Naar het overzicht
van de
KLEINE RAAD
Vervoegden zich voor den kleinen raad:
1. Pieter Brouwer van kol no 1, verzoekende de vrijheid,
om zijne oudste dochter Neeltje, zijnde een volwassen
meisje, die gaarne dienen wilde, bij goede burgerlieden te
Steenwijk te mogen besteden; vertoonende voorts een briefje,
geteekend door L. Bakker, `die haar gehuurd had.
Onder nadere goedkeuring van denb Heer Direkteur, is diut verzoek
toegestaan.
In de kantlijn bijgeschreven: Ìs door den Heer Direkteur
geaccordeerd.
2. Vrouw de Bruin, van kol 1, wijk 3, verzoekende het
ontslag van de kolonie van hare dochter Adriana Johanna de
Bruin.
Haar is beloofd, dat dit verzoek aan dn Heer Direkteur der
kolonien zoude worden voorgedragen.
In de kantlijn bijgeschreven: Daar men algemeen
veronderstelt, dat dit meisje zwanger is, en om die reden het
ontslag gevraagd wordt, laat de Heer Direkteur de beslissing
daaromtrent over aan de Permanente Kommissie.
In de kantlijn bijgeschreven: Geweigerd, zie het besluit
op het verhandelde van den raad van policie van 2 februari 1828
daaromtrentgevallen, vK.
((NB: De directeur heeft gelijk, ze is zwanger, zie hier.))
3. Vrouw Heinsbergen, van kol 1, verzoekende of haar man
voor eenige dagen met verlof mogt gaan naar 's Hage. Hij
had pensioen, doch vóór hun vertrek naar de kolonie, had hij, uit
broodsgebrek, zijne acte daarvan afgegeven, aan eenen anderen,
welke hem het pensioen voor een half jaar had opgeschoten. Die
tijd was nu ten einde, en hij had alle pogingen aangewend, zijn
oogmerk door middel van eenen brief te bereiken, maar vruchteloos.
Ook wilde hij dan zijn pensioen op den Ontvanger te Zwol
laten overschrijven.
Onder nadere approbatie van den Heer Direkteur is dit verzoek
toegestaan.
In de kantlijn bijgeschreven: Ìs door den Heer Direkteur
geapprobeerd.
(get.) J.H. van Wolda, secr.
Ter voldoening aan art. 17 van het besluit der Permanente Kommissie in dato 22 October 1827, heeft de kleine raad der vrije kolonien zich heden begeven naar Willemsoord, kol no 3, en aldaar andermaal onderzocht, of de kolonisten, welke, volgens aanteekening van den toenmaligen onderdirekteur Bersma, in den jare 1824, tijdens daar eene buitengewone ziekte heerschte, voorschotten hebben genooten, zonder tot nu toe vergoed te zijn, zulks erkennen en er in toestemmen zouden, dat dezelve, in hunne boekjes, op looppende schulden wierden ingeschreven.
Die kolonisten zijn dan uitgenoodigd geworden, hoofdelijk voor
den raad te verschijnen, en zijn de navolgende personen opgekomen,
welke, volgens de aanteekeningen van Bersma en de toenmalige
wijkmeester schuldig zijn gebleven, hetgene achter hunne namen
staat uitgetrokken.
