Naar het overzicht
van stukken over FENNER
De schrijver van bijleggenden stukken, verzogt naarzigt te
gebruiken, wegens zijn slegt schrijven, stelling en voeging der
woorden -
dat ten eersten an het zwaare hooftpijn toe te schrijven is, t
welk hem van der ziekte noch terug gebleven, en hem belet, tot
noch toe s dags niet meerder, dan eenige uuren, en dat noch met
moede, de pen te gebruiken,
ten andern is de nederlandsche taal hem niet zoo loopig, gelijk
de Hoogduitsche, t welk bij een ziekelijk zwaar hoofd, meerder
naardeel doet als anders.
Maar om dat de zaak, geene opschorting meer leiden kon, en den
inhoud, uit eerbied en plicht, tegen de wetgevende magt, de P.K.
en zijne geweezene superieuren, benevens der goeden zaak, daar hij
altoos veele achting tegenkoestert, zoo lang als het de nood niet
vereischt, onder het algemeen niet versprijd wil zien, uit die
reeden was het ook niet in zijner magd, die stukken door eene
andere, dan zijne pen doen bewerken.
de schrijver voornoemd