Naar het overzicht
van de
KLEINE RAAD




Volledige transcriptie van:

Copie uit de notulen van het voorgevallene en verhandelde in de kleine raad der vrije kolonien, junij 1827


Zaturdag den 2 juni 1827 (volledige transcriptie)

Verschenen heden in den kleinen raad:

1. Bering, van kol no 3, verzoekende voor 8 dagen met verlof te mogen gaan naar Amsterdam om zijne familie te bezoeken.

2. Jacob de Willige, van kol no 2, verlangende voor gelijken tijd met verlof te gaan naar Vlaardingen, ook om de familie op te zoeken.

3. Vrouw Grondhout, van kol no 1, wijk 3, verzoekt om voor 14 dagen met verlof te mogen gaan naar Dordrecht, ten einde hare dochter en verdere aanverwanten te bezoeken.
 
De raad is van oordeel, dat deze lieden door hun gedrag verdiend hebben dat genoegen te smaken, en heeft alzoo het gevraagde verlof, onder nadere goedkeuring van den Heer Direkteur, toegestaan.

In de kantlijn bijgeschreven: Het verlofgaan dezer drie kolonisten is door den Heer Direkteur geaccordeerd.


4. Brassen, van kol no 3, verzoekende voor 14 dagen met verlof te mogen gaan naar Amsterdam, om zijne oude moeder te bezoeken.

5. Doornbosch, van kol no 3, verlangende voor 8 dagen met verlof te mogen gaan naar Groningen, om zijne kinderen en verdere familie te bezoeken.

Omdat deze twee kolonisten, zijnde hoofden der huisgezinnen, sedert eenige weken zoo weinig verdiend hebben is hun verlofgaan uitgesteld.


6. Nieuwenhoven, van kol no 2, verzoekende 14 dagen met verlof te mogen gaan naar Leyden, om de familie te bezoeken.

7. Vrouw Aukes, van kol no 1, voor gelijken tijd naar 's Hage.

8. Vrouw Vegters, van kol no 2, naar Haarlem.

9. Jan Kompaan,
10. Swaan de Hart,
11. Frans Robart, en
12. Herke Kruk,
ingedeelde weezen bij Bartelt Tent, kol 1, wijk 3, verzoeken 14 dagen verlof om naar hunne geboorteplaats Enkhuizen te gaan.

13. Vrouw Boon, van kol no 1, wijk 1, vraagt om voor 14 dagen met verlof te gaan naar Texel, om de familie te bezoeken.

14. Frouwtje Slot, huishoudster bij Hoeders, kol 1, wijk 3, insgelijks naar Texel.

Onder nadere goedkeuring van den Heer Direkteur is dit verlofgaan de kolonisten van no 6 - 14 toegestaan, daar allen zich wel gedragen.

In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur geaccordeerd.


15. Vrouw Poelstra, van kol no 2, verzoekende 8 dagen verlof om naar Leeuwarden te mogen gaan om hare familie te bezoeken.
Hier zijn de aardappels nog niet schoon, zij zal dus vooraf eerst dezelve wieden en schoon maken.

16. Hensbergen, en
17. van der Hoef, van kol no 1, klagende dat zij door den wijkmeester Ekkelboom niet behoorlijk van levensmiddelen voorzien worden.
De onderdirekteur Faaken, dat onderzocht hebbende, zal in de behoefte dier huisgezinnen voorzien.

18. Betje Faber, van kol N3, vragende een 14 daagsch verlof om te mogen gaan naar Sneek, ten einde hare familie te bezoeken.
Dit meisje, dat zich vlijtig en wel gedraagt, kan voor eenige dagen wel gemist worden, en zoo de Heer Direkteur zulks approbeert, wordt haar het verlof toegestaan.

In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur geaccordeerd.

(was get.) M. Bersma
J H van Wolda, secr.


