Ze komt in het boek voor op de bladzijden 12, 17-19, 23-24, 30, 98-99, 120-121, 133, 187-190, 241-243, 289-291, 304. Via deze pagina zijn alle daarvoor gebruikte stukken te bereiken. Omdat ik het in het boek al verhalend gemaakt heb, wordt dit een droge opsomming:
Willempje van der Dooze trouwt met een Duitser die de voornamen Johannes
Bernardus heeft en wiens achternaam voorkomt als Scholbroek,
Scholsbroek en Schoolbroek. Hier wordt het laatste
aangehouden. Met hem krijgt ze vier dochters:
● Catharina Schoolbroek, geboren 22 april 1814,
● Cunera Schoolbroek, geboren 12 februari 1816,
● Elizabeth Geertrui en Geertrui Elizabeth Schoolbroek, een
tweeling, geboren 11 februari 1821.
Echtgenoot Johannes Bernardus Schoolbroek overlijdt in 1823
in het ziekenhuis te Amsterdam. Informatie over het leven van
Willempje van der Dooze vóór de kolonie heb ik allemaal van
onderzoekster Mieke Kennis en is verzameld op deze pagina.
De subcommissie van weldadigheid Vreeland valt onder het
arrondissement Amsterdam. Dat arrondissement mag in 1824
een aantal gezinnen in de vrije koloniën plaatsen.
Amsterdam gunt ook een plek aan de gemeente Vreeland en die draagt
Willempje van der Dooze met haar vier dochters voor.
De Maatschappij wil dat er een jongeman bij het gezin wordt
ingedeeld om voldoende arbeidskracht in het huishouden te hebben.
Zie de stukken over de
voordracht en de discussie daarover.
Op 8 juli 1824 komen Willempje, de vier dochters en de
ingedeelde jongeman aan en betrekken ze een hoeve in de kolonie
Willemsoord. Volgens de site koloniehuizen op deze
plek, maar er zijn uit die tijd geen stamboeken bewaard
gebleven.
Vijftien maanden later, op 8 oktober 1825 moet zij voor
de raad van tucht verschijnen. Ze wordt ervan beschuldigd
spulletjes verkocht te hebben - 'een baaijen roode rok, een nieuw
kolonie laken, twee nieuwe vrouwenhemden en twee meisjesbrieven
van haar eigen', Maar belangrijker is de beschuldiging van een
'ontuchtig levensgedrag': ze is zwanger van de ingedeelde
jongeman. Zie het zittingsverslag.
Ze worden veroordeeld tot een verbanning voor onbepaalde tijd
naar de strafkolonie op de Ommerschans, waar ze blijkens dit overzicht
op 10 oktober 1825 aankomen.
Daar bevalt Willempje op 7 maart 1826 om zes uur 's
morgens van een zoontje dat ze laat dopen Arnoldus van der Dooze,
zie op bonmama.
Het jongetje overlijdt al heel snel, op 25 maart 1826 om zeven uur
in de ochtend, zie bij bonmama.
Daarna, op 23 juni 1826, gaat de ingedeelde jongeman er van door
en die komt nooit meer terug in de kolonie.
Elk jaar beoordeelt de permanente commissie of mensen in de
strafkolonie zich voldoende gebeterd hebben om terug te kunnen
keren naar de vrije koloniën. Zie bijvoorbeeld het besluit
dienaangaande in september 1828. Daarin worden Willempje
en haar dochters niet genoemd, wat inhoudt dat ze nog minstens een
jaar moeten blijven.
Na de beoordeling van 1829, zie
hier, beschouwt men het gezin als onverbeterlijk en doet de
permanente commissie het voorstel het gezin terug te sturen naar
Vreeland. Dat levert een heleboel correspondentie, zie de stukken.
Het terugsturen gaat uiteindelijk niet door en inmiddels heeft
Willempje verkering met de bedelaarskolonist en
bedelaar-veldwachter Christiaan Willem Harbrecht. Zijn naam komt
ook voor als Haarbrech en Hartbrecht, en in alle variaties met een
'g' in plaats van de 'ch', maar ik hou hier Harbrecht aan, Voor
meer over hem zie
hier.
Als gevolg van die verkering wordt op 12 december 1830 om
half tien 's avonds op de Ommerschans geboren Willem van der
Dooze. Die blijft wel in leven.
Die tweede ongehuwde zwangerschap wordt Willempje de komende
jaren nagedragen, zie bijvoorbeeld de beoordeling
van de strafkolonisten in 1833, waar ze qua aantal
zwangerschappen niet blijken te kunnen tellen.
Christiaan Willem Harbrecht gaat een half jaar na de geboorte van
zijn zoon, op 1 mei 1831, als plaatsvervanger in dienst
bij de schutterij, maar gebruikt het geld dat hij daarvoor krijgt
om het gezin van Willempje te ondersteunen.
