Naar het overzicht
van stukken over GENEESKUNDE





Verslag van de Ziekten en Sterften in de kolonie Veenhuizen Over het jaar 1846

Dit door dokter Koenraad Johannes Schünlau geschreven jaarverslag van Veenhuizen is zo verschrikkelijk lang dat ik omwille van de leesbaarheid en overzichtelijkheid tussenkopjes heb ingevoerd. Die stonden dus niet in het origineel, dat zich bevindt in inventarisnummer 339, klik hier en vul rechtsonder het paginanummer 70 in. De bij het verslag horende tabellen zijn als pdf's opgenomen.


Bij het begin van een nieuw Jaar is wederom de taak op mij rustende om verslag te geven van de Ziekten en verdere gebeurtenissen. tot het gebied der geneeskundigen dienst behorende; en ten einde dit te doen, vang ik met de gesteldheid van het weder, in het afgelopen Jaar aan.

Het weer in 1846

Januarij, was zeer zacht, zelden hadden wij in dezelve, en wel in de eerste helft der maand vorst en slechts eens sneeuw, veel betrokken lucht en regen en soms harde Winden uit het Zuid-westen en ook zeer zelden Winden uit het Zuiden en Zuiden ten Oosten; de Thermometer Farenheit / boven het vriespunt, enkele malen op de middag tot in de 40o en eenmaal tot 54o stijgende

Februarij, was ontstuimig harde en minder harde west en noordelijke winden, zelden Vorst;
Sneeuw, hagel en regen wisselden af -

Maart, was koud en nat met harde westelijke, en Zuidwesten winden, die slechts zeldzaam noordelijk, Oostelijk of Zuiden waren:

April, was meede zeer ongunstig, regen, harde Weste en Zuidweste winden en eenmaal donder, gaf ons het eerste gedeelte; in de laatste helft waren eenige goede en schoone dagen met oost en Zuidoostewinden  –

in Mei bij aanhoudende Veendamp eenige goede echter toch koude gure zeer schrale dagen met harde Oostelijke winden.

Junij, Julij, Augustus en September, daarentegen waren vier schoone en buitengewoon warme maanden, slechts zelden werd de heldere hemel door één wolkje bedekt en de dorstende aarde door eenen verkwikkende regen gedrenkt, de thermometer was steeds zeer hoog –

October, doorgaands goed weder, echter veel herfst buijen en harde winden gevende, met koele nachten en soms weerlicht –

De eerste helft van November was doorgaande goed & schoon met veeltijds oostelijke winden, en de in de tweede helft regen, westelijke en Zuidweste Winden, donkere nevelige dagen, de laatste dag der maand Sneeuw en Vorst, welke Vorst bijna de gansche maand

December en soms zeer sterk bleef aanhouden, waarbij eenige dagen zeer veel Sneeuw viel, waartusschen ook weder dagen met regen en Z:W: winden kwamen –

Verbanden tussen het weer en ziektes

Kwamen reeds tegen het einde van 1845 hier en daar gastrische ziekten als Morbi interrarentis bij het staande Catharaal Rheumatisch ziekte Caracter zich vertonen, meer en meer bleven deze ook in den aanvang van 1846 zich voordoen en verkregen zij allengskens de overhand; zoo dat een meer doorgaand gastrisch ziekte caracter dit jaar voor heerschende was en zelfs in den zomer, herfst en winter; zich als ziekte makende oorzaak veelvuldig bij onderscheidene personen in hoge graden openbaarden: reeds in het voorjaar vertoonde zich bij gastrische Rheumatisch Catarrhale aandoeningen met Koortsen hier en daar de geneigdheid tot overgang in zenuwachtigen toestand –

In April hadden wij aan het 2e Gesticht eene ligte Epidemie van blaarpokken / variello / die na dat eenige dagen matheid, pijnen in het hoofd, bittere smaak in den mond met geelachtig beslagen tong en walging waren voorafgegaan, geheel als natuurlijke pokken, bij den aanvang zich vertoonden, doch alras door het ongelijkmatig opkomen en spoedig afsterven zich als valsche pokken deeden kennen.

Reeds in Mei vertoonden zich vooral onder de binnen bevolking van het 3e Gesticht hardnekkige Diarrhaeën die met de warme maanden klommen, spoedig de krachten geheel wegnamen en waartusschen zich bij eenige personen persloop /dijsenterie / voegde – aan het 1e  en 2e Gesticht daarentegen waren galachtige buiklopen minder menigvuldig en tevens in derzelver beloop gemakkelijker te bedwingen, daarentegen hadden hier de storingen in de spijsvertering gepaard met afwijkingen van de galafscheiding een meer actief Caracter,

Koortsen die het hoofd medelijdend aandeden, maakte de ziekte teekenen dreigender doch ook spoediger geneesbaar, bovendien waren aan de beide bedelaars gestichten onderscheidene kinderen zoo binnen als buiten door Kinkhoest aangetast zonder dat deze zich evenwel belangrijk uitbreide, aan het 1e Gesticht werden met het naderen van den herfst zeer veel kinderen door tusschenpozende Koortsen aangetast en werden ook aan de andere gestichten meerdere tusschenpozende Koortsen waargenomen, terwijl tevens hier en daar gastrische en Catarrhale Zenuwkoortsen zich vertoonden; de tusschenpozende Koortsen bleven tot aan het einde des Jaars bij de wezen voortduren, tevens leden eenige aan huid water zucht en verder over het geheel onder de Kinderen zeer veel slepende buiklopen waargenomen –

De aanhoudende Zomer hitte waardoor poelen en sloten geheel uitdroogden, waardoor eene belangrijke uitwazeming der vroeger door het water bedekte gronden ontstond, bezwangerde de dampkring met schadelijke stoffen /Miasma/ die op vele plaatsen belangrijke koorts Epidemiën, hier gastrische galkoorts, buikloop en tusschenpozende Koortsen, met verspreide koortsen van Tijpheusen aard hebben voortgebracht.

De bijgevoegde tabellen - invnr 339 scan 86 als pdf1 & scan 87 als pdf2

Na deze algemeene aanmerkingen tot de afzonderlijke beschrijving der voorgekomen Ziektens overgaande volg ik weder de bijgevoegde staat aanwijzende in Cijfers het getal Zieken, herstelden en overledenen te Veenhuizen gedurende 1846.

Vele waren de Zieken in de eerste Kolom opgenomen aan de drie gestichten zoo binnen als buiten, de spijsverterings of galafscheidende organen werden op menigvuldige wijzen aangedaan, of liever maakten hare afwijkingen van den gezonden toestand op onderscheidene wijzen kenbaar, bij eenigen was eenvoudig verlies van eetlust met onaangename smaak, bij anderen met walging en bittere smaak met buikverstopping, of menigvuldige afgangen, aanwezig, en waren deze laatsten of van eenen slijmigen of galachtigen aard;
bij veelen hevige Koortsen met heele drooge geelachtig gekleurde huid, hoofdpijnen met of zonder ijlingen, die bij weinigen zeer hevig waren, bij andere hevige Koortsen die een zenuwachtig Caracter aannamen met pijnen in de buik regter zijde en menigvuldige Stoelgangen vergezeld, als gastrische Zenuw Koorts of tijphus Abdominalis zich kenmerkende, bij anderen, en wel vooral onder de binnen bevolking, aan het 3e Gesticht, waren vooral hevige diarrheën aanwezig, die de voorraad van levenskrachten zeer spoedig wegnamen en de lijders uitgeput deden sterven,
persloop, hevige persingen met bloederige slijmige ontlastingen zonder faeces, vertoonde zich bij eenigen en ook deze ziekte verteerde de aanwezige levenskracht, bragt organische storingen der dikken darm te weeg en het einde daarvan was bij 4 den dood; bij twee Kinderen bracht de aanhoudende buikloop gebrek aan bloed naar de hersenen te weeg waardoor dit orgaan niet behoorlijk meer konde werken, en alle verschijnselen van Irritatie uit bloedeloosheid ontstonden waaraan zij overleden –

