Naar het overzicht
van de
KLEINE RAAD




Volledige transcriptie van:

Copie uit de notulen van het verhandelde bij den kleinen raad der vrije koloniën, october 1826.


Zaterdag den 7 october 1826

Verschenen heden:

1. Vrouw Boddendijk van kol. no. 2, verzoekende voor 5 dagen met verlof te mogen gaan naar hare kinderen in Munsterland.
Is afgeraden, en daarom voornamelijk uitgesteld, wijl de vrouw op hare reis, den zieken zoon van haren man, te Koevorden in het guarnisoen liggende, wilde bezoeken.

2. Vrouw Letterie van kol. no. 2, verzoekende te ontvangen: 1 roode rok en 1 hemd, daar zij iederen dag verwachtte te zullen bevallen, en zich in dien toestand anders niet kon redden.
Is besloten, deze vrouw nog heden het hemd, en zoodra er rokken gereed zijn, ook een' rooden rok te doen verschaffen.

(Was Get.) M. Bersma Pres.
J. H. van Wolda, secr.



Zaturdag den 14 october 1826

Gedurende de zitting van den kleinen raad is niemand in de vergadering verschenen.

(Get.) M. Bersma, Pres.
JH van Wolda, secr.



Zaturdag den 21 oktober 1826

Verschenen heden voor de raad, de navolgende kolonisten:

1. van der Wulp, van kol no 1, klagende dat hij, bij de verledene week ontvangene 60 centen, 10 cents aan broodkaartjes ontvangen had. Nog had hij boven dien 30 centen broodgeld in huis, die hij van de kolonisten, wegens schoenenlappen verdiend had. Gaarne had hij deze voor winkelgeld verwisseld, ten einde zout, olie, pikgaren enz te koopen.
De onderdirekteur Bosma biedt aan, den kolonist dezen dienst te bewijzen, zoo hij heden avond aan zijn huis komt.

2. Blokland, en
3. de Vries, beide weduwnaars met kinderen uit kol no 2, verzoekende ieder om eene ingedeelde weesmeid, geschikt om hunne kinderen en huishoudingen in orde te houden.
De kleine raad is van oordeel hieromtrent vooraf het gevoelen van den Heer Direkteur te moeten vragen, hoewel de leden van gedachten zijn, dat hun verzoek billijk kan geacht worden.

4. Penning, van kol n.2, verzoekende voor 8 dagen met verlof te mogen gaan naar Schiedam, waar hij van wege vorige Landsdiensten te ontvangen had, de som van f 139,- zoo als zulks waarheid bleek te zijn, uit de hier vertoonde schriftelijke kennisgeving zijner kommissie.

In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur geaccordeerd.


5. vrouw Brandsma, en hare dochter
6. Aagje, verlangende voor eenige dagen met verlof te gaan naar Tjerkgaard, waar familiesterften hare tegenwoordigheid noodzakelijk maakten, zoo als zulks ook den raad bekend is.
Het verlofgaan dezer lieden is, onder nadere approbatie van den Heer Directeur toegestaan.

In de kantlijn bijgeschreven: Het verlofgaan van vrouw Brandsma en hare dochter wordt door den Heer Directeur niet toegestaan, dan bij de hoogste noodzakelijkheid, uit hoofde van de aldaar heerschende ziekte.

(Get.) M. Bersma, Pres.
JH van Wolda, secr.


