Naar het overzicht
van stukken over GENEESKUNDE
Drents Archief toegang 0186 invnr 968
De Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid
In aanmerking nemende, dat de ondervinding de noodzakelijkheid
heeft doen zien van eene afscheiding van de geneeskundige en
heelkundige dienst bij de Gestichten te Veenhuizen.
Gelet op het Besluit van den 4 december 1827 no.1 en op de
resolutie van den 8 february ll. N13,
besluit
Artikel 1.
De geneeskundige en heelkundige dienst te Veenhuizen zal voortaan
zijn afgescheiden op den voet en de wijze in de volgende artikelen
vermeld.
Artikel 2.
De dienst van de Medicina Doctor strekt zich uit tot de
behandeling der inwendige ziekten van alle personen welke in of
bij de drie gestichten gehuisvest zijn. In spoed vereischende en
geen uitstel duldende voorvallen van eigenlijke heelkundige of
verloskundige hulpbetooning in of bij het gesticht, waarin hij
gehuisvest is, zal hij zelf daarin moeten voorzien, in afwachting
dat de heel- en vroedmeester zal kunnen tegenwoordig zijn. Alle
gevolgen, bij nalatigheid, daarin ontstaan, zullen zijn te zijner
verantwoordelijkheid.
Artikel 3.
De dienst van den Heel- en Vroedmeester bepaalt zich tot de
behandeling van de uitwendige ziekten en gebreken en der zwangere,
barende en verloste vrouwen van alle personen, welke in of bij de
drie gestichten gehuisvest zijn. In spoed vorderende voorvallen
van eigenlijke inwendige of geneeskundige hulpbetooning, in of bij
het gesticht waarin hij gehuisvest is, zal hij op zijne
verantwoordelijkheid zelf daarin moeten voor zien in afwachting
dat de Medicina Doctor zal kunnen tegenwoordig zijn, wien hij zal
kenbaar maken wat door hem middelerwijl bij den zieken is
aangewend.
Artikel 4.
De Heel-en Vroedmeester zal zich omtrent den Medicina Doctor
steeds beschouwen als in een ondergeschikt aspect te staan en
diens mededelingen, aanwijzingen en voorlichting met
bescheidenheid aannemen en opvolgen.
Artikel 5.
Hij zal alle heelkundige bewerkingen als aderlatingen, appliceren
van bloedzuigers, verbindingen, vaccinaties (doch deze laatste
slechts in het 2e of 3e gesticht) enzovoort zelf moeten
verrichten; geen keel- of verloskundige kunstbewerkingen van
aanbelang zonder voorkennis en niet in de tegenwoordigheid van den
Medicina Doctor mogen doen en zich zoowel bepaaldelijk van deze
als in het algemeen met betrekking tot de uitoefening zijner kunst
gedragen, overeenkomstig de instruktien voor de plattelands heel-
en vroedmeesters, gearresteerd bij Koninklijk Besluit van den 31
mei 1818.
Artikel 6.
Het gewoon echtene bezoek bij de zieken zal in de maanden april
tot october beginnen des morgens te 7 uren en de overige zes
maanden ten 8 uren, zoodanig dat immers in gewone omstandigheden
het ziekenbezoek tijdig genoeg zij afgeloopen dat alle recepten te
12 uren in de apotheek voorhanden zijn.
Artikel 7.
De Medicina Doctor zal zich in het voorschrijven zijner
geneesmiddelen naar Pharma Copoca gearresteerd of te arresteren
zoodanig dat hij ook geenen anderen voorraad en soorten van
geneesmiddelen te zijner beschikking hebben zal, dan die daarin
zijn opgenomen; de magistrale formula daarin opgegeven, worden hem
over het algemeen ten gebruike aanbevolen.
Artikel 8.
Dien onverminderd blijft het zijner doorzigt toevertrouwd in de
laatsten individueel zoodanige wijzigingen te maken, als hij in
bijzondere omstandigheden nuttig en nodig zal oordelen; zooals hem
evenzeer vergund wordt ook in bijzondere gevallen, en niet ten
algemeene gebruike, zoodanige geneesmiddelen aan te vragen en te
gebruiken, welke niet indien voorraad Pharma Copoca mogten zijn
opgenomen.
Artikel 9.
De zorg der apotheek, bijzonder aan den Medicina Doctor zijnde
opgedragen, zal hij gehouden zijn toe te zien op de goede
bereiding der geneesmiddelen door den apotheker en dadelijk van al
hetgeen hij ten deze onbehoorlijk mogt bevinden kennisgeven aan
den Directeur.
Artikel 10.