Overleden personeelsleden

De in de tweede Kolom vermelde zieken waren lijdenden, of aan verkoudheden aan de luchtwegen of darm kanaal Rheumatische pijnen door de leden, borstpijnen en Koortsen, ook hier onder waren velen die zeer belangrijk waren en waarbij de Koortsen een zenuwachtig Caracter aannamen; twee Ambtenaren de Boekhouder Morriën en de Onderwijzer Was overleden daaraan; bij de eerste openbaarde zich in den loop der ziekte een prikkeling in het ruggemerg, waarop onmiddelijk de ziekte het Caracter van tijphus Cerebralis aannam en zeer spoedig ten einde voerde -
Bij de tweede was reeds zeer lang eene  sleepende aandoening der lever voorafgegaan waarvoor echter geen geneeskundige hulp was gevraagd als kort voor het uitbreeken dezer nieuwe Ziekte, die door Koude vatting ontstaan zich weldra als Zenuwkoorts openbaarde, waarbij in het dunne darm kanaal de aan deze Ziekte eigene aandoening der Peijersche Klieren voorhanden waren, bloedvlekjes /peteschia/ op de huid zich vertoonden en almede een zeer spoedig einde aan de Ziekte maakten –

Eenige andere jeugdige personen door gelijke Koortsen aangetast zijn hersteld en herstellende, Ook onder hen tastte de tijpheuse bloedontmenging sterk door, veroorzaakte eene reeks van verschijnselen die geen of weinig  zamenhang met elkander hadden, sloopten de Krachten tot op het minimum, benodigd voor de dierlijke Huishouding gaande te houden, en veroorzaakten een zeer langdurig herstellingstijdperk, waarin de minste afwijking van een geregelde diëet aanleiding tot weder instortingen gaf – als gunstig teken vertoonden zich op eene uitzondering na, het verschijnnen van doofheid in een reeds eenigzins voortgerukt tijdperk der Ziekten –

Ook in deze kolom werden de Kinkhoest lijdertjes die bij ‘t 2e en 3e Gesticht gedurende de Zomer en herfst voorkwamen opgenomen, deze ziekte was over het geheel goedaardig, zonder Complicatie of overgang in een nerveus tijdperk, de aanvallen van hoest bij eenige echter hevig, lang aanhoudende en dikwijls wederkeerende, drie zwakke kinderen, bij welke de schokken en de verhinderde bloedsomloop gedurende het hoesten Congestiën naar de hersenen hadden voortgebragt, overleden daaraan –

De Coccionille voldeed gedurende de warmte van den zomer zeer goed, en gaf spoedige herstelling, gedurende de herfst echter was hare werkzaamheid tegen deze ziekte veel minder en bevonden wij ons beter bij andere geneesmiddelen, uit de Klasse der Krampstillende –

Tusschenpozende koortsen

De tusschenpozende Koortsen waren dit Jaar bij het eindigen der Zomer en in de herfst tot aan het einde des Jaars zeer veelen, de hooge stand der Thermometer gedurende  eenen zoo langen tijd, deed alles verdrogen, hierdoor werden vlakten die andere jaren met water bedekt waren droog, de Slooten en Kanalen die het land doorsnijden droogden meede geheel of gedeeltelijk uit, waardoor Oppervlakten aan de werking der Zon werden blootgesteld, die anders steeds door water bedekt waren; vanuit deze Vlakten verspreide zich natuurlijk in den dampkring veele schadelijke dampen /Miasme/ van rottende plant en dierlijke Zelfstandigheden, en verwekte dit het ontstaan der tusschenpozende Koortsen, ook op die plaatsen waar zij anders gelijk alhier, zeer weinig worden waargenomen

Gewoonlijk vertoonen zij zich om den anderen dag of als alledaagse Koortsen, de eersten ofschoon soms lang aanhoudende hadden gewoonlijk geen kwade gevolgen, de laatsten als bewijs van een meer dieper aangedaan zijn der deelen, /plexus Coeliace en de van haren  Zenuwinvloed afhangende deelen,/ lieten dikwijls waterzuchten, buikloop, gevoeligheid in Milt en lever achter, bij een Meisje hadden wij eene tusschenpozende hersen Koorts, welke eene nog na blijvende verstandeloosheid achterliet, welke echter hoop geeft van te zullen herstellen;
slechts eenmaal ontdekte ik bij deze Ziekte eene gevoeligheid van het ruggemerg, bij drukking der 9-11 ruggewervel die door het aanwenden van bloedzuigers op de gevoelige plaats en het inwendig toedienen van Antiphlogistische diaphoretica werd weggenomen en waarna de Koorts zonder het toedienen van Koortswerende middelen geheel naliet –

Veeltijds zagen wij na het genezen der Koortsen recidiven; het spoedig wederkeren tot de gewone Zalen en gewone voeding, dat door het groot getal Zieken en beperkte plaats voor dezelven in de Ziekenzalen, gevorderd werd, droeg daartoe echter veel bij –

Ontstekingsziekten

Weinige waren dit Jaar de ontstekingsziekten die onder behandeling kwamen, long en borstvlies onstekingen stelden weder het grootste getal te zamen –

Onder de bedelaars bevolking stierf een aan eerstgenoemde Ontsteeking –
Hersen Ontsteeking werd dit jaar en vooral in de warme dagen, bij zeer jonge Kinderen, en wel tot belangrijke hoogte en met ongelukkigen uitgang onder de buitenbevolking meerder waargenomen dan een vorig Jaar;
aan het 1e Gesticht overleden hier aan twee wezen, waarvan een, een zwak in vroegere Jeugd door Engelse Ziekte misvormd Jongske, het andere eene steeds gezonde 19 jarige vrouwelijke wees, bij welke de Ziekte van den oogenblik dat zij onder behandeling kwam reeds eenen ongunstigen uitslag voorspelde, die ook binnen 5 dagen volgde –
aan het 2e buiten overleden 3 Kinderen waarbij de hersenen door ontsteking waren aangedaan, twee daarvan waren beneden het Jaar oud, en overleden doordien de Ontsteking spoedig uit storting in de hersenen veroorzaakte, een derde aanvanglijk met eene gastritische diarrhae opgenomen was vier jaren oud, bezat een zeer groot hoofd, was laat aan het lopen gekomen en had dus reeds van zijn Kindsheid af aan, wellicht eene dispositie tot, zoo niet eene bestaande geringe uitstorting in de hersenen, die thans door de medelijdende prikkeling die de buiks ingewanden op de hersenen veroorzaakten als vernieuwd en vermeerderd werd, waaronder het kind bezweek –

Valsche pokken

Bij de door valsche pokken aangetaste personen, 15 in getal waren eenige dagen ongesteldheid vooraf gegaan, hierna ontwikkelden zich op de huid, in het aangezicht, borst, armen, deijen en voeten kleine, ronde, harde, roode verhevenheden, die binnen korten tijd  tot blaasjes met een Kuiltje in het midden zich vormden, die aanvankelijk met lijmpha gevuld, weldra zuivere etter bevatten, in elkander krompen, verdroogden en korsten vormden die afvielen en roode vlekken, doch geen lidteekens achterlieten, de uitbotting had niet gelijk bij de ware pokken op eenmaal gelijktijdig plaats, maar zag men terwijl sommige pokken haar volkomen ontwikkeling hadden bereikt daartusschen nog steeds nieuwe pokjes bijkomen –