1 |
Vrouw Dorenbosch |
ƒ
1.37 |
2 |
Vrouw Breek |
17.18
|
3 |
Kok |
1.65
|
4 |
Gaal |
2.24
|
5 |
Heemstra |
5.02½ |
6 |
Kroll |
4.69½ |
7 |
de wed. van Achteren | 16.67
|
8 |
Vrouw v.d. Sluis |
10.53
|
9 |
Kremer |
2.86
|
10 |
de wed. van Sent |
2.80
|
11 |
Vrouw Hoek |
7.90
|
12 |
Vrouw van der Hulst |
8,24½ |
13 |
Larou |
3.19
|
14 |
Vrouw Pelt |
1.65
|
15 |
Grollé |
11.67
|
16 |
Jansen |
2.41
|
17 |
de wed. J. Zwaan |
14.33½ |
18 |
de wed. Ponse |
1.23
|
19 |
Smid |
1.40½ |
20 |
de wed. van der Kleij |
12.18½ |
21 |
Vrouw Molenbroek |
22.46
|
22 |
Van der Bil |
2.16½ |
23 |
Cornelius de Vries |
13.15½ |
24 |
Bouke Faber |
2.79
|
25 |
de wed. R. Zwaan |
3.41
|
26 |
de wed. Lutchering |
8.49
|
27 |
Geertje Starrenberg |
1.22
|
28 |
Van der Wulp |
1.08
|
29 |
Vrouw de Visser |
6.36½ |
30 |
Vrouw van Eijsden |
6.26
|
31 |
Matena |
4/06½ |
32 |
Jan Snoek |
4.72½ |
33 |
Vrouw de Bruijn |
5.84
|
34 |
Zwiers |
3.92
|
35 |
Taatchen |
2.74
|
36 |
Adam Werf |
3.91
|
37 |
Vrouw Dijkstra |
4.94½ |
38 |
Vrouw Staal |
3.12½ |
39 |
Vrowuw van jeveren |
3.44
|
40 |
Laverman |
1.63½ |
41 |
Vrouw van Putten |
1.42
|
42 |
de wed. van der Weerd |
2.33½ |
43 |
Mandos |
2.19
|
44 |
G. Smid |
1.00
|
45 |
Vrouw van der Veen |
1.49
|
46 |
Leunisse |
4.38
|
47 |
Engels |
2.35½ |
48 |
?? |
1.84
|
49 |
de Lange |
7.34
|
50 |
Vrouw Bolkensteijn |
1.61
|
51 |
Vrouw Broekman |
6.78
|
52 |
Kerker |
3.17
|
53 |
Van Helten |
5.02½ |
54 |
Vrouw Koster |
3.67½ |
55 |
Asperslag |
2.49½ |
56 |
de Vries |
16.63½ |
57 |
Brinkman |
1.00
|
58 |
?? |
1.07
|
Bedragende zamen |
ƒ 305.73
|
welke sommen, de bovengenoemde kolonisten verklaard hebben, aan
den voormaligen onderdirekteur, wegens de genooten voorschotten,
schuldig te zijn, en toe te stemmen, dat dezelve, in hunne
boekjes, op loopende schuld, worden ingeschreven, `hetgene ook
dadlijk, door den boekhouder van kol 3, in tegenwoordigheid van
den raad, geschied is.
Nog compareerde ten zelfden einde:
59. Vrouw Brand, van kol no 3, verklarende niet te weten en
ook niet te gelooven, dat zij destijds voorschotten genoten had,
aangezien haar huisgezin genoegzaam in staat was geweest, het
noodige te verdienen.
En zal ook dit verhandelde in onze gewone notulen worden
ingeschreven.
(get.) J.H. van Wolda, secr.
Compareerden voor den kleinen raad:
1. Visser, van kol no 3, vergezeld van zijnen zoon Benjamin
Barent Visser, oud 19 jaren, verzoekende voor den
laatstgenoemden de vrijheid om met verlof te mogen gaan naar Amsterdam,
waar hij verleden jaar, volgens het omslagtige verhaal des vaders,
zijn nummer verwisseld zoude hebben voor den dienst der Nationale
Militie, en daarop alreeds geld ontvangen.
Is goedgevonden, dit verzoek, dat ook in de gevolgen voor het
bestaan des Israelitischen huisgezins, nadeelig zoude zijn, in
dezen ongunstigen jaargetijde, uit te stellen, ?? ter tijd daarvan
nader bewijs zal kunnen geproduceerd worden, van hem, met wien
deze ruiling heeft plaats gehad.komen
2. Laverman, en
3. van der Kooi, beide van kol 3, verzoekende, om, zoo het
ijs wederom sterk genoeg worden mogt, gezamenlijk voor 8 dagen met
verlof te mogen rijden naar Leeuwarden waar hunne familien
wonen.
