Naar het overzicht
van de POST







De POST van DECEMBER 1819

Woensdag 1 december 1819

Ingekomen post invnr 53. Uit een brief van schout Fabius van Steenwijk aan de Permanente Commissie:

Geeft berigt van een gehouden konferentie (26 november Frederiksoord) met de gekommiteerden uit de erfgenamen van de Steenwijkerwoude heide, wegens het afstaan van een gedeelte derzelve, tot oprigting eener kolonie; met verzoek om eene kommissie uit de Komm. van Weldadigh. te benoemen, om deswege verder te onderhandelen.

De Maatschap­pij stuurt een kopie naar Van Roijen, Schuurman en directeur Benjamin van den Bosch (de afvaardiging).


2 december 1819

Besluit van de permanente commissie volgens brievenboek invnr 18. Om de directeur te schrijven over de designaties van  Alles (Beemster) en Vermeulen (Breda).


Vrijdag 3 december 1819

Ingekomen post invnr 53. Een brief van schout Van Roijen waar hij zijn dienst aanbiedt voor het aankopen van gronden voor een tweede kolonie. Hij geeft een uitgebreid verslag van de mogelijke gronden, met berekeningen van kosten.

Ingekomen post volgens brievenboek invnr 18. Subcommissie Appingedam geeft een gedetailleerde opgave van het door haar te palatsen gezin uit Kloosterburen / gedesigneerd, rescr 6 dec, not 5 id art 18.


Zaterdag 4 december 1819

Uit de notulen van de vergadering van de Perma­nente Commissie invnr 38.

"De Generaal rapporteert gekogt te hebben voor rek. der Maatsch. 20 aandelen in de ongescheiden marke van Vledder, voor de som van eén duizend guldens, te betalen de eene helft met meij aanstaande, en de andere met meij 1821. Voorts berigt Zijne Exc. nog gekogt te hebben 6 aandeelen, met een stuk je weiland voor de som van achthonderd guldens, en doen stellen op ZijnEd. naam, om de marktscheiding te provoceeren: verder dat ZijnEd. onder approbatie der Kommissie gekogt heeft een­zelfde deel van de ongescheiden markt van Doldersum, met de daarbij behoorende bouwing, bestaande in huis, bouw- en weide­land, voor de som van zesentwintighonderd guldens: en dat ZijnEd. kwalificatie gegeven heeft, onder approbatie der Kommissie, om nog aantekopen 2 zevende gedeelten in de genoem­de ongescheiden marke van Doldersum: zullende de kontrakten van 't een en ander eerdaags worden aangeboden."

"idem rapporteert ten aanzien van den grond van Steenwijker­woude, dat ZijnEd. met den schout en 't gemeentebestuur aldaar is overeengekomen om aan de geërfden in het Steenwijkerheide­veld het voorstel te doen om 400 morgens daar van aan de Maatschappij aftestaan en dat de genoemde schout zich gereser­veerd heeft daar over nader met de M. in korrespondentie te treden. Zende aan hem het origineel besluit van Zijne M. ter hand gesteld."

Voorts heeft Oosterloo een berekening gemaakt voor het opknap­pen van de bruggen. Besloten wordt ondermeer de middelste rij bomen voor het onderdirecteurshuis daaraan op te offeren.

"De Generaal pponeert in de nieuwe kolonie tot onderdirekteur aantestellen den Heer .. Evertjes, gewezen schout aan de Oldermarkt(?) op het gewone traktement. Goedgekeurd."

"Besloten den Heer Direkteur der kol. aanteschrijven, dat de sergeant Koppens benoemd tot huisverzorger bij de kinderen van Monnikendam, naar de kol. is opgezonden."

Ingekomen post volgens brievenboek invnr 18. Subcommissie Gouda, vraagt of zij bij het verleden jaar geplaatste gezin van Vergeer, een weeskind mogen voegen ten einde het zelve voltallig te maken.

Ingekomen post volgens brievenboek invnr 18. Subcommissie Balk, verzoekt met aandrang huisgezinnen te mogen plaatsen.

Ingekomen post volgens brievenboek invnr 18. Subcommissie Middelburg, stelt disponibel bedrag en geeft berigten omtrent de de kontrobutien in haar arrondissement.


Zondag 5 december 1819

Uit de notulen van de vergadering van de Perma­nente Commissie invnr 38.

De P.C. benoemt directeur Benjamin van den Bosch, Van Roijen en dokter Schuurman tot commissie voor de onderhandelingen over de aankoop van de Steenwijkerheide.