Van ontstekings koortsen vergezeld en meestal de eerste dagen, deze uitslag, bij anderen was de Koorts duideljk gastrisch, terwijl bij eenigen ook op het Slijmvlies des monds en Keelholte eene groote hoeveelheid pokjes te bespeuren waren Ten gevolge dezer uitbreiding der pokken op het Slijmvlies der Spijsverterings organen ontstonden bij een kind van 1½ Jaar oud Stuipen, waardoor het leven werd uitgeblust –

Langdurige Ziektens

De Vijfde Kolom of die voor langdurige Ziektens bevat dit jaar weder een groot aantal lijders en wel van onderscheidenen aard, teeringen en wel van de long gaven ook weder bij alle gestichten de grootste bijdragen tot dit getal; hierop volgen de slepende buiklopen, veroorzaakt bij eenigen door gehele werkeloosheid der buiks ingewanden bij anderen door prikkeling en door Zweer vorming op het inwendig vlies des darm kanaals / Membranae Mucosae / onderhouden –

Asthmatische Zieken door onderscheidene organische gebreken, van de luchtpijpstukken, van de longen, of van het hart voortgebracht, waterzuchten zoo van de huid als van de buik en borstholten, uitteeringen zonder dat een bepaald deel als ziek of gedesorganiseerd zijnde, konde worden waargenomen, darmscheils teringen, verval van Krachten bij ouden van dagen en zeer veel andere Ziekten, waarbij een of ander weefselstelsel of orgaan bijzonder aangedaan was –

De menigvuldigheid der teringen vooral in de Jaren voor de huwbaarheid door serofuleuse dijscrasie in daar door teweeg gebragte tubercul vorming die zich ook over de jaren der huwbaarheid en mannelijken leeftijd uitstrekten en zelfs den Ouderdom niet verschoond; geheel overeenkomenden met de waarheid zien wij hier, maar een ruim veld van waarnemen voor deze Ziekte bestaat –

Tuberculose

De volgende opmerkingen van Dr Cles te Stuttgart bevestigd als hij aangeeft “dat de tuberculose bijna geheel vreemd aan jonggeborene in de eerste maanden des levens is, doch reeds met het 2e Jaar zich aanmerkelijk uitbreid, om bij de intrede van het 2e tijdperk der kindsheid tot haar hoogst naderhand niet meer gelijk konde meingvuldigheid te stijgen, dat betrekkelijk het maximum harer menigvuldigheid de waarnemingen en uitkomsten verschillen volgens eenigen is deze van 2-5 jaren, volgens anderen van 5-11 jaren, / ’t welk ook wij aannemen / hierna zinkt de Ziekten – de intrede der eerste Jongelings Jaren en in het tijdperk der geslachts ontwikkeling en de bloeijende leeftijd van 16 tot 20 Jaren is als het ware een rustpunt voor hare vernielingen, waarin de menigvuldigheid minstens tot op haar midden gematigd wordt –

Een nieuw stijgen vangt aan met het 3e tiental Jaren tot in de helft van het 4e tiental, waar met de 30-35 Jaren de Ziekte haar tweede hoogste stand, dat der volwassenen heeft bereikt, van hier neemt zij trapsgewijze af, tot zij met de 60 Jaren eenigsints op glijke hoogte als bij de intreede van de eerste Jongelings Jaren komt, ofschoon zij  bij weinigen zich ook over dit tijdperk des levens uitstrekt, Ja zelfs doch zeldzaam tot in den hoogsten ouderdom wordt waargenomen, zoo heeft de ontwikkeling en loop der tuberculose in de verschillende levens tijdperken, twee hoogste punten.

Zij liggen in het tijdperk des rijpere kindschen leeftijd, 1 hare indifferents punten liggen aan de beiden uitersten des levens; de sterfelijkheid is in het eerste Jaar zeer weinig, haar hoogste punt, waar zij wel onder alle ziekten, het meest tot de algemeene sterfte bijdraagt, valt tusschen de 3 tot 13 Jaren, overeenkomende met de algemeene sterfelijkheid, ver houd zij zich van de 15 -19 Jaren op eenen lageren trap en verheft zich van daar weder tot in de
veertig jaren tot in hare 2e hoogte, gedurende welken tijd zij weder het meeste tot de sterfte bijdraagt;
en terwijl deze laatste, van hieraf tot de 70 Jaren steeds klimmende is, houdt de tuberculose vanaf de vijftig Jaren weder allengskens op, hare bijdragen te leveren; en hoe verder de ouderdom voortgaat deste zwakker wordt de 1 en in de hoogste jongelings en eerste mannelijke leeftijd de sterfte door deze Ziekte veroorzaakt –

Wij zien dan ook bij de drie gestichten niet minder dan 141 personen aan longtering overleden, waaronder 19 wezen 117 bedelaars kolonisten – gewoonlijk was hun lijden langdurig, en stierven zij geheel uitgeteerd, bij sommige jonge voorwerpen, echter, vernietigde de Ziekte de longen snel en overleden zij, bij weinig voortgeschredene vermagering –

Engborstigheid

Een niet zeldzaam voorkomende Ziekte is de Engborstigheid onder de bedelaars en buiten bevolking aan de gestichten, terwijl zij slechts zeldzaam onder de jongere Kinderen / Asthma Spasticum infantum / wordt gezien, gewoonlijk echter is de Asthma hier verschijnsel van andere Ziekte en bestaat niet als krampachtige aamborstigheid, die met aanvallen zich vertoond en daarna den lijder tot de opwekking van eenen nieuwen aanval weder vrijlaat, maar de engborstigheid is blijvend en gevolg van andere long ook hart, ziekten.

Jaarlijks worden dan ook eenige personen aan de gevolgen dezer Ziekte weggeraapt; en zoo zien wij ook weder dit Jaar 9 personen als daaraan overleden op de rapporten verschijnen –

Buikziektes

De sleepende buikloopen waren dit Jaar velen, de invloed van het weder, drong als het ware veele prikkels hare zitplaats in de buikholte te kiezen, ook hier droeg, voor al bij de wezen de knobbelvorming die op de darmrokken plaats vondt, en dezelven irriteerden en tot de zweervorming aanleiding gaf, veel bij; gwoonlijk waren hier ook de netten en de darmscheil ontstoken en de Klieren die in de laatsten gelegen zijn, vergroot en ontaard –

Bij de bedelaars bevolking namen de irritatiën van het Slijmvlies des darmkanaals bij zeer velen een sleepende vorm aan, en gaf tot zeer spoedige uitputting met uitteerings Koortsen aanleiding, waartegen bij velen niets te doen was, zoo dat vruchteloos den grooten schat van geneesmiddelen, zoo door ouderen als nieuwe en nieuwste Schrijvers tegen deze ziekte aangewezen werd gebruikt; de veelheid der geneesmiddelen door zoo onderscheidene personen als werkzaam geprezen, bewijst genoegzaam dat de door zweervorming Asthemie en ontaardingen van het darmkanaal voortgebracht buiklopen, Ziektens zijn, die zeer veel moeijelijkheden opleveren om hun te genezen, en het onvermogen van de geneeskunde zeer vaak bewijzen –

