Naar het overzicht
van stukken over de CRISIS in 1829





22 januari 1829: Burgemeester Tonckens herinnert de permanente commissie aan financiële afspraken van vroeger

Toen eind 1822 onder regie van Johannes van den Bosch door Stephanus Jacobus van Rooijen de gronden te Veenhuizen werden aangekocht, schreef Johannes dat burgemeester Tonckens van Norg voor zijn bemiddeling honderd gulden per aankoop zou krijgen, zie hier. Dat is nooit betaald, schrijft Tonckens op 22 januari 1829, invnr 95:


Westervelde, den 22 Januarij 1829

Het zal aan de Permanente Commissie, althans aan sommige van hare leden wel bekend zijn, dat door mij voor de Maatschappij van Weldadigheid de boerenplaatsen te Veenhuizen zijn aangekogt, en dat ik deswegens nimmer voor mijne moeiten, verzuim en verschotten ben schadeloos gesteld, veel minder dat de Maatschappij mij daarvoor heeft betaald hetgeen haar medelid de Heer Generaal J. van den Bosch door den Heer Notaris S.J. van Roijen te Vledder mij daarvoor heeft laten toezeggen, bestaande in honderd guldens voor iedere aangekogte plaats, en dus voor de zes plaatsen zeshonderd guldens.

Ik heb den Heer S.J. van Roijen deswegens onderscheidene aanvoeringen(?), doch tot dusverre zonder voorlet(?), gedaan en heb daarom vermeend mij tot UWelEd onmidlijk te moeten wenden, met verzoek om mij deze betaling te willen doen geworden.

Met achting verblijve ik UWEd Dienaar,
J. Tonckens.

In de samenvatting die op de achterkant van deze brief is geschreven, staat dat de brief wordt besproken op de vergadering van 29 januari 1829 bij agendapunt 69, dat die daarna gaat 'in handen der Genr van den Bosch', dat die opnieuw wordt besproken op de vergadering van 25 februari 1829 bij agendapunt 117 en dat die is beantwoord op 26 februari 129 met een brief met nummer N170. Dat heb ik allemaal niet bekeken.