Ingekomen post invnr 53. Brief van directeur Benjamin van den Bosch aan de Permanente Commissie:

Frederiksoord den 5 december 1819

Ik heb de eer aan de Kommissie hier bij intezenden. De verant­woording van gelden over de maand november, waarvan de kwitan­ties en bijlagen per beurtschip volgen zullen.
Uit genoemde verantwoording zal de Kommissie den ongunstigen staat mijner financien ontwaren.

Ook wordt ik daar door verhindert van de gunstige gelegenheid, om winter voorraad voor de nieuwe kolo­nisten op te doen, gebruik te maken.
Hendrik Fakes leverd eene rekening in voor toezienders diensten bij de werkzaamheden in de vier parten en het graven van de scheepssloot van ƒ 278=.=.
Ik heb ƒ 78 in mindering betaald, zo als op mijne verantwoor­ding voorkomt, ten einde tot de volle betaling, de aurorisatie der Kommissie te kunnen ontvangen.

Het huisraad is nog niet aangekomen, zo dat de onder officieren en kolonisten zich zeer moeten behelpen. Gisteren heb ik de brief en nota van verzondene huisraad van deHeer van Riemsdijk ontvangen, en dus met genoegen gezien het benodigde spoedig kan hier zijn.
Er zijn geene kolonisten zedert mijne laatsten opgave, meer aangekomen.


Er ontbreekt een stuk notulen tussen 5 en 13 december.


Ingekomen post invnr 53. Regelmatig brieven van subcommissies waarin gewag gemaakt wordt van kontrakten met regenten van weeshuizen.




Maandag 6 december 1819

Uitgaande post invnr 352. Uit de minuten van de verzonden post van de Permanente Commissie:

Aan den Heer Direkteur

De Permanente Kommissie UWelEdGestren­ge beneffens de Heer Schuurman en Van Roijen benoemd en verzocht hebbende om met de Heer Fabricius en andere geeerden van Steenwijkerwoude de zaken te regelen betrekkeijk het in bezitnemen der heide gron­den onder die gemeente gelegen, heeft het nodig geacht UWelEdGeb. met hare bedoe­ling in deze nader bekent te maken en in staat te stellen om deswegens aan de mede benoemde Heeren de noodige elucidatien te verstrekken.
De Kommissie houd het voor een uitge­maakte zaak dat het geheele heideveld haar in vruchtgebruik door Zijne Majesteit is afge­staan en dat het zelve als domein beschouwd moet worden. Alle schikkingen waar in zij treed ten voordele van de gemeente van Steenwijkerwoude moeten dan ook aange­merkt worden als vrijwillige opofferingen van haar zijde. Daar de aangelegenheden der Maatschappij en het doel harer inrigting ver­der(?) om het vermoeden tegen te gaan of aan de eene zijde behoeftigen een bestaan verschaffen en aan de anderen zijde die dood(?) geboren worden, zo is dan ook de Kommissie genegen tot het doen van enige opofferingen ten behoeve van zodanige ge­meente als welke om de afstand van dien grond mogten worden benaadeelt en dat wel 1. door een gedeelte van den grond der ge­meente te laten. 2. door een jaarlijksche bij­drage aan de armen kasse die op eenige goede gronden mogten monzen(?) sustine­ren(?) door dat hunne behoeftigen door die afstand minder(?) benadeelt zijn. Deze bijdra­gen echter zal in geen geval te boven gaan een gulden per morgen jaarlijks door de Maatschappij te betalen aan die armen kas­sen.
In de tweede plaats erlangd de Maat­schappij de helft van het nog onbebouwde heideveld en is bereid de overige helft te laten liggen, mits de helf welk zij staat te occuperen zodanig wordt afgedeelt dat dan op van de Oude Blessen een chibble(?) of meerder reijen huizen kunnen worden geves­tigd en dat zich uitstrekken tot aan de nieuw aangelegde weg alsmede de nodige ruimte om eenige huizen te bouwen langs de weg die van Steen­wijk zo verder(?) over de Bles­se naar Olde markt loopt, nagenoeg zoals nevens gaande siguen(?) (een handgetekend plattegrondje) uitdrukt. Mog­ten(?) onoverko­melijke hinderpalen echter dit ontwerp verhin­deren ten uitvoering te brengen, dan zal de Kommissie gaarne een nadere voordragt van UWelEd­Geb. deswegens tegemoet zien. Gelijk zij mede wenscht dat dan eerst(?) zo spoedig mogelijk tot stand gebracht worden, dewijl de ontwerpen van andere uitbreiding gedurende deze weken hier mede in verband staan. Een landme­ter kan ook voords(?) voor rekening der Maatschappij ter doening der nodige opmeten worden geemployeerd.

Van wege de Permanente Kommissie
(Johannes van den Bosch)


Dinsdag 7 december 1819

Ingekomen post invnr 53. Brief van directeur Benjamin van den Bosch aan de Permanente Commissie:

Frederiksoord den 7 december 1819

Ik heb de eer aan de Permanente Kommissie in te zenden.
De tekening van school en spinzaal, met de berekening der kosten, van de Heer Oosterlo.

Heden heb ik aan boord van 't Steenwij­ker beurtschip doen bezorgen de kwitanties en bijlagen, tot de verantwoording van november behorende; als mede de lijsten van uitbetaling etc. tot op den 1 dezer.

Aan den armeninrichting is verzonden
13 zakken vlasgaren    1183 3/4 pond
4 zakken snuit         326 1/2
17 zakken        1510 1/4 pond

Van alle de zakken tot dusverre verzonden zijn nog geene terug ontvangen.

De Heer de Bas zal heden te Steenwijk al mede aan boord bezorgen, het gevervde voerlaken bij den verver voorhanden. Van het getal ellen, zal ik de Kommissie bij eene volgende opgave doen.
Onlangs heb ik naar S Hage verzonden, een stuk voerlaken, voor de joodsche huisgezinnen vervaardigt.
Wanneer de kleeding stukken daar van gereed zijn, zou het mij zeer aangenaam wezen dezelves, door eenig teken kenbaar - te ont­van­gen.

Heden morgen is het huisraad, in goeden staat, en over­eenkomstig daar van ontvangen nota, aangekomen, waar voor aan de schipper, de bepaalde som van ƒ 60- is betaald. Een dag later zou het schip, zo door de vorst als gebrek aan water, niet hebben kunnen aankomen.
Zo even ontvang ik berigt, dat ook de beurtschepen een meer gunstige gelegenheid afwachten moeten.

Het strenge weder doet bijna den geheelen arbeid binnen de kolonie stilstaan; dewijl deHeer Oosterlo mede geen voort­gang maken kan.

Ook heb ik heden ontvangen mandaat no. 199 à ƒ 3000,- voorlopende uitgaven.
Waar van ik op den 15 dezer ƒ 880- voor wol zal betalen, en daar van de Kommissie informeren, ten einde daar voor geene bijzondere mandaat zou geslagen worden.
In haast.


Ingekomen post invnr 53. Brief van de subcommissie Heerenveen

Persisterende bij onze voordragt welke wij ten gevolge van UwEds aanschrijving van den 3 july ll no. ???, ònder dagteekening van den 26 september aanvolgende no 57, hebben ingezonden, hebbenwij thans het genoegen, in antwoord van UwEds geëerde van den 3 dezer no 116 12/11 aan UwEde te kennen te geven dat het huisgezin van Jacobus de Vroeg, oud 55 jaren, tuinman van beroep, nevens denzelven bestaande uit deszelfs huisvrouw Hylkje Lens, oud 52 jaren en vier kinderen, te weeten:
Jan Jacobus de Vroeg, oud 17 jaren,
Tietje Jacobus de Vroeg, oud 16 jaren,
Hendrik Jacobus de Vroeg, oud 11 jaren,
Gerrit Jacobus de Vroeg, oud 9 jaren

alnog vanwege ons ressort voor de kolonie Frederiksoord bestemd blijft; en dat hetzelve op aanstaande zaturdag den elfden dezer, onmiddelijk van hier naar derwaards de reize per os zal aanneemen, ten einde nog den eigen dag aldaar te kunnen arriveren.

De distantie tusschen Heerenveen en de kolonie slechts pl:m: zes uren gaans zijnde, zoo hebben wij dan ook geen ogenblik geaarzeld om de reisroute door UwEd opgegeven buiten alle bedenking te stellen.

De subcommissie te Heerenveen.




Plusminus 8 december 1819

Ingekomen post invnr 53. Voordrachtsbrief van Pieter Brouwer door Wieringerwaard via subcommissie Alkmaar.

Ingekomen post invnr 53. Brief van de subcommissie Beemster:

Met zeer veel blijdschap ontving de subcommissie van de Beemster, uit uwe missive van den 3d dezer, het berigt dat het huisgezin van Maarten Alles (niet Allas) voor de kolonie Frederiksoord gedesigneerd was.
Hoewel wij nu gaarne het bewuste huisgezin, op den door UwelEd bestemden tijd, de reize derwaards zouden doen aannemen, zoo worden wij daarin door de ingevallene vorst volstrekt verhindert. - Deze diene derhalve om UwelEd te informeren, dat wij de gedesigneerde famille, zoodra het weer verandert, en de schuiten varen, naar de kolonie zullen doen vertrekken, vertrouwende, dat UwelEd in deze, door volstrekte noodzakelijkheid voorgeschrevene schikking, genoegen nemen zult.




Donderdag 9 december 1819


Ingekomen post invnr 53. A. Brouwer uit Amsterdam accepteert de functie van spinbaas tegen betaling van ƒ 500,- en vrij wonen onder voorwaarde dat hij zelf geen kosten voor zijn vervoer hoeft te dragen.



Vrijdag 10 december 1819

Ingekomen post invnr 53. J. Schregardus uit Schiedam stuurt als gift 2000 roebels met een brief waarin hij vraagt om zoveel mogelijk publiciteit aan de gift te willen geven zonder echter zijn naam te noemen.
Onder aan de brief staat: "Uit Christ. mensche liefden na Jezus vo(onleesbaar).
Op de enveloppe staat: "gift van een menschenvriend en Nederlander uit Zuid Holland".

Ingekomen post invnr 53. 11 december stuurt hij nog een tweede brief, waarin hij uitlegt dat hij geen hervormd predikant is, maar dat dit zijn broer is in Amersfoort.


Uit de Staatscourant:

's Gravenhage, den 10 december.

Onder de treffende blijken van mildadigheid, die de Permanente Commissie van Welda­digheid gedurig blijft ondervinden, en welke haar zoo zeer tot aanmoediging verstrekken in hare uitgebreide werkzaamheden, verdient bijzonder opmerking de gift van zekeren Ne­derlander, inwoner eener zuid-hollandsche stad, wiens edele nederigheid haar de vrij­heid ontzegd heeft, om eenen grootmoedigen menschen-vriend persoonlijk aan de natie te doen kennen; en die alleen in zoo verre ver­gund heeft, van zijne weldaad gewag in de nieuwspapieren te mogen maken, als zulks ter aanmoediging van zijne nog vermogende medeburgers tot soortgelijke daden zoude kunnen strekken.
Deze gift bestaat in twee inscriptien op het grootboek van Rusland, a 6 pCt. renten­de, uitgegeven ten name van Stadniski en van Heukelom, te Amsterdam, ieder groot duizend Roebels, met vrijlating aan de Com­missie, om die, naar haar beste weten, tot het meest nuttig einde voor het fonds der maatschappij, te gebruiken.
Moge het hart des donateurs, in de vreugde van de lijdende mensch­heid zoo krachtdadig ondersteund te hebben, de zoet­ste belooning voor zijne weldaad vinden, en zijn voorbeeld velen onzer landgenooten uitlokken, om ook het hunne, ter vergrooting van het fonds onzer reeds zoo nuttige maat­schappij, door milde giften bij te dragen.
Van wege de Permanente Commissie,
P. van Hemert, secretaris. sc 13.12.19




Zaterdag 11 december 1819

Ingekomen post invnr 53. Uit een brief van Ameshoff, 11 december 1819

De Heer Direkteur adviseer ik op verzoek van de HeerGen. op de rugzijde van de vragtbrief, de inkoop prijs van het straat­vuil en andere meststoffen. Het bestendige lage water is oorzaak dat de mestschippers zwarigheden maken. De benen zijn opge­kocht door een Engelschman tegen 30 stuivers per 100 pond.
Ik vleije mij echter nog een een partijtje tegen 16 st. te bekomen.


Ingekomen post volgens brievenboek invnr 18. Brief van Ameshoff aan de Permanente Commissie: confidentieel, geeft in bedenking om de SK Amsterdam ernstig aanteschrijven, over het niet behandelen van het voorstel ter overneming van vondelingen / de subkie Amsterdam aangeschreven 14 dec , not 13 id art 14)

Amsterdam 11 december 1819

Zeer Geachte Vrienden!

Vernomen hebbende dat men voornemens was het voorstel tot het overne­men van vondelingen enz. zoo niet ter zijde te leggen, dan op den langen baan te schuiven. Waarvan de reden meen ontdekt te hebben, welke echter liever mondeling communicere. Ik heb vermeent mij dadelijk tot den Heer Van Meurs te moeten vervoegen, van welke in een confidentieel gesprek heb vernomen, dat het stuk nog niet in den Raad was gebragt en ZE gaarne zag dat de Permanente Kommissie op eene zeer dringende wijze de stedelijke subkomm. hare verwondering te kennen gaf, dat in deze gelost(?) werd.
Ik neem de vrijheid, alle de redenen van tegewerpingen op ons voorstel mij bekend zijnde; en tevens het noodzakelijke inziende dat ons stuk in den raad ten spoedigste behandelt word, alvorens de begrooting dezer stad word ingezonden; UWE in bedenking te geven, dringend en met de meeste klem, aan genoemde subkommissie in sterke bewoordingen, zoo spoedig mogelijk uwe bevreemding te kennen te geven; zonder welke missieve ik mij verzekert houde er niets van deze zaak zal komen; zijnde onze opponisten slechts in vreeze over het niet akkordeeren hunner begroot­ing over 1820.
Met vriendschappelijke achtingsgroet
J.J.

P.J. Ameshoff

Ingekomen post volgens brievenboek invnr 18.
- subkie Schiedam, berigt dat Barend Regters, hoofd des gedesigneerde huisgezin, overleden is, en geeft mitsdien op, een ander van 8 hoofden in deszelfs plaats (brief is ongetranscribeerd in map subcommissie Schiedam, betreffende gezin = Kamans)


Woensdag 15 december 1819

Ingekomen post invnr 53. Brief van directeur Benjamin van den Bosch aan de Permanente Commissie:

Frederiksoord den 15 december 1819

Bij mijnen laatsten heb ik de Permanente Kommissie kennis gegeven dat 3 koloniale huisgezinnen op het einde van het nieuwe diep waren aangekomen, welken dan ook den daarop vol­gende dag hier zijn gearriveerd, als mede op gisteren een van t Heerenveen.

Amsterdam
Hugo Ladru
1 huisvrouw
3 kinderen, 5 hoofden
Webpagina Ladru

Rotterdam
Joh. Verbeek
huisvrouw
6 kinderen

Purmerend
J.M. Beets
huisvrouw
3 kinderen

Heerenveen
J.J. de Vroeg
huisvrouw
4 kinderen

5 hoofden...8 hoofden...5 hoofden...6 hoofden

Ook zijn heden aangekomen de huisverzorgers A. Kock van Wolve­ga en den gepensioneerde sergeant - ik meen Kopping - beide van geene papieren voorzien.
Eerstgenoemde: door Dheer Sideri­us bijzonder gerecommendeerd heb ik aangenomen op autorisatie der Kommissie, mij door den 2 assessor mondeling bedeelt. Terwijl ik ten aanzien van laatstgenoemde gaarne de approbatie zou ontvangen.

Ten aanzien der huisverzorgers zou het mij mede aangenaam zijn, eenige nadere bepalingen te mogen hebben, als voor des uitbetaling, de voeding, arbeid etc. Waaromtrent mij hunne voorrechten en verplichtingen onbekend zijn.
Morgen zullen de Heeren Schuurman en Van Roijen met mij naar Steenwijker woude gaan, ten einde de meest geschikte grond voor de kolonisatie optenemen. Waarna wij eene zamenkomst met de boeren hebben zullen.
Ik heb daar over, als mede over verschillende onder­werpen breedvoerig aan de 2 assessor geschreven, met verzoek daarvan aan de Kommissie kennis te geven, welke mij, hoop ik, uit hoofde mijner velen bezigheden, zulks niet zal ten kwaden duiden.

De kolonist de Vos heeft mij verzogt of zijn volwassen zoon, tot steun van zijn huisgezin, bij hem mogt inwonen, en als kolonist aangekleed worden. 3 kinderen waren in dat huis gekleed.
Ik geloof dat het voor deze luiaard dienstig was, dat hij iemand had die zijn grond bewerken, en zijne verdiensten vermeerderen, dan daar mij de bedoelingen der Permanente Kommissie met eenige der slegste huisgezinnen onbekend zijn, zo heb ik gemeend zijn verzoek niet te moeten ondersteunen of tegenwerken.

Bade heeft het zelfde verzoek gedaan, dan daar zijn zoon uit s'lands dienst gedemiteerd is, en zelfs tot de kruiwagen was gecondemneerd, komt het mij voor, dat zijn verzoek niet in aanmerking komen zal. De vergunning van des winter in het huis zijnes vader door te brengen, wenschte ik uit hoofde de vader braaf oppast, en de jongen, waarvan het laatste vonnis dadelijk vernietigd is, zich schijnt gebeterd te hebben, bij de Kommissie te ondersteunen.
De 2 assessor heeft gedurende zijn aanwezen alhier, gezegd daar over met de Kommissie te zullen spreken.

Tot de kruiwagen veroordeeld zijn is een militaire straf: dwangarbeid met de kruiwagen.





Donderdag 16 december 1819

Ingekomen post invnr 53. Uit een brief van Ameshoff aan de Permanente