Naauw verwand dikwijls te zamen voor komend is de water zucht der buikholte bepaald bij de vorige ziekte, de zitplaats zich tot het inwendig of slijmvlies der darmen, hier is het de uitwendige rok, het weidvlies, dat de uitwendige oppervlakte der buiks ingewanden bekleed en tevens, de inwendige vlakten der geheele buikholte bekleed, Irritatie van dit vlies, door onderscheidene oorzaken voortgebracht, onder welken wij vooral ook de prikkeling der deelen die het bekleed moeten rangschikken, brengen onevenredigheid tusschen afscheiding en opslurping van serum te weeg, die in den gezonden staat slechts in dampvormige toestand zoo veel als nodig is om de deelen glad te houden en het onderling zamen voegen te beletten wordt afgescheiden en opgezogen; bij ziekten tot verbazende hoeveelheden wordt afgescheiden; -

Bij een nog jonge persone aan het 3e Gesticht werdt om de 7, 6 en 5 dagen de buiksteek gedaan en ieder maal meer dan eene gewone wateremmer vocht ontlast, en dit over eenen tijd van 7 weeken, zoodat in het geheel eene hoeveelheid van 315 Med: ponden water door de buiksteek werden ontlast; even zoo aan het 2e Gesticht bij een meer bejaard bedelaars Kolonist; waren wij eenige weken achter elkander verplicht het water door de kunst uit de buik te ontlasten, beide deze en andere personen aan waterzucht, overleden –

Bij een persoon die door het vertrek naar elders aan onze waarnemingen is onttrokken bestond naar voorafgegane Ziekte mede buikwaterzucht, doch bij deze ontlaste zich het water dagelijks door de navel naar buiten, deze / de navel / was kogelvormig uitgezet, en op het midden dezer uitzetting was een klein klepvormig roofje of Crusta, door drukking op de buik in eene voorovergebogen houding des Ligchaams bij genoegzame verzameling van
vocht in de buikholte, liet het klepvormig roofje gedeeltelijk los en het water werd met een zeer dun soms boogvormig straaltje ontlast, gewoonlijk tot 48 a 56 medicinale oncen daags, eetlust en Spijsvertering waren hierbij goed en de Krachten werden door voedsel genoegzaam onder houden, zoodat deze persoon eene reis van hier naar Ommerschans konde ondergaan, hetwelk zij begeerde, zonder daarvan nadeelige gevolgen te zullen ondervinden –

Borstwaterzuchten en huidwaterzuchten

Borstwaterzuchten zijn alsmede geen zeldzaamheden, de genezing daarvan echter gelukte ons niet en waren de aan waterzucht overledenen onder de buiten bevolking aan het 2e Gesticht beiden borstwaterzuchten;
de eene daarvan, eene vrouw, had vroeger steeds aan uitgebreide Zweeren aan de beenen geleeden, en was aan het gebruik van sterke dranken verslaafd, zoo dat zij zelfs in haar langdurig en hoogst benaauwd lijden, deze ondeugd niet konde nalaten, maar nog dikwijls sterke dranken wist te bekomen en te gebruiken –

meer geluk gaf over het geheel de behandeling van eenige huid water zuchten onder de wezen aan het 1e Gesticht; het gelukte mij hier meestal de gestoorde verrichtingen van de huid, weder te herstellen, en de in de onderhuids bindings weefsel uitgestorte vloeistof weder te doen opnemen, en alzoo genezing aan te brengen -

Slechts 2 en beiden met aanwezige vochtverzamelingen in de buikholte en langdurige diarrhaeën, overleden daaraan, terwijl anderen in de laatste helft des Jaars, als wanneer de ziekte zich meermalen vertoonde zijn hersteld; en nog een paar onder behandeling verbleven die echter weinig hoop tot herstel geven –

Uitteeringen, ouderdomszwakte e.a.

Uitteeringen zien wij bij veel Kinderen der bedelaars kolonisten niet alleen, maar ook bij oudere van dagen veelvuldig voorkomen, geen weefsel, stelsel of orgaan, kan men bij zuivere uitteering als primitief aangedaan opsporen,
er heerscht over het algemeen Zwakte, de geheele huishouding is in verval en tegen het laatst komt eene kleine aanstoot, een Koortsje dat zich onder de naauwelijks te erkennen toevallen openbaard, en deze doet het geheel levensgebouw instorten –

Naauw verwand, maar hier door de reglmatige afslijting van alle organen door de mindere prikkelbaarheid en verdigting van edele organen veroorzaakt is de ouderdoms Zwakte, welke wij hier reeds betrekkelijk vroeg bij eenige personen zien intreden en aan het leven een einde stellen –

Ook aan gebrek aan prikkelvatbaarheid van de hersenen en daardoor belet vermogen om op alle deelen weder belevend in te werken, zien wij hier bij bejaarden niet zeldzaam het leven door zoogenaamde beroerte eindigen –

Meer in details te treden over de Ziekten die in deze Kolom voorkomen zoude dit verslag in nodeloze gerektheid doen vervallen, alleen zij hier dus nog aangevoerd, dat de personen aan organisch maaglijden overleden, alle verschijnselen van Kanker van het portiergedeelte der maag had gegeven, dat bij haar tegen het einde der ziekte de eigenaardige naar Koffijdik gelijkende brakingen niet ontbraken en zij eindelijk, nadat, niets meer uit de maag in den twaalfvingerigen darm konde overgaan, aan die Ziekte overleed –

Een gelijke Zieke is nog onder behandeling  – reeds sedert lang trad, geregeld drie uren na het gebruik van Spijze, braking in, nadat hevige pijnen in het regter gedeelte der boven buik waren voorafgegaan, thans passeerd niets meer door het poortiergedeelte of uitgang der maag en voor eenige dagen werden nog erkenbare Spijzen uitgebraakt, die drie weken tevoren waren genoten – ook hier ontbreekt thans de eigenaardige naar Koffijdik gelijkende brakingen niet, hevige pijnen , groote vermagering en een nabij zijnde einde is dus ook hier te wachten; -

Ook blijft aan het 3e Gesticht nog eene vrouw buiten, onder behandeling, waar Kanker van de mond der baarmoeder reeds aanmerkelijke verwoestingen heeft aangerigt –

de patiente aan organische hart ziekte bij het 1e overleden was eene welgebouwde vrouw, die eerst onlangs naar herwaards was komen wonen, onderzoek der borstholte door het gehoor deed een zeer groot hart vinden, bij aanvallen, hevige hartkloppingen met flaauwten waren aanwezig, die bij deze werkzame en prikkelbare Vrouw door drift spoedig werden opgewekt, in een van welke aanvallen zij ook, voordat ik onmiddelijk geroepen zijnde bij haar was, overleed –

Oogziekten

De 6e Kolom voor oogziekten bevat dit Jaar weder iets meerder voorwerpen door die Ziekte aangetast dan een vorig Jaar, en viel de vermeerdering dier ziekelijke aandoening bij, de Kinderen vooral gedurende de nat – kouden tijd des voorjaars, en werden ook gedurende de warme dagen eenigen ten gevolge der sterke Zon, Stof en Zweet, aangetast, terwijl slechts weinige klierziekige oogontstekingen bij de wezen werden waargenomen;

het waren gemakkelijk en spoedig te genezen zijnde ontstekingen van het bindvlies en slechts bij zeer enkelde en wel Rheumatische oogontstekingen waren verschijnselen van hevige ontsteking aanwezig, ook de Serofuleuse ophthalmiën hadden op eene uitzondering na, bij welke tevens ontstekingen van het regenboogsvlies, groote lichtschuwheid, en zweren op het hoornvlies aanwezig was, een goedaardig verloop en genazen zonder stoornis in het gezigts orgaan na te laten, en ook het belangrijk geval zoo even genoemd is op den weg naar volkomen herstelling, dat hier zoo veel te wenschelijker is, daar dit meisje reeds door vroegere zeer hevige en zich van tijd tot tijd herhalende Ontstekingen het gebruik van een oog geheel en onherstelbaar verloren heeft –