Zaturdag den 9 juni 1827

Compareerden heden voor den raad:

1. Manenburg, van kol no 3, verzoekende om 14 daagsch verlof voor zijne vrouw naar Haarlem, om de familie te bezoeken;

2. Vrouw Grunnekemeijer, idem, naar Amsterdam, om hare zuster te bezoeken;

3. Vrouw Werf, van kol no 1, voor 14 dagen naar Enkhuizen;

4. Neeltje Groenewoud, van kol no 3, naar Monnickendam;

5. Vrouw Bolkenstein, van kol no 3, naar Amsterdam;

6. Prins, van kol no 1, naar Veendam;

7. Maarten Bos, van kol no 2, naar Zaandam;

8. Goudblom,
9. Maria de Vrede,
10. David Schouten, van kol no 1, wijk 3, naar Alkmaar;

11. Vrouw Verbeek, van kol no 1, naar Rotterdam;

12. Vrouw Hertzkamp, van kol no 1, naar 's Gravenhage;

13. Dekker, van kol 2 naar Tholen.

Alle om familie te bezoeken, zijn goed gekleed, gedragen zich wel en hebben het noodige reisgeld. Onder nadere approbatie van den Heer Direkteur, is hun dit verlofgaan geaccordeerd.

In de kantlijn bijgeschreven: Door den heer Direkteur geapprobeerd.


14. Brands, van kol no 3, voor 14 dagen naar Purmerende om familie te bezoeken.
De vrouw dit voorjaar nog met verlof geweest zijnde, is het met den man eenigen tijd uigesteld.

15. Vrouw Clinge, van kol no 2, zich beklagende dat haar dezen winter 16 schepels aardappelen waren verrot, zoo als de wijkmeester gezien had. Zij vraagt dus eenige eetwaren.
De onderdirekteur zal in de behoefte van dit huisgezin naar billijkheid voorzien.

16. Nak, van kol no 1, verzoekende 14 dagen met verlof te mogen gaan naar Harlingen om de familie te bezoeken.
Is met goedvinden eenigen tijd uitgesteld.

17. Gerrit Oosterhout, van kol 1, idem naar Delft.
Is als voren uitgesteld, alsmede het gevraagde verlof van:

18. Brink, van kol 1, naar 's Hage;

19. Vrouw Bijsterveld, van kol no 2, naar Zeeland, en

20. Jan Kolier van kol no 1, naar Delft, die eenige weken zouden wachten.

21. Vrouw Poot, van kol no 1, verzoekende eenig voorschot van kleeding, onder anderen klompen.
De onderdirekteur zal zorgen dat daaraan naar billijkheid voldaan worde.

22. Vrouw Hoekstra, van kol no 1, klagende niet te kunnen huishouden van hetgene ze thans wekelijks ontvangt.
Haar boekje nagezien hebbende, is haar gezegd waarheid bevonden, en haar de belofte gegeven dat dit met de volgende week verbeterd zal worden.

(was get.) M. Bersma
J H van Wolda, secr.


Zaturdag den 16 juni 1827

Compareerden heden:

1. Vrouw Hoffman, van kol no 1, verzoekende 14 dagen met verlof te mogen gaan naar Amsterdam;

2. Aagje de Haan, van kol no 1, idem naar Haarlem;

3. Dorenbosch, van kol no 3, naar Groningen;

4. Visscher van kol 3, naar Amsterdam;

5. Brand, van kol 3, naar Purmerend;

6. Vrouw van der Bil, van kol 1, naar Schiedam;

7. Cornelis van Dijk, van kol 2, naar Monnickendam;

8. Westhoff, van kol 2, naar Amsterdam;

9. Vrouw Dammers van kol 2, naar Amsterdam;

10. Deems van kol 2, naar Schiedam;

11. Nak, van kol 1, naar Harlingen.

Deze alle hebben volgens hun zeggen belangrijke familiezaken te verrigten, zijn behoorlijk gekleed en van het noodige reisgeld voorzien. Onder nadere approbatie van den Heer Direkteur, is hun het gevraagde verlof toegestaan.

 In de kantlijn bijgeschreven: Is door den heer Direkteur geapprobeerd.


12. Gijsbertus van Zuilekom, van kol no 3,
13. Jan Kolier van kol 1, alsmede
14. Gerrit Oosterhout, van kol no 1, verzoekende 14 dagen met verlof te mogen gaan naar Delft;

15. Gerritje Burghout,
16. Sipkje Heemstra van kol 3, en
17. Enne Wiega, van kol 2, naar Harlingen,
alle om de familie te bezoeken.

Het getal der verlofgangers heden te groot wordende, is dit verlofgaan thans afgeraden, en uitgesteld tot geschikter gelegenheid.

(was get.) M. Bersma
J H van Wolda, secr.


