om
haren zoon Antoni, oud 14 jaren, voor drie maanden te
mogen laten dienen bij eenen boer te Vledder.
Is toegestaan, als boven.
In de kantlijn bijgeschreven: Idem.
9. Vrouw Smallenburg, van kol 1, verzoekende verlenging van
verloftijd voor hare dochter Alida Margaretha, sedert 3
maanden woonachtig te Vinkeveen.
Is andermaal toegestaan.
In de kantlijn bijgeschreven: Idem.
10. de wed. de Koning, ingedeeld bij Zandwijk, in kol 1,
verzoekende voor 14 dagen met verlof te mogen gaan naar Amsterdam
of Den Haag, ten einde haar zoontje, die voor eenen
geruimen tijd met het eene oog blind is, aan eenen oculist te
laten zien.
De kleine raad meent, dat, ofschoon de vrouw met hare beide
kindertjes als weezen in de kolonie besteed zijn, en zij eigenlijk
vooraf de toestemming van hare besteder zoude moeten hebben, de
zaak echter belangrijk is; en staat alzoo het gevraagde verlof
toe, onder nadere goedkeuring als boven.
In de kantlijn bijgeschreven: Het verlofgaan van deze wed.
de Koning zal ook door den Heer Direkteur worden toegestaan,
zoodra zij bewijs heeft, dat haar besteder die komst goedkeurt.
(get.) J.H. van Wolda secr.
Voor copie conform
De secretaris van den kleinen raad
J.H. van Wolda