Naar het overzicht
van stukken over GENEESKUNDE





Hendrik Frederik August Sasse, arts van Veenhuizen van 1828 tot 1830


De eerste keer dat de naam van Sasse valt is in een brief van directeur der koloniën Wouter Visser aan de permanente commissie, 6 september 1828, briefnummer N410A invnr 93. De huidige arts te Veenhuizen, Pieter Limes, of voldoet niet of wil zelf weg (zie onderaan zijn pagina) en daarom neemt Visser actie:


Na het voorgevallene met de Hr Limes te Veenhuizen, heb ik het doelmatig gevonden, den Heer Poelman naar den Heer Sassen, Med. Doct. te Groningen te zenden, welke Heer zich bij voorgaande vacature genegen betoonde de post van Geneesheer te Veenh. te willen aanvaarden: ten gevolge daarvan ontving ik gisteravond eene missive van ZEd waar van afschrift hiernevens gaat, en waar uit schijnt te blijken, dat hij onder zeekere voorwaarde hiertoe nog zoude kunnen besluiten.

Indien nu de Perm. Komm. het ondoelmatig oordeeld om in eenig geval van de bestaande bepalingen op den Geneeskundige dienst te Veenhuizen aftewijken, komt het mij voor tevergeefsch te zullen zijn, verder met den Hr Sassen te onderhandelen; maar mogt zij integendeel kunnen besluiten om aan een Med. Doct te Veenhuizen bv f 1000.- jaarlijks toeteleggen, dan zoude het welligt mogelijk worden om dien Heer welke ik niet personeel ken, doch van eene goede reputatie in Groningen jouisseerd, te Veenhuizen te krijgen; tot welk einde einde ik dan zelve derwaards zoude kunnen gaan om over de overige punten van bezwaar met ZEd te spreeken.

Daar het grote belang der zaak, zoo mogelijk eene spoedige afdoening vereischt, zoude het mij bijzonder aangenaam zijn, de gedagten der Permanente Kommissie hieromtrent weldra te verneemen.

Visser is de enige die het heeft over Sassen met een 'n' op het eind en dat zal hij consequent volhouden, ook als hij voortdurend brieven krijgt van de arts die zelf altijd ondertekent met Sasse zonder 'n'. De duizend gulden per jaar die hij noemt is 250 meer dan wat de geneesheer te Veenhuizen tot nu toe verdiende. Op 19 september 1828 schrijft Visser aan de permanente commissie, briefnummer 427A invnr 93:


Verder heb ik tengevolge mijn verzoek aan de Heer Med: Doctor Sassen te Groningen gedaan, ZijnWelEd te Veenhuizen aangetroffen en over de bewuste zaak gesproken; met dat gevolg dat ZijnEd: de post van Geneesheer enz te Veenh wil aanvaarden op één tractement van f 1000,- jaarlijks, en vrije wooning (van fourage voor één paard is niet gesproken) zonder meer, en verder zich gaarne te onderwerpen aan alle bepalingen voorkomende in het besluit der Perm Komm betrekkelijk de geneeskundige dienst;

waarop ik van mijne zijde belooft heb, dat ter kennisse van de Perm Komm te zullen brengen, en ZEd haar besluit zoo spoedig mogelijk meede te deelen, kunnende de Heer Sassen, ingeval hetzelve goed keurend zijn mogt, desnoods binnen één maand in de Koloniën zijn;

dit bovenstaande aan het verligt oordeel der Perm Komm onderwerpende, neem ik de vrijheid er bij te voegen, dat mij het onderhoud met meergen Heer Sassen zeer goed heeft voldaan, terwijl de Heer Poelman en Heerspink beide getuigde, dat ZEd van één zeer goed zedelijk gedrag is, en ééne goede naam te Groningen heeft, betrekkelijk zijne geneeskundige bekwaamheid; zijnde hij nu onlangs gehuwd met de schoonzuster van den Heer Apothecar van Rooijen te Groningen; aangenaam zal het mij wezen, spoedig het besluit der Permanente Komm in deze te vernemen.

