Naar het overzicht
van stukken over de CRISIS in 1829
Op 19 januari 1829 rapporteert de directeur over voorzieningen die getroffen zijn. Volgens hem is alles gebeurd, behalve het ophogen van het binnenplein (zie ook hier). Stukken komen uit invnr 95:
Dat ten gevolge het gevoelen des Heeren Sassen, in de zalen ventilateurs zijn aangebragt, bestaande in een vierkant gat of gaten in de buitenmuur ter wijdte en hoogte van 2 a 3 palen & op de begane grond of vloer geslagen, vervolgens gelijke of iets grotere gaten in de zolders, vanwaar nu een houten lugtpijp tot boven door het dak gaat, als in nevenstaand profil of doorsnede te zien is.
Dat wijders ten gevolge gelijke verordening, in bijna alle hangmatten zijn gemaakt matrassen van zeewier, ter meerdere verwarming van de lendenen, terwijl in de voeding geene veranderingen zijn gemaakt, maar dezelve nog wordt verstrekt zoo als bij de laatst ingezonden voedingsstaat is opgegeven en bij de Perm. Komm. bekend is; zijnde op deeze voeding zoo min door Sassen als van der Sluis eenige aanmerkingen gemaakt;
zoodat door ons alles is daargesteld wat door die beide Heeren is verlangt, behalve het verhogen van het binnenplein des gebouws, waarvan de hoogte door den waarneming van den Ingenieur van den Waterstaat thans nauwkeurig bekend is, en waaruit naar mijn inzien, ten duidelijkste blijkt dat die niet oneevenreedig is, en zeker van geen nadeeligen invloed op de gezondheid van het gebouw zijn kan, terwijl het buitendien tot heeden bijna eene onmogelijkheid zoude geweest zijn hier aan te voldoen.