De twee oudste dochters trekken de wijde wereld in. In het
stamboek van de strafkolonie 1832-1835 met invnr 1584 staat
aangetekend dat Catharina Schoolbroek met ontslag de
koloniën verlaat op 15 juli 1833. Volgens invnr 145 scan
122 is zij 'benaderd door bloedverwanten', dus ze zal bij de
familie in Vreeland wonen.
Een jaar later wil zus Cunera weg. Amsterdam moet toestemming
geven en die schrijft op 7 juni 1834 het goed te vinden
dat 'Knizena dochter van de weduwe Schoolbroek' met ontslag gaat.
De permanente commissie geeft dan op 3 juni 1834 N7 & N10,
invnr 425, ontslag en ze vertrekt op 8 juli 1834. De
protestantse gemeente te Ommerschans geeft haar ƒ 1,50 voor
reisgeld, invnr 171 scan 481.
Christiaan Willem Harbrecht keert 25 februari 1835 terug
van zijn diensttijd, hij gaat vrijwillig het bedelaarsgesticht in,
wordt weer tot 'bedelaar-veldwachter bevorderd en hervat zijn
relatie met Willempje. Die 'heimelijke verkeering met een der
Veldwachters' schijnt dan algemeen bekend te zijn, zie de beoordeling
van strafkolonisten in 1835.
's Nachts zijn ze apart, Willempje en de tweeling in de
strafkolonie, invnrs 1584 en 1585, en Christiaan Willem Harbrecht
verblijft op de zaal van zaalopziener Blijstra volgens het
overzicht dat begint op scan 438 van invnr 163. Zijn positie als
bedelaar-veldwachter wordt bevestigd door een lijst van
veldwachters per 7 januari 1836, invnr 167 de scans 128-129.
Dan willen Willempje en Christiaan Willem trouwen, maar dat is
makkelijker gezegd dan gedaan, want ook daarvoor heb je in de
koloniën van weldadigheid toestemming nodig. Op 18 januari
1836 schrijft Christiaan Willem Harbrecht een PRACHTIG verzoekschrift
aan de permanente commissie, of beter gezegd: laat hij een
verzoekschrift schrijven, waarin hij toestemming vraagt om met de
weduwe Schoolbroek te trouwen en vraagt of ze daarna als vrije
kolonisten geplaatst mogen worden.
Dat wordt afgewezen, maar later in het jaar onderneemt Christiaan
Willem opnieuw
actie en dan komt er schot in. Christiaan en Willempje laten
weten dat ze na hun huwelijk graag in de vrije koloniën geplaatst
worden.
Op 25 april 1838 is het zo ver, RHC Overijssel, toegang
123, Invnr 10217, gemeente Ommen Stad, Huwelijksakte nummer 3:
Bruidegom Christian Wilhelm Hartbrecht, 40 jaar,
geboorteplaats: 's Gravenhage, beroep veldwachter, Vader Bernhard
Christoph Hartbrecht, Moeder Anna Josina Tiemann, en
Bruid Willempje van der Dooze, 49, beroep koloniste, weduwe
van Johannes Bernardus Scholsbroek, Geboorteplaats: Vreeland (Ut),
Vader Reinier van der Dooze, Moeder Cunera van den Bogaard.
Zoon Willem van der Dooze wordt gewettigd.
Volgens het stamboek van de strafkolonie 1834-1847 met invnr 1574
folio 26 trekt Christiaan Willem op de huwelijksdatum in bij het
gezin in de strafkolonie.
De permanente commissie heeft keer op keer laten weten dat ze hen
niet in de vrije koloniën wil hebben en dat gebeurt ook niet. Ze
krijgen de (lagere) status van arbeidershuisgezin in Veenhuizen,
zie enkele algemene opmerkingen
over die bevolkingscategorie, en al snel, op 5 mei 1838,
trekken ze daar naar toe.
Ze wonen nu in een van de woningen aan de buitenkant van het derde
gesticht. Christiaan Willem Harbregt, Willempje van der Dooze
'eerder weduwe Scholbroek', de tweeling Geertrui Elisabeth
Schoolbroek en Elisabeth Geertrui Schoolbroek en zoon Willem, die
ondanks het feit dat hij bij het huwelijk gewettigd is toch als
'onechte zoon', dus Willem van der Dooze, staat genoteerd.
Enkele bijzonderheden over hun leven in Veenhuizen, met
daarbij ook de aanwezigheid van Willempje bij het huwelijk op 28
april 1841 van haar dochter Cunera in Amsterdam, staan hier.