Voor elk der drie gestichten zal hij zijne recepten en een daartoe
geschikt boek met inkt in de Latijnsche taal opschrijven, de
geneesmiddelen in derzelve hoeveelheden met letters uitdrukken en
er den naam der lijders en de wijze van gebruik of aanwending van
het geneesmiddel bijvoegen.
Artikel 11.
Hij zal bij het ziekenbezoek acht geven op den levensregel der
zieken, en dien aangaande de vereischte voorschriften geven,
zooals ook omtrent anderen aan te wenden of noodzakelijke
hulpmiddelen als lavementen, pappen, baden, aderlatingen en wat
meer van dien aard is.
Artikel 12.
Hij zal ook acht geven op de behoorlijke reiniging en verschooning
der zieken, het behoorlijk luchten en verwarmen der ziekenzalen en
ten deze of dadelijk de noodige orders geven, of vereischte
voorstellen doen.
Artikel 13.
Bij ontvangen berigt van het overlijden van een zieke, zal hij het
lijk examineren, teneinde van zijne uitspraak afhange of de dood
genoegzaam geconstateerd zij, dat hetzelve kan worden ter aarde
besteld.
Artikel 14.
Wanneer hij het van belang oordeelt het lijk van den verpleegden
te openen, zoo zal hem zulks geoorloofd zijn, na voorafgaande
kennisgeving van den Adjunct-Directeur.
Artikel 15.
Hij zal van zoodanige lijkopeningen aanteekening houden in een
daartoe afzonderlijk te bestemmen boek met opgave zijner
bevindingen, waarnemingen en oordeelvellingen, en dit boek ten
allen tijde, des gevorderd, aan de Permanente Commissie, Directeur
en Inspecteur der Kolonien of gecommitteerden tot onderzoek moeten
exhiberen.
Artikel 16.
Hij zal toezien dat de koepokinenting in de drie gestichten
behoorlijk worde in ’t werk gesteld aan de zoodanige welke of die
kunstbewerking nog niet mogten hebben ondergaan of nog geene
kinderpokken gehad hebben. Hoezeer het gesticht waarin of
waarbij hij gehuisvest is, ten deze meer bepaaldelijk aan zijne
eigen behandeling is opgedragen, zal alle verzuim hetwelk ten deze
in de twee andere gestichten mogt plaats hebben, en zulks door
hem, niet mogt zijn kenbaar gemaakt ter zijner
verantwoordelijkheid zijn.
Artikel 17.
Bij het onverhoopt ontstaan eener bepaald heerschende al of niet
besmettelijke ziekte, of wel van eene sporadische en uit haren
aard besmettelijke, zal hij daarvan dadelijk kennisgeven aan het
hoofd van het plaatselijk bestuur alsmede aan den President der
Provinciale Geneeskundige Commissie met bijgevoegde beschrijving
aan laatstgemelde en wijze van behandeling.
Artikel 18.
De aanvragen der geneesmiddelen en van hetgeen verder tot de
apotheek behoort, daaronder begrepen de zalven, het
verbandlinnen, pluksel enzovoort zullen door den Medicina Doctor
op de bij de instruktien voorgeschreven wijze geschieden; die van
de heel- en verloskundige instrumenten zullen door den Heel-en
Vroedmeester worden gedaan. Daarin zal, als naar gewoonte, door de
Permanente Commissie worden voorzien, terwijl bij amplicatie in
zooverre van het bepaalde bij artikel 13 van het besluit van 4
december 1827 aan den Adjunct-Directeurs wordt toegestaan om in
buitengewone en onvoorziene gevallen en onder goedkeuring van den
Directeur de aankoopen te doen van de geneesmiddelen welke de
Medicina Doctor volstrekt en dadelijk mogt benodigd hebben.
Artikel 19.
De wekelijkse rapporten van de ziekten en sterften zullen door den
Medicina Doctor worden opgemaakt aan wien door den Heel-en
Vroedmeester de noodige opgaven zullen worden gedaan, met
betrekking tot de lijders aan uiterlijke gebreken.
Artikel 20.
De halfjaarlijkse verantwoording der gereedschappen voorgeschreven
bij artikel 7 van den resolutie van 8 februari ll. No.13 zal door
den Medicina Doctor worden gedaan, met uitzondering van die der
heel-en verloskundige instrumenten als welke op den voet en den
wijze bij dat artikel bepaald door den Heel-en Vroedmeester zal
geschieden.
Artikel 21.
De bepalingen van de, in de nemisse dezer aangehaalde
verordeningen blijven van kracht en de toepassing, voor zooverre
daaraan bij deze resolutie niet is geroyeerd.
En zal een afschrift etcetera.