De in deze Kolom overledene was een zeer zwak jong weesje, die met oogontsteking onder behandeling genomen, daarna aan Waterzucht leed en stierf -

Aan de gestichten 2 en 3 werden ook meerdere oogzieken opgenomen dan in het vorig jaar en hier hadden wij bij ligtere Catharale aandoeningen der oogen, ook allerhevigste ontstekingen van het bindvlies, die zich bij eenige in etter vormende ontsteking, met woekering van het bindvlies, verduistering van de Hoornvliezen en aandoeningen van den regenboog veranderden en welken eene langdurige, naauwlettende, actieve behandeling verlangden, om de nadeelige uitgangen die deze ontsteekingen zoo dikwijls, ja bijna gewoonlijk nemen, te voorkomen;
gelukkig zijn dan ook de gevolgen bij niet één blindheid geweest, ofschoon eenige achtergebleven verduistering niet bij allen is kunnen voorgekomen worden en droegen de lijders hiertoe ook dikwijls bij, want verwonderlijk en onbegrijpelijk is het, dat zeer velen onder hun, niettegenstaande ik hun met de grootsts mogelijken ernst, het belang hunner ziekte voorstelde en diensvolgens hun aanmaande om zich aan diëet en behandeling zoo als die nodig werd geacht te onderwerpen bleven voortgaan te verlangen naar zaken die hun schadelijk waren, en ook niet altijd aan de voorgeschrevene behandeling zich goedwillig onderwierpen –

Activiteit van de zijde der Geneeskundigen, handelen, doelmatig vast handelen, bij goed erkennen der voorkomende ziekte, is vooral bij het gezichts orgaan eene noodzakelijkheid, en echter ziet men in ons land nog zoo veel geneeskundigen, die aan het kennen van dit zoo tedere en door zoo veel zenuwen doorweven orgaan, zoo weinig hunne aandacht weiden, zoodat bij hun, wat ook het oog moge lijden, roodheid steeds het teken van oogziekte is, en diensvolgens empirisch naar alle middelen word gegrepen, om deze te overwinnen –

Uitwendige Ziekte

De 7 Kolom voor uitwendige Ziekte, teld voor het 1e Gesticht 174 kinderen, zeer veelen daarvan hadden zweeren aan de beenen, ook eenigen serofuleuze zweeren, etter gezwellen van de oor- onderkaaks en oksel klieren, terwijl van vroeger, beenverzweringen onder behandeling bleven.

Een belangrijk geval van verzweering der lendenwervel beenderen kwam dit jaar hierbij; met beenbreuken, werd een Jonge met een breuk aan het scheenbeen behandeld, en een ontwrichting van den voorarm, terwijl bij een ander jong Meisje reeds eenige dagen eene ontwrichting van de voorarm had bestaan, zonder dat zij daarvan aan haar Opziener kennis had gegeven en was ten gevolge van dit verzwijgen hevige ontsteking met ettervorming om en aan het gewricht ontstaan, waardoor zij langen tijd onder behandeling verbleef en ook misvorming en stijfheid van den arm overhield –

een meisje is als overleden in deze kolom aangegeven, zij leed aan Ulcus Nomas (Zoogenaamde water Kanker) die aanmerkelijke verwoesting aan de wang en tand vleesch aanrigte en waarvan de etter opgenomen wordende, hevige koortsen, /Hectische of uitteerende koortsen genoemd / voortbracht, die weldra een eind aan het leven maakte

Afzetting van het been onder de knie

Eene belangrijke Operatie, de afzetting van het been onder de knie, werd door mij aan een Jongeling, zijnde bedelaars kolonist, aan het 1e Gesticht gedaan –

reeds zeer langen tijd had hij ten gevolge eener Kneuzing van den voet, aan beenzweering van de voorvoetsbeenderen geleden en daar zich deze verzweering, toen tot de eerste reij der voorvoetsbeenderen bepaalde, had ik hem voorgeslagen om het gedeelte der voet, dat zich en vooral bij zijn serofuleus gestel tot geen genezing vatbaar was, weg te nemen, hiertoe niet kunnende besluiten verliep circa weder een Jaar, en nu had de verzweering ook het Koot en hielbeen aangedaan –

de Operatie door de patiënt thans hartelijk gewenscht wordende, en mij daarom dagelijks vragende, konde nu niet anders geschieden, dan boven het gewricht van den voet, en om geen te lange steeds hinderende stomp overtehouden, nam ik dus het been aan deszelfs boven 3e gedeelte met een gunstig gevolg weg;

bij onderzoek van het voetgewricht werd de gehele sponsachtige Zelfstandigheid van de Koot en scheepsgewijze beenderen door verzweering vernietigd gevonden, terwijl in deze verzweering tevens het hoofd des hielbeens deelnam, en de drie wigvormige beenderen almeede door verzweering grotendeels vernietigd waren –

Diverse aandoeningen en behandelingen

Aan de Gestichten 2 en 3 waren bij een enkeld verouderd sijphillitisch voorval dat van Frederiks Oord ter genezing naar herwaarts was gezonden, en in Zweervorming op en achter den eikel en venerisch huid uitslag bestond –

Een breuk van den hals des deijbeens buiten de beursband  bij eene reeds oude vrouw te behandelen, benevens een breuk van het Kuitbeen en een van de kleine Ellepijpen, tevens werdt een ontwrichting van het opperarmbeen door mij gezet, – deze laatste herstelden allen doch de vrouw met de breuk van den hals des deijbeens niet; -

bij meer jeeugdige menschen ziet men dikwijls reeds mogelijkheden in de genezing dezer soort van breuken ontstaan, en werd dan ook van den aanvang af aan, bij dit zeer oude mensch niet genezing  door mij voorspeld, zoo als dan werkelijk de beide beeneinden, ofschoon zij ook door een doelmatig verband in onderlinge aanraking in rust werden gehouden, zich niet weder hebben vereenigd, zoodat de vrouw thans steeds het bed moet houden –

Ontsteking van beiden of een der ballen door kneuzing veroorzaakt en ook zonder dat men deze oorzaak konde beschuldigen en zonder dat sijphillitische Ziekte teekenen aanwezig waren of volgens verklaring der lijders bestaan hadden, werden behandeld en genezen, zoo meden drie ontsteekingen met zwelling, pijn en verharding van de tong aan eene zijde;

verder waren een aantal verouderde en bij eenigen zeer uitgebreide en vuile zweeren, aan de beenen onder behandeling, eenigen hiervan werden genezen anderen hebben hunne gebreken, die reeds Jaren hadden bestaan, ofschoon veel verbeterd, behouden;

Veel Rheumatische pijnen en ook nachtelijke beenpijnen bij vrouwelijke Sujetten wier vroegere levenswijze publiek was, werden mede in deze Kolom geplaatst en het zij genezen, het zij onder merkelijke beterschap met verbetering van het geheel gestel van uit de behandeling ontslagen –

Gewonden in de katoenspinnerij

In de Katoenspinnerij kwamen dit jaar slechts weinigen, meest zeer onbelangrijke beleedigingen voor;

Slechts een meisje van eene buiten Kolonist werd eene der Vingers verbrijseld en daar de Ouders niet wilde toestaan dat dit onbruikbaar lid met het mes door mij werd weggenomen, zoo heeft zij thans een onbruikbaar steeds hinderlijk en ligt kwetsbaar vleesch stuk overgehouden –

Een gezwel op de tong

Aan het 2e buiten werd mij door de winkelhouder aldaar op den 5e Augustus zijn tong vertoond, op dewelke eene meer dan duivenei groote Kanker Zweer, in al deszelfs schrikkelijkheid plaats had genomen.

