Naar het overzicht
van stukken over GENEESKUNDE
Bij de tuchtraad van de vrije
koloniën is 'onzedelijke omgang' tussen kolonistenzoons en
-dochters een veel voorkomende aanklacht. Elke zitting zijn er wel
meerdere gevallen. De bewijsvoering is altijd dat de vrouwelijke
beschuldigde zwanger is. En het vonnis altijd dat de schuldig
bevonden jongelui voor onbepaalde tijd worden verbannen naar de
strafkolonie.
Soms wordt de hulp van de geneesheer van de vrije koloniën ingeroepen om een veroordeling te voorkomen. Onderstaande verklaring van Cornelis Dobber van der Velde is een bijlage bij de tuchtraad van 6 maart 1845, die zich bevindt bij de post van 1 april 1845 N5, invnr 564:
Overigens is het de vraag of de dokter weet wie hij onderzocht
heeft. Ze heet in ieder geval absoluut niet F. de Ruiter. Ze is
alleen een kleindochter van de weduwe de Ruiter.
Als volgt:
Levina Lamaire komt 4 november 1818 in de proefkolonie aan als echtgenote van Hubrecht de Ruiter uit Axel. Ze heeft ook kinderen bij zich uit een eerder huwelijk, waaronder Catharina Smies. Die wordt december 1823 verbannen naar de strafkolonie op de Ommerschans omdat ze ongehuwd zwanger is. Daar bevalt ze van een dochtertje dat volgens het register van de strafkolonie gedoopt wordt Leeuwina.
Die baby wordt ondergebracht bij de grootmoeder, dus Levina Lamaire echtgenote van Hubrecht de Ruiter, en Catharina Smies verlaat enkele jaren later de kolonie. Vreemd genoeg heet het op de Ommerschans geboren dochtertje later geen Leeuwina maar Catharina. Onder die naam moet ze ook voor de raad van politie en tucht in de gewone kolonien komen en onder die naam legt ze, 21 jaar oud, de bovenstaande verklaring van de geneesheer aan de raad over. Waarna ze wordt vrijgesproken.