De eerste kennismaking tussen de Maatschappij van Weldadigheid
en Fenner: 'hem uit zijnen zonderlingen brief niet durvende
beoordelen'
Op 6 augustus 1819, invnr 52 scans 823-835, stuurt de directeur
der koloniën, Benjamin van den Bosch, enkele sollicitatiebrieven
die bij hem zijn binnengekomen door naar de permanente commissie
in Den Haag, want die gaat daarover. Hij schrijft:
Ik heb de eer aan de Permanente Kommissie hier bij in te zenden:
(...)
2 op heeden bij mij ontvangen brieven, houdende sollicitaties om
bij de uitbreiding der Kolonies geëmployeerd te worden.
Den 2e sollicitant de gepensioneerd luitenant, Dheer Fenner is
mij geheel onbekend, maar wordt door de Heer Rulach bijzonder
gerecommendeert. Ik heb het van mijne plicht geacht beide deze
stukken aan de Kommissie te doen toekomen en daar van de
belanghebbenden kennis te geven.
Op de vergadering van de permanente commissie van 10 augustus
1819, invnr 38 (geen scans), wordt dan juist weer besloten de
beoordeling over te laten aan de directeur. Die behandelt op 12
september 1819, invnr 53 scans 86-88, eerst Rulach en schrijft
dan:
Terwijl ik den Heer Fenner uit zijnen zonderlingen brief niet
durvende beoordelen, mij eeniger mate met het daarop verlangden
advies, heb verlegen gezien.
Dat overtuigd van het belang om een goede onder-directeur te
bekomen, ik mij heb voorgenomen in persoon informatie van
genoemde Heer Fenner te gaan inwinnen en dat ik daartoe
gelegenheid zal hebben aanstaande zondag als zullende dan den 2
assessor bij zijn retour, over Hasselt en de Ommerschans
vergezellen; waarna ik de Kommissie van mijne bevinding zal
verslag doen.
Het verslag van dat gesprek heb ik niet gezien, maar de
permanente commissie noteert 24 september 1819 in haar notulen,
invnr 38, waarbij 'ppneert' staat voor 'proponeert' = voorstelt:
Brief van den Direkteur, 14 sept.: (...) geeft eenige informatie
wegens de lieutenant Fenner; ppneert derzelven tot onderDirekteur
aantestellen.
En op haar vergadering van 25 september, ook invnr 38, wordt
Fenner aangesteld tot onderdirecteur met een proeftijd van drie
maanden. In dat besluit staat dat als Fenner na die proefperiode
vast wordt aangesteld, hij één gulden daags en vrije woning
krijgt.