Jaren vroeger had die man in welks famille zich meerder Kankerlijders hadden bevonden, reeds een klein onpijnlijk knobbeltje op de tong gedragen, dat langzamerhand grooter geworden tot deze hoogte was voortgewoekerd zonder dat zelfs zijne vrouw of overige huisgenoten hiervan iets wisten;
de noodzakelijkheid van eene operatie hier voor oogen hebbende echter eene operatie die bij het gestel des lijders en de in zijne famielie heerschende kankerachtige dijscrasie, twijfelachtige uitkomsten bij groote belangrijkheid opleverde, wilde ik niet tot het uitroeijen van dit gezwel door het mes overgaan;
dan nadat alvorens daarover andere mannen bekend als groote Chirurgen waren gehoord. ik raadde alzoo patiënt te raadplegen met Professor Sebastiaan Dr Verschuur of zoodanige als hij zoude wenschen, doch beviel hierbij Spoed te maken, en dat, zoo een dezer Genees Kundigen met mij tot deze operatie zoude besluiten, dat ik dan gaarne die operatie zoude doen, want dat het niet uit opzien tegen die Kunstbewerking, die ik onvermijdelijk noodzakelijk oordeelde, was, dat ik hem den raad gaf, het gevoelen van andere mannen eerst te horen, maar alleen om voor te komen dat men mij alhier niet zoude beschuldigen van te hebben gehandeld op mij Zelven –

De doofheid die aan alle Leden dezer famielie eigen is, deed een groot en wel het laatst gedeelte van mijn gesprek voor hun verloren gaan, zoo dat zij, na Proffr Sebastiaan gehoord te hebben, onmiddellijk het voorstel tot wegneming van de ontaarding door ZHGe aannamen en ook dadelijk den zeer nabij zijnde dag zijnde 9 Augustus bepaalden, tot spijt van hunzelven, daar zij mij verklaarde zeer gaarne gezien te zullen hebben dat ik die operatie zoude gedaan hebben, maar dat zij mij niet goed hadden verstaan –

ik beloofde hun echter mijne voortdurende hulp, en den 9e Augustus adsisteerde ik genoemde professor om een aanmerkelijk stuk uit de tong te nemen, dat zonder veel hinder of belangrijke bloedvloeijing, door den lijder goed aan werd doorgestaan; 2 bloederige hechtingen scheurde een paar dagen na de operatie uit, en moesten door mij op nieuw aangelegd worden –

den negenden dag echter vertoonde zich opnieuw de Kankerachtige ontaarding in de tong, drong tusschen de mondlippen naar buiten, woekerde voort en neemd thans het grootste gedeelte der tong in, waarbij zich tevens eene der Klieren in de loop der uitwendige Strotader liggende, heeft vergroot en verhard alzoo in Kreeftgezwel is overgegaan, en alzoo den lijder wiens Krachten dagelijks minder worden eenen ellendigen dood bereiden; onderscheidene geneesmiddelen als Joduretum Hijdrargijrij, Zout Zuur goud, en galvanismus zijn achter elkander beproefd, thans zullen wij tot het Arsenicum overgaan, toch zonder dat ook dit Heroisch middel eenig goed gevolg beloofd;

de patiënt is en blijft een offer, den dood gewijd –

Een ongeluk met een kar aardappelen

De doode in de 7e Kolom bij de buitenbevolking van het 2e voorkomende was een zeer gezond kind van 3 Jaren, dogtertje van een Wijkmeester, dit kind was met de Knecht naar het veld gegaan om eene Kar met aardappelen loof op te laden, waarop hij, bij het huiswaarts rijden het Kind boven op plaatste, door het stoten en schokken viel het kind van deze hoogte met het hoofd op den grond en ging het rad over de buik en hals, het stond echter op, en kon door de knecht daartoe aangespoord nog  eenen afstand van eenige minuten ver, tot aan het huis, te voet afleggen;
hier werd het echter misselijk, begon te braken en bleef liggen, waarom de ouders mij lieten halen -

bij mijn Komst vond ik het Kind bleek, koel, het gelaat iets vreemds, met rollende oogen, waarvan de pupillen verwijd waren, die zich voor het licht niet zamentrokken,
aan de hals en buik, welke laatste gezwollen was, ligte Kneuzingen, overigens waren geen uiterlijke beledigingen te ontdekken, bij het gebruik van dranken onmiddellijk braken, geen darmontlasting of pislozing na de val; -

Uit alles bleek mij, dat er belangrijke belediging der herzenen had plaats gegrepen, dat er door de val derzelven en het opvolgende harde lopen, beginnende uitstorting ontstaan was, en dat tevens de ingewanden der buiksholte aanmerkelijk waren gekneusd -

Ontsteking werende behandeling door het plaatsen van bloedzuigers achter de ooren en aan de Slapen, koude fermentatiën op het hoofd, verzagtende inwikkelende Antiphlogistica inwendig, en verdeelende omslagen over de buik werden aangewend, doch reeds des nachts overleed het Kind, na dat de toevallen van uitstorting en drukking op de herzenen zich hadden vermeerderd –

Scabies

Tot de 8e Kolom genaderd, in welke Zij werden geplaatst op dewelker huid zich scabies had ontwikkeld, tegen welke Ziekte , welke Ziekte onder de Kinderen die veelal in hunne vroegere Jeugd hieraan reeds langdurig hebben geleden, en welker algemeene serafuleuze aanleg en gesteldheid hun daartoe voorbeschikt maakt, wordt steeds door mij met veel zorg gewaakt, vertoonde zij zich in het voorjaar bij nat-koud weder, en in den herfst echter minder dan een vorig Jaar;

Zoo werdt zij daar entegen in den warmen Zomer zeer weinig waargenomen, zoodat dan ook 250 Kinderen aan die Ziekte lijdende, minder zijn opgenomen dan in het jaar 1845 –

Aan de Gestichten 2 en 3 waren daar en tegen meer personen aan Scabies lijdenden onder behandeling, dan het voorgaande Jaar makende dit meerdere voor het 2e Gesticht 132, en voor het 3e 71 voorwerpen uit, alzoo aan die bijde Gestichten 203 personen meer, over het geheel genas de Ziekte spoedig –

Onder de Kinderen die dit jaar aan kwamen, als ook onder de jongere bedelaars Kolonisten, waren weder veelen die aan hoofd zeer en sommigen in zeer hooge maten leden, waardoor ook bij weinigen reeds Kaalhoofdigheid was ontstaan en bij anderen het hoofd met Korsten en Zweeren bedekt was, die aan duizende beesten tot woonplaats dienden; bij daartoe geschikte voorwerpen, werd weder door de verwijdering der haren en opvolgende behandeling, genezing van deeze zoo terug stootende Ziekte te weeg gebracht, terwijl bij anderen door zachtere wijzen, genezing en  bij allen Zuivering en verbetering verkregen werd –

Bij aanhoudendheid blijf ik aan de behandeling dezer Ziekte, die op de gezondheid en volgend leven van de door dezelve aangetaste voorwerpen eenen zoo grooten invloed heeft, mijne naauwlettendste zorgen wijden en smaak

ik heb het genoegen dat thans niet eene der op volwassene leeftijd met ontslag gaande wezen meer aan die Ziekte lijdende is, maar allen daarvan hersteld, en zoo niet vóór hun Komst alhier de haarbos door diep doordringende verzweeringen reeds onherstelbaar is verlooren gegaan; is ook hun hoofd met eenen rijken dos van haren voorzien –