Daarop heeft de permanente commissie, meldt zij in een opschrift op deze brief, 'de Heer Sassen in de plaats van Limes aangesteld'. Blijkbaar mag een geneesheer wat meer kosten dan eerst voorzien. Hij wordt vermeld op folio 29 van het personeelsregister met invnr 997 (daarvan zijn geen scans)

Hendrik Frederik August Sasse is 11 februari 1800 geboren in Duitsland, dus ongetwijfeld als Heinrich Friedrich August.

Volgens Roelfsema is hij op 16 juni 1825 te Groningen gepromoveerd tot medicinae doctor met het proefschrift De fallacia visus (visuele hallucinaties) en op 27 februari 1828 tot doctor in de wis-en natuurkunde met de dissertatie Observationes quaedam de plantarum officinalium collectione et praeparatione (Waarnemingen betreffende de verzameling en het bereiden met geneeskundige planten).

Het in Vissers brief genoemde huwelijk vindt plaats op 12 juni 1828 en is met de dan 21-jarige Bettje Witkop. Tijdens zijn dienstverband zullen uit dit huwelijk twee kinderen geboren worden:
- Anna Louize Elizabeth Sasse op 10 maart 1829, en
- Jan Sasse op 6 april 1830.

De jonge dokter komt midden in het oog van de grote medische storm die de koloniën, en met name Veenhuizen-3, zal treffen. Alle stukken daarover staan in dit overzicht.

Daarbij schrijft hij af en toe verslagen waarin hij zijn persoonlijke opvattingen of gevoelens meeneemt, zoals:
- op 27 januari 1829, zie hier,
- op 10 februari 1829, zie hier,
- op 23 februari 1829. zie hier,
- op 3 mei 1829, zie hier,
- op 8 juli 1829, zie hier,
- op 18 juli1 1829, zie hier, en
- op 31 juli 1829, zie hier.

Het conflict tussen hem en de president van de provinciale geneeskundige commissie komt aan de orde:
- op 28 maart 1829, zie hier,
- 1 en 8 april 1829, zie hier.

Door de presidenten van de geneeskundige commissies te Groningen en Overijssel wordt hij afgebrand op 31 mei 1829, zie hier.

Hij neemt per 1 mei 1830 ontslag, dus na achttien maanden. Volgens Roelfsema is zijn ontslagbrief van 24 februari 1830 en schrijft hij daarin dat hij in zijn vak geen bevelen kon opvolgen ‘van menschen die er volstrekt leeken in zijn’. Daarmee doelt hij op de hiërarchische situatie waarbij de arts ondergeschikt moet zijn aan de adjunct-directeur van het gesticht. Volgens Roelfsema eindigt hij zijn brief met de woorden ‘Moge de Perm.commissie naar eenen Geneesheer omzien die laag genoeg is zich soortgelijke aanmatigingen te laten welgevallen.’

Buiten de orde

In principe schrijf ik op dez bladzijden alleen over koloniale gebeurtenissen, maar ik pak hier ook even de informatie mee die ik kreeg van de Oudheidkundige Vereniging Het Schermereiland, want dokter Sasse duikt later op als geneesheer in De Rijp. Dat is niet zo'n hele grote plaats, dus daar werken als arts zal geen vetpot geweest zijn.
Hij woont en praktizeert van 1840 tot ca. 1860 op de Rechtestraat nr. 36, in hetzelfde pand als waar het schrijversduo Betje Wolff en Aagje Deken van 1778-1782 gewoond heeft. Vanaf 1860 tot aan zijn dood in 1871 heeft Sasse gewoond in de voormalige pastorie op Oosteinde nummer 1. Zijn echtgenote Bettje Witkop vertrekt daar in 1876.