Zaturdag den 28 October 1826

Heden zijn voor de kleinen raad verschenen:

1. De onlangs aangekomene kolonist Limbroek, kol no 2, klagende van mishandeld te zijn door den wijkmeester, zoo in brutaliteit van vloekwoorden en harde behandeling als het plaatsen op de slechtste akkers om aardappelen te rooijen. Middelwijl is hierop door den onder direkteur Bosma een rapport van den wijkmeester Schnell ingeleverd, inhoudende dat de kolonist Limbroek de gegevene bevelen van den wijkmeester steeds overtrad.
Deze klagten hebben den kleinen raad doen besluiten, hieromtrent een naauwkeurig en plaatselijk onderzoek te doen door eene kommissie, bestaande uit de Heeren Bersma en Bosma benevens den Secretaris van Wolda, op vrijdag den 3 november eerstkomende

2. Van der Bil, van kol. no 3, verzoekende voor 14 dagen met verlof te mogen gaan naar Schiedam.
3. Jakob de Willige, id. naar Vlaardingen, in gezelschap van v.d. Bil
Onder nadere approbatie van den Heer Direkteur is het verlofgaan dezer lieden toegestaan en zulks te meer omdat dezelve zich bijzonder wel gedragen.

In de kantlijn bijgeschreven: Is geaccordeerd.


4. Hertskamp van kol. no 1, wijk 3, verzoekende voor 14 dagen met verlof te gaan naar ’s Hage, om zijne familie te bezoeken, welke hij in geene 7 jaren gezien had
Bosma en Schurer zijn er voor, en Bersma en van Wolda tegen, en wel voornamelijk omdat de man te zwak is, eenig landwerk hoegenaamd te verrigten, en volgens het zeggen der vrouw, menig nacht bij de haard moet doorbrengen, wijl hij te bed geenen adem kan halen. De Heer Direkteur beslist in dezen.

In de kantlijn bijgeschreven: Het verlofgaan van Hertskamp wordt door den Hr Direkteur niet geaccordeerd.


5. Vrouw Janssen van kol. n. 2, verzoekende
a. Uit hoofde haar man de gouden medaille droeg, om vrijboer te worden
b. Om meerdere kleeding voor den winter
De raad zal haar eerste verzoek aan den Heer Direkteur voordragen terwijl haar zoovele kleedingstukken zullen verstrekt worden als het huisgezin daarvoor met mogelijkheid verdienen kan.

6. Vrouw Wijhl van kol. no 1, verzoekende eenig schoenmakerswerk voor haren man en eenig naai- of breiwerk voor haar zelve, ten einde zoodoende aan de verdiensten te komen.
Vrouw Wijhl is beloofd, dat haar voortaan, zoodra er fabriekwerk uitgegeven word ingevolge het gemaakte tarief, arbeid zoude verschaft worden.


Vervolgens is de kleine raad, overeenkomstig het verlangen van den Heer Direkteur, overgegaan tot het maken eener verdeeling van de kinderen, tot dus verre ingedeeld bij den huisverzorger Buis, heden door den raad van policie om zijn wangedrag, veroordeeld naar de Ommerschans, en waarvan men de kinderen gaarne in de vrije koloniën behield.

• Barent Vermolen zoude zeer goed geplaatst kunnen worden bij den kolonist Hoffmann, in kol. no 3 hoef nr 83,
• Thomas Ooms, bij de huisverzorgster de Wed. Rausch kol. 1, hoef nr 2,
• Adriaan Simons, bij den huisverzorger Horst, kol. 2, hoef nr 30,
• Fiolette Waldbloem, bij Anske Dijkstra, huisverzorger in kol. 3, op hoef nr 20,
• Susanna Horemans, bij den kolonist Blijdenstein te Doldersum, kol. no 2 en
• Johannes Huiser, bij den kolonist Lagerwij, kol. no 2, hoef nr 12.

En eindelijk wordt verzocht, de verplaatsing van de na te melden weesmeid.
Maria Ketner, ingedeeld bij van Dalen, in kol. no 2, te mogen overbrengen bij den kolonist de Vries, op dezelfde kolonie te Doldersum, waar zulk eene meid hoogst noodig is, als zijnde de man weduwnaar en hebbende nog kleine kinderen.

(Was get) M. Bersma, Pres
J. H. van Wolda, secr

voor copie conform
De secretaris van den kleinen raad
J. H. van Wolda