Verlossingen

De verlossingen, 50 door de heer Hodenpijl, 21 door mij, die in het jaar 1846 voorkwamen verliepen allen zeer regelmatig en waren de natuurkrachten genoegzaam om het verlossingswerk geheel ten einde te brengen, uitgezonderd bij eene ongehuwde aan het 3e Gesticht, waar de Geneesheer Hodenpijl mijne hulp verlangde en ik door de verloskundige tang een reeds gedeeltelijk in ontbinding overgegaan Kind ter wereld bragt –

Aan het 2e Gesticht werd eene herzenloze doode vrucht geboren, afwijkingen of ziekelijke verschijnselen bij of in de barings arbeid, kwamen niet voor, en de Moeders herstelden binnen den gewonen tijd en alzoo blijft mij dit Jaar, van dit gedeelte onzer werkzaamheden, gelukkig niets te zeggen overig -

Koepokinenting

Aan de Koepokinenting werd ook dit Jaar weder die zorgen gewijd, die het belang van dit heerlijk voorbehoed middel vorderen; alle jonge Kinderen daartoe vatbaar werden ingeënt, bedragende het getal der door de Heer Hodenpijl ingeënte personen 207 waarvan 95 voor de eerste maal met goed gevolg en 112 voorwerpen die vroeger reeds ingeënt waren, waarvan bij 75 goede pokjes bij 22 onvolkomeme en bij 15 geen pokken opkwamen –

door mij werd dit Jaar bij de buiten bevolking aan het 2e Gesticht  onder de Kinderen tot in de 20 Jaren eene algemeene revaccinatie gedaan en ook de aangekomene wezen weder aan de Kunstbewerking onderworpen, makende deze tezamen een getal van 329 personen en waaronder 23 Kinderen voor de eerste maal, bij allen welken de Koepokjes regelmatig zich ontwikkelden en verliepen en bij de meesten van welken den 8e of 9e dag een ligt koorstje voorhanden was, en bedroeg het getal der gerevaccineerde personen 306, waarvan bij 169 de vaccine regelmatig gevolg had, bij 48 gewijzigde en onvolkomen pokjes verschenen en bij 9 geen gevolgen der inenting konde waargenomen worden -

Apotheek

Ten gevolge het groot getal Zieken, waren de werkzaamheden in de Apotheek dit Jaar ook veelen, in het geheel werden daar weder 26608 voorschriften bereid, waarvan 5384 voor het eerste, 11483 voor het 2e, en 9741 voor het 3e Gesticht waren bestemd, de ontvangen geneesmiddelen waren goed;

en voor derzelver bewaring werd naauwlettend Zorg gedragen, zoodat dan ook bij de opname van het Magazijn van Geneesmiddelen, weinig of geen middelen, behoefde afgekeurd te worden, en waren de afgekeurde nog allen, zeer oude, hier Jaren bewaard zijnde Zaken;

in de bloedzuigers had bij de opneming echter nog al een aanmerkelijk te kort plaats, doch dat was ontstaan, doordien,- uit welke oorzaak is twijfelachtig - dat ééns eenige dagen na ontvangst van Bloedzuigers, bijna de geheele bezending was gestorven; denkelijk lag dat aan het water, waarin waarschijnlijk eenig voor het leven der bloedzuigers, schadelijk iets, welligt een blad tabak, of Korrels Zout, zal gekomen zijn –

Lijkopeningen

Twee en dertig lijkopeningen werden in het jaar 1846 na overlijden van Kinderen, door mij gedaan.
Bij een aan Rheumatische Zenuwkoortzen overleden, was het Spiervleesch vuil, rood, droog, de peesvliezige uitbreidingen /Aponeurosen/ opgespoten, de longen gezond, doch het borstvlies van long en ribben op eenige plaatsen te zamen gegroeid,
in de buikholten de vaten van de netten en darmscheel met bloed gevuld, slijmvlies van  maag en darmen ontstoken, aangroeijing van het buikvlies met de lever, welke overigens gezond was, met eene galblaas die door donker groen geele gal zeer gevuld was, de nieren zeer bloedrijk en de vaten der pisblaas zeer gevuld –

Bij een aan Gastro Encephalites overleden, was het harde hersenvlies blaauw mat glanzend, en door het aftrekken der Schedelbeenderen vol bloedstippen, de bovenste overlangsche boezem vol bloed en naast dezelve de zoogenoemde Kliertjes van Pacchrioni zeer ontwikkeld; tusschen hard en zagt hersenvlies vocht, het laatste ontstoken. plastisch Exsudaat op de oppervlakte der hersenen, de vaten tusschen de hersenwindingen zeer gevuld, hersen zelfstandigheid zeer bloedrijk in de zijdelijke, derde en vierde hersenholte ongeveer twee medicinale onzen vocht en waren de wanden der zijdelingse holligheden verweekt –
misvormde vogelborst, waardoor de longen van de zijden werden gedrukt, in het weefsel dezer laatste hier en daar hennipzaad groote knobbeltjes, in de buikholte was de maag, zeer verengd, de vaten van dezelve met bloed gevuld en het Slijmvlies ontstoken, de dunne darmen slechts weinig ontstoken, de lever groot met matig gevulde galblaas –

Bij een ander, meede aan hersenontsteking overleden waren de boezems van het harde hersenvlies ook zeer gevuld, spinneweb en zacht hersenvlies, met plastisch Exsudaat tusschen laatst genoemd vlies en de hersenen, dezen zeer groot, zwaar vast, zeer bloedrijk, de mergachtige zelfstandigheid vuil, geel, vol bloedstippen, de zijdelijke holligheden droog, het vaatnet in dezelve zeer gevuld en de vaatjes der wenden zeer schoon opgespoten, op de grond des schedels vloeibaar exsudaat –
in de borstholte de longen, hart goed, in de buikholte de toestand der organen veel ovreenkomende het vorige geval, uitgezonderd dat de maag hier hare behorelijke uitgezetheid had en de lever zeer bloedrijk was -

16 lijkjes van aan longtering overleden Kinderen werden onderzocht en daarbij, bij 12 de toppen of bovenste Kwabben van een of beide longen, door verweeking van aldaar aangezamelde Knobbels in etter holten verandert, die hare stinkende , vuil, groen geele, dunnen etter /Ichos/ of reeds gedeeltelijk door de luchtwegen ontlast hadden of nog gevuld waren –
en verder in het overige weefsel der longen hier en daar verspreide verweekte Knobbels;
bij vier waren in de toppen der longen slechts weinig tuberculi en had deze Stof meer als tuberculeuse infilliatie door het geheel weefsel der longen verspreid, bij een der eerst genoemden was tevens de onderste Kwab voor een groot gedeelte door eene etterholte ingenomen, in welks omtrek het longweefsel zeer verdigt bloedrijk, /roode Hepatisatie/ was, en het haar bedekkend borstvlies zeer vast met dat gedeelte het welk de bovenste oppervlakte van het midden rif bekleed was te zamen gegroeid;
bij allen was ook het borstvlies verdikt blijken gevend van langdurig lijden, en het ribben gedeelte met het de long bedekkend gedeelte minder of meerder aanmerkelijk te zamen  gegroeid, bij een hunner het regter gedeelte van het hart zeer vergroot vooral de Kamer –

In de buikholten dezer longlijders werden in de Omenta en op de oppervlakte der darmen bij velen almede gierst vormige Korrels gevonden, de klieren van het darmscheel bij zeven lijken zeer vergroot, hard met tuberculeuse als kaasachtige massen gevuld, zoodat van het eigen weefsel derzelven niets te onderkennen was, bij allen de lever zeer groot vetachtig; darmscheel bij velen hard roozenrood van kleur en door een aantal vergroote en ontaarde klieren omgeven –