Op 5 februari 1840 stelt de directeur der koloniën voor
om het gezin Harbrecht-van der Dooze vanuit Veenhuizen over te
plaatsen naar de vrije koloniën. Hij meldt vanuit Veenhuizen dat
het gezin 'zich hier uitmuntend gedraagt' en dringend verzoekt
overgeplaatst te worden. Dit fragment staat hier.
Maar de permanente commissie blijft afwijzend reageren (uitgaande
post 7 maart 1840 N26, invnr 499, geen scans). Ze besluit
in krom Nederlands 'den directeur te kennen geven dat de
terugplaatsing van het gezin van Harbregt van Veenhuizen naar de
gewone kolonien niet in overweging te worden gelaten'.
Op 28 maart 1843 moet de directeur der koloniën gezinnen
voordragen die de lege plekken in de vrije koloniën kunnen
opvullen. Op die voordracht
prijkt ook het gezin Harbrecht-Van der Dooze. En dit keer is de
permanente commissie er niet om het tegen te houden, want die is
tijdelijk afgetreden.
Daarom beslissen de 'Heeren Hoofdambtenaren bij de Maatschappij
van Weldadigheid tijdelijk belast met het bestuur der loopende
zaken'. En die keuren op 6 april 1843 bij agendapunt N6
(invnr 539, geen scans) de voordracht goed.
Op 15 april 1843 komen Willempje, Christiaan Willem
Harbrecht, de dochters Geertrui Elisabeth en Elisabeth Geertrui en
zoon Willem van der Dooze aan in Frederiksoord en betrekken ze
hoeve 123. Ze staan in het stamboek Frederiksoord 1841-1848 met
invnr 1350. Zie voor de locatie van die hoeve dit
kaartje. Tegenwoordig is dat Wilhelminaoord, toentertijd
hoorde het bij Frederiksoord.
Een maand later komt de in 1833 uit de koloniën vertrokken
dochter Catharina Schoolbroek vragen of ze bij het gezin
mag komen wonen en dat wordt toegestaan. Zie de stukken. Op 11
augustus 1843 komt Catharina er bij wonen, maar op het eind
van het jaar, 24 december 1843, vertrekt ze al weer om 'te
gaan dienen'.
Dochter Geertrui Elisabeth vertrekt ook, op 17 oktober
1844, maar keert op 10 april 1845 weer terug.
Dochter Elisabeth Geertrui vertrekt op 6 januari 1845 van
de kolonie, maar daar zit meer achter. Want een paar maanden
later, op 7 april 1845 deserteert de kolonistenzoon Antonie
van der Sluis van de kolonie en op 3 juli 1845 trouwen ze te
Weststellingwerf met elkaar. Nog diezelfde maand wordt hun eerste
kindje geboren, dus Elisabeth Geertrui is al zwanger van de
kolonie vertrokken.
Zowel uit notities van de koloniedirectie (invnr 322 scan 88) als
uit de geboorteakten van hun eerste kinderen wordt duidelijk dat
ze wonen in het semi-illegale huttendorp dat eerst bekend staat
als 'de hutten onder Noordwolde', later als 'Noordwolde-Zuid' en
nog later als 'Lombok'.
Overige bijzonderheden over het leven van Willempje, Christiaan
Willem en hun gezin in Frederiksoord staan op deze pagina.
September 1846 meldt zich een vrijer voor de enige nog
thuiswonende dochter Geertruij Elisabeth Schoolbroek. Maar de
directie staat huiverig tegenover een huwelijk tussen haar en de
kolonistenzoon Koene Jonker. Die laatste is 'geen van de
ijverigsten' en bovendien belijden 'de jongelieden verschillende
godsdiensten'. Zie de
stukken.
Het gaat dus niet door. Als de moeder van Koene Jonker daarna overlijden, probeert hij het in november 1846 nog een keer. Maar het lijkt hem er vooral om te gaan de hoeve waarop hij en zijn moeder hebben gewoond over te nemen en als er nog steeds godsdienstige bezwaren tegen het huwelijk blijken te zijn, ziet hij van het huwelijk af.
Het gezin van vier personen (Willempje van der Dooze, Christiaan
Willem Harbrecht, Geertruij Elisabeth Schoolbroek en Willem
Harbrecht) verhuist op 31 maart 1847 van Frederiksoord
naar Wilhelminaoord. Vermoedelijk was dat op eigen verzoek
en een reden valt wel te bedenken, want hoeve 41 van
Wilhelminaoord ligt dicht bij het huttendorp onder Noordwolde, zie
de
locatie van de hoeve. En in dat huttendorp wonen twee
dochters.
Enkele bijzonderheden over hun eerste jaren in Wilhelminaoord
staan op deze pagina.
Op 26 april 1849 vindt een huwelijk plaats waar iets
vreemds mee is. Volgens de burgerlijke stand van Weststellingwerf
trouwt de kolonistenzoon Jacobus Johannes Schaeffer met
'Kuinera Schoolbroek'. Later blijkt hij echter getrouwd te zijn
met Catharina Schoolbroek. Zie hierover deze pagina, waar ook een
overzicht staat van het gezin van Cunera Schoolbroek.