Is onder nadere approbatie van den Heer Direkteur toegestaan.
In de kantlijn bijgeschreven: Wordt ook, zoo het ijs sterk
genoeg is, door den Heer Direkteur geapprobeerd.
(get.) J.H. van Wolda, secr.
Compareerden voor den kleinen raad:
1. Visser, van kol 2, Doldersum, verzoekende voor 14 dagen met verlof te mogen gaan naar Grootebroek, NoordHolland. Hier woonde zijne oudste dochter, wier man ziekelijk zijnde, ten voordeele zijner vrouw een testament wilde maken. En daarbij wilde de vader der jonge vrouw gaarne tegenwoordig zijn.
2. van Ooyen, van kol 1, verzoekende voor 14 dagen met verlof te gaan naar Wijk bij Duurstede, om zijne familie te bezoeken, voorgevende dezer dagen het minst te verzuimen.
Is goedgevonden en met henlieden overlegd, beide hiermede te
wachten, tot dat het water los zal zijn.
3. Brada, van kol 2, voor eenige dagen aangekomen van
Veenhuizen, vertoonende drie broodkaartjes van Veenhuizen, ieder
groot 50 centen, waarvoor hij hier niets te koop kon krijgen.
Verzoekende hem dat geld te verwisselen voor de hier gangbare
koloniale munt.
De adjunct- en onderdirekteur zullen bij den Algemeene Boekhouder
der kolonien dit geld voor den man trachten te verwisselen.
4. Vrouw Doodhagen, tevoren wed Westhoff, van kol 2,
verzoekende heden te mogen ontvangen een vrouwen rok, en boezelaar
en een jongens broek. Zij wilde gaarne morgen naar de kerk.
De onderdirekteur zal bij zal bij den spinbaas onderzoeken, of er
die goederen zijn, en zoo ja, dan aan de vrouw uitgeven.
5. Vrouw Zeilemaker, van kol 1, verzoekende om eenen
bultzak, die zij reeds lang had moeten ontvangen.
Zal aan den onderdirekteur, die absent is, worden opgegeven, opdat
deze zorge, dat de vrouw deze goederen bekome.
(get.) J.H. van Wolda, secr.
Verzochten den kleinen raad om met verlof te mogen gaan:
1. van der Hoef, van kol 1, naar Amersfoort. Hier was zijn broeder overleden.
2. Raaphorst, van kol 2, naar Gouda. Familie bezoeken.
3. Hielkemeijer, van kol 1, naar Amsterdam. idem.
4. van Ooijen, van kol 1, naar Wijk bij Duurstede, id
5. Visser, van kol 2 naar Grootebroek, idem
6. De Kruijff, van kol 2, naar Utrecht, teneinde de achtergelaten goederen te halen.
7. De oudste dochter van den kolonist Dammers, uit de Oostvierdeparten, verzoekende in de aanstaande week naar Amsterdam te mogen reizen en aldaar te dienen, waar hare ouders haar bij de familie besteed hadden. Dit meisje, dat volwassen is, gedraagt zich goed. Binnen korten tijd zou zou dan haar ontslag van de kolonie gevraagd worden.
Onder nadere goedkeuring van den Heer Direkteur der kolonien, is
hun het gevraagde toegestaan.
In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer
Direkteur geaccordeerd.
(get.) J.H. van Wolda, secr.
Voor eensluidend afschrift
De secretaris van den kleinen raad
J.H. van Wolda
In de kantlijn bijgeschreven: Goedgekeurd door de
P.C. van Weld., met uitzondering van de verrekening van Bersma,
welke nader door den Boekhouder van Sluijters zal worden
o0nderzocht. 26 February 1828, vK