In de dunne darmen tegen deszelfs einde zweeren, bij een inkokering van een gedeelte dezer darm in elkander en wel ter lengte van 15 Nederlandsche duimen bij een, het opklimmende gedeelte des Karteldarms zeer verdikt, verengd en ontstoken, terwijl bij een ander de maag in plaats van eene horizontale ligging te hebben, van hare monding en bodem schuins naar de regter zijde, tot in de navelstreek afdaalde, zich slechts vernaauwende, zoodat zij eene peervormige gedaante bezat;

7 lijkopeningen waar, bij het leven, het voornaamste Sijmptoom der Ziekte hevige buikloop was, met algemeene Vermagering en hectische Koortsen gaven als overblijfselen des bestaanhebbende Ziekte, Zweeren op het Slijmvlies der dunnen darmen en uitgezonderd een, ook Knobbels in de longen, bij velen in de netten gierstvormige Knobbeltjes, de klieren van het darmscheel groot, bij enkele tot vuistgroote van de kaasige massen ontaard, waardoor niets van het eigen weefsel der Klier was te onderkennen;

bij een, de blinde darm geheel ontaard met verdikte zwartachtige rokken en het Slijmvlies zeer gezwollen, gelijkende naar eene vuile met etter bedekte spekachtige vlakte – tevens hadden de Zweeren in het dunne gedeelte des darmkanaals op twee plaatsen alle drie de rokken vernietigd, en bestond er gemeenschap van de holte des darms met de buikholte, zonder dat evenwel uitstorting van de drekstoffen in laatstgenoemde holte werd gevonden –

bij een ander het opklimmend gedeelte van den Karteldarm /Colon adsendens/ daar waar het in het dwarsche gedeelte der darm overgaat zeer ontstoken, zwart van kleur met Opzwelling en verzweering van het Slijmvlies, tevens was bij een kind Ulcus Noma, waardoor versterving van de gehele onderlip, zoodat dit gedeelte der Kring Spier huid, Slijmvlies, dat lip, Snijtanden, honds en eerste maal tand bekleed, geheel tot zwarte weeke massa waren overgegaan, zoodat niets van deszelfs organisatie was te onderkennen en het beenvlies hier en daar los, het been gezond, even zoo de onderkaaks Zenuw daar waar zij uit het voorste onderkaaksgat treed –

3 lijken van aan waterzucht overledenen werden gevonden, waarvan bij een buiten de aanmerkelijke aanzameling van water in de buikholte geen ontaarding van eenig ingewand of van het wei vlies werd gevonden, bij de ander waterzuchtige infiltreta van het onderhuids bindings weefsel, in de borstholten  een weinig vocht met aangegroeid borstvlies, in het hartezakje zeer veel vocht, het hart zeer groot, op deszelfs weevlies met geel, roode plekken en plastisch Exsudaat bedekt –
de regter boezem en Kamer zeer uitgezet en een vezelig stremsel in die boezem op en in de Kamer opening liggende, in de buikholte het omkleedsel der milt vast met het middenrif zamen gegroeid.
Milt klein, Lever groot, op de darmen plastisch Exsudaat de blinde darm zeer verdikt en zeer veel vocht in de buikholte – bij de derde water zuchtige was een weinig vocht in de borstholte aanwezig en in de longen verspreide tuberculi, in de buikholte het buikvlies verdikt, op de darmen met roode vlekken en zeer veel vocht –

Een aan uitputtende Koortsen gestorven ten gevolge belangrijke verettering van een gedeelte der wang, deed bij de lijkopening vinden, verzweering van het Slijmvlies des monds achter den laatsten maaltand ter eener Zijde, die zich tot op het beenvlies uitstrekte, vuil, groen, geel van kleur en zeer stinkend, de onderkaak daar waar het ligchaam in de opstijgende arm overgaat ontblood en desselfs oppervlakte ruuw, in de longen een door een vlies omgeven Kalkconcrement op het Slijmvlies der dunnen darmen ontstoken plaatsen, in de netten gierstvormige tuberculi, lever zeer groot, alvleesch klier bloedrijk, hard en een weinig vocht in de buikholte –

Bij, de als plotzeling Overledenen wezen werd om de oorzaak des doods te kunnen bepalen, lijk opening gedaan –
Een dezer was den vorigen avond van FrederiksOord naar herwaards gezonden om geneeskundig behandeld te worden, doch de vermoeijenis der reis maakte hem buiten Staat mij eenige inlichtingen nopens zijn Ziekte te geven en reeds den volgende dag, was hij een lijk –
Bij Sectio Cadaveris ontlaste zich bij doorzaging der Schedelbeenderen eene groote hoeveelheid bloed, uit de bovenste overlandsche boezem van het harde hersenvlies, de hersenvliezen waren ontstoken, en de hersen zelfstandigheid bij laagsgewijze wegneming vol bloed stippen, de mergachtige zelfstandigheid grijs vuil, wit; de hersenholten / zijdelingse, derde en vierde / door aanmerkelijke hoeveelheid Exsudaat uitgezet;
Op de oppervlakte der achterste Kwabben der groote hersenen, de windingen ongeveer twee Nederlandsche duimen diep uit elkander geweken, en alzoo holten / Cavernae Apoplecticae / vormende, waarin een dunne laag bloederig Extravasant  - hieraan als gevolg eener vroeger plaats gegrepen hebbende hersen bloeding (Apoplexia) met de uitstorting was de verlamming toe te schrijven die bij de lijder aan beide Zijden bestond, en was er bij dit lijden slechts eene geringe aanleiding (hier de Reis) nodig, om eenige meerdere toevloed van bloed naar de hersenen en daardoor den dood te veroorzaken.

Gestikt in een stuk vlees

De ander, niet onder behandeling geweest zijnde wees, stierf plotseling, nadat hij des middags bij het opdragen van het eten in de zalen heimelijk een stuk vleesch uit de Kom had genomen en schielijk had willen op eeten, plotseling werd hij blaauw, men voerde hem naar de Zieken Zaal, doch daar aangekomen was hij reeds dood –

Mij aan het 2e Gesticht bevindende, liet men mij onmiddelijk halen, doch bij mijn aankomst was reeds verstijving van het lijk ingetreden, de oorzaak dier dood in de luchtpijp veronderstellende, deed ik echter nog onmiddelijk de strotsnede, maakte kunstige inademingen en liet wrijvingen en andere opwekkingsmiddelen aanwenden, echter zonder gevolg –

Bij het bloodleggenvan het strottenhoofd 24 uren later, door wegzagen van een gedeelte der Onderkaak, viel onmiddellijk de Oorzaak des doods in het oog, het was een langwerpig stuk vleesch van ongeveer twee Nederlandsche duimen dik en vijf lang, zat gelijk een Kurk op een flesch in de opening van het Strottenhoofd vast beklemd, tusschen de Stemspleet en door het strotklepje dat naar voren was gedreven gedeeltelijk bedekt, hierdoor was dadelijke verstikking en den dood voort gebracht –
doch tevens vond ik, dat de boog van het gehemelte de huig in de linker Amandel door vroegere verzweering geheel vernietigd waren, en was de vernietiging dezer deelen die door Zenuwen in zoo naauw verband staan met het Strottenhoofd, zoodat bij prikkeling van dezelven, ook buiten onzen wil, de Stemspleet zich geheel sluit en door het Strotklepje bedekt wordt, eene voor beschikkende oorzaak, tot het gebeurde te vinden –

Veenhuizen den 30 Januarij 1847
De Geneesheer, Waarn: Chef van
den Geneeskundigen Dienst –
W J Schunlau