Het huwelijk op 30 april 1852 is duidelijker. Geertrui
Elizabeth Schoolbroek heeft ontslag van de kolonie gekregen en de
kolonistenzoon Frederik Adolph. Schnoor heeft dat een
maand eerder gehad. Uit de geboorteakten van hun kinderen blijkt
dat ook zij zich in het huttendorp vestigen. Er wonen nu dus drie
dochters met hun gezinnen in 'de hutten onder Noordwolde'.
In 1853 zet Christiaan Willem Harbrecht de procedure voor
opvolging in werking. Er volgens brieven van de
subcommissie Amsterdam, van de adjunct-directeur voor de vrije
koloniën en van de directeur. Iedereen vindt het oké. Op 26
mei 1853 geeft de permanente commissie haar toestemming: de
hoeve mag na diens huwelijk worden overgeschreven op naam van de
zoon van Willempje en Christiaan Willem.
Die zoon staat in de kolonieadminstratie nog meestal te boek als
Willem van der Dooze maar heet eigenlijk Willem Harbrecht. Hij
trouwt met de kolonistendochter Cornelia Zandwijk.
De voorwaarde zoals Amsterdam die formuleert is 'dat de ouders
bij hun blijven inwonen, en, op den duur, door hen met liefde
zullen worden verzorgd'. En zoals de permanente commissie het
formuleert 'dat de ouders bij de jongelingen zullen blijven
inwonen en levenslang naar kinderpligt met liefde zullen worden
verzorgd'.
Christiaan Willem Harbrecht en Willempje van der Dooze wonen als
ingedeelden bij hun zoon en schoondochter, en de uit dat huwelijk
geboren kinderen. In het huttendorp onder Noordwolde in de directe
omgeving wonen drie dochters, waarvan twee ook kleinkinderen
leveren.
Maar de ene na de andere dochter verwerft zich een koloniale hoeve:
■ 18 januari 1861 betrekken Catharina en
echtgenoot hoeve 62 van Frederiksoord, maar ze verhuizen in 1864
naar iets dichterbij en 1865 naar vlakbij;
■ 26 februari 1861 vestigen Geertrui Elisabeth en
gezin zich in hoeve 8 van Wilhelminaoord, en na de door van haar
echtgenoot komt Geertrui Elisabeth er ook vlakbij wonen;
■ 3 juli 1866 komen Elizabeth Geertrui en gezin in
Wilhelminaoord wonen.
Een overzichtje van die gezinnen en daarmee van kleinkinderen en andere familieleden van Willempje van der Dooze, en waar ze in de kolonie wonen staat hier.
Willempje van der Dooze overlijdt 23 oktober 1867,
Christiaan Willem Harbrecht op 15 oktober 1878.
Tenslotte nog een overzicht
van het gezin van de op de Ommerschans geboren zoon van Willempje
van der Dooze en Christiaan Willem Harbrecht, maar dan komen we al
in de twintigste eeuw.
------
En helemaal tenslotte, voor de
duidelijkheid want het wordt een beetje rommelig, een overzicht
van de sub-pagina's die bij dit verhaal horen:
■ Het leven van Willempje van der Dooze vóór de kolonie, 1788-1824
■ De voordracht voor de kolonie, in 1824.
■ De tuchtzaak waardoor ze naar de strafkolonie moet, in 1825
■ Discussie over een mogelijk ontslag, in 1829
■ Informatie over Christiaan Willem Harbregt, naar aanleiding van de geboorte van Willem van der Dooze in 1830.
■ Eerste poging om toestemming te krijgen voor een huwelijk in 1836.
■ Tweede (geslaagde) poging toestemming voor een huwelijk te krijgen in 1837.
■ Hun leven in de kolonie Veenhuizen 1838-1843.
■ De voordracht voor overplaatsing naar de vrije koloniën in 1843.
■ De tijdelijke terugkeer van dochter Catharina in 1843.
■ Hun leven in de kolonie Frederiksoord 1843-1847.
■ Eerste poging Koene Jonker tot een huwelijk met Geertrui Elisabeth, okt 1846.
■ Tweede poging Koene Jonker tot een huwelijk met Geertrui Elisabeth, nov 1846.
■ Hun leven in de kolonie Wilhelminaoord, 1847-1853.
■ Het raadselachtige huwelijk van Cunera of Catharina in 1849.
■ De overschrijving van de hoeve op zoon Willem Harbrecht in 1853.
■ Overzicht van de drie gezinnen van de dochters die de kolonie opkomen, 1961-1866.
■ Het gezin van zoon Willem Harbrecht, 1853-1916.