Zaturdag den 23 juni 1827

Verschenen heden voor den raad, en verzochten om voor 14 dagen met verlof te mogen gaan, de navolgende personen:

 1. Van Dinter, van kol no 1, naar Rotterdam;

2. Vrouw Hensbergen, van kol 1,
3. Neeltje Dijkshoord, van kol 1, naar Delft;

4. Enne Ruurts Wiega, van kol no 1, naar Harlingen;

5. De wed. van den Bosch, van kol no 1, naar Over Flakkee;

6. Van den Brink, van kol 1, naar 's Gravenhage;

7. Peetsold van kol no 1, naar Hannover.

Deze lieden zijn van reisgeld voorzien en hebben de noodige kleeding. Onder nadere approbatie van den Heer Direkteur is dit verlofgaan toegestaan.

 In de kantlijn bijgeschreven: Is door den heer Direkteur geapprobeerd.


8. Bernardus Kiensz, verzoekende voor 14 dagen met verlof te mogen gaan naar Gorkum;

9. Kok, van kol no 3, naar Amersfoort;

10. Vrouw Strau van kol 3 naar Harlingen;

11. Sipkje Heemstra, van kol 3, naar Harlingen;

12. Van Hal, van kol 2, naar Rotterdam;

13. Frans Renard, van kol 1,
14. Jacobus Willems, van kol 2, beide naar 's Gravenhage;

15. Vrouw Götz, verzoekende een gelijk verlof voor haar zoontje naar 's Hage, alwaar haar man sedert eenige weken was werkende.

Is door den kleinen raad voorgesteld en goedgevonden, dat deze laatsten eenigen tijd zullen wachten, althans zoolang dat de aardappelen zijn schoon gemaakt.

(was get.) M. Bersma
J H van Wolda, secr.


Zaturdag den 30 juni 1827

Verschenen om met verlof te mogen gaan, de navolgende personen:

1. Vrouw Volkering, van kol 2,  naar Monster bij den Haag. Hare dochter daar wonende was ziek en wenschte moeder te spreken;

2. Vrouw van Piggelen, van kol no 3,  naar Utrecht, om eenig te goed hebbend geld te ontvangen;

3. Vrouw van Puffelen van kol no 1, wijk 3, naar Oudewater;

4. Stoffels, van kol 2, naar Utrecht;

5. Toepoel, van kol 2, naar Palzdorf bij Kleef, waar hij eene erfenis had te wachten;

6. Clasina Mook, van kol 2, naar Utrecht;

7. De huisverzorgster de wed Broekman van kol 3, naar Schiedam.

Deze zijn van reisgeld en goede kleeding voorzien. Onder nadere approbatie van den heer Direkteur is dit verlofgaan toegestaan.

 In de kantlijn bijgeschreven: Is door den heer Direkteur geapprobeerd.


8. Vrouw de Vries, van kol no 3, verlangende 14 dagen met verlof te mogen gaan naar Purmerend om hare familie te bezoeken.
Kan slecht van de kinderen gemist worden, is verleden herfst derwaards geweest; dus uitgesteld.

9. Leeuwenburg, van kol 3, die heden voorjaar twee maal naar Rotterdam is geweest, zonder verlof gevraagd of gehad te hebben, verzoekt nu, voor 14 dagen weder om derwaards te gaan.
Is geweigerd.

10. Frans Rennard,
11. Maria Reinders,
12. Pietje Begus, alle drie van kol 1, wijk 3, verzoekende 14 dagen te mogen gaan naar 's Gravenhage.
Willen en kunnen wel eenigen tijd wachten, dus uitgesteld.

13. van Hal, van kol 2, verlangende te gaan naar Amsterdam, om eenig geld te ontvangen.
Is verleden herfst om dezelfde zaak henen geweest, doch heeft niets ontvangen. Uitgesteld.

14. Hendrik Kolder, van kol 2, naar Texel.
De andere kolonisten, thans naar Texel zijnde, zullen eerst geretourneerd moeten zijn.

15. Lageweij, van kol 2, naar Deventer, om de familie te bezoeken.
Deze man heeft meer dan twee jaren gesukkeld, is nog zwakvan ligchaam en kan zeer weinig doen.
De meerderheid der leden den raad is nog tegen dit verlofgaan, hij zal alzoo eenigen tijd wachten.

16. Vrouw Le Tour van kol no 1 wijk 3, vragende heden eenige eetwaren te ontvangen, daar zij zich anders niet kan redden; hare huishouding is talrijk, overigens zeer oppassende lieden.
Zij zal vanavond op eene matige wijze geholpen worden.

(was get.) M. Bersma
J H van Wolda, secr.


Voor eensluidend afschrift
De secretaris van den kleinen raad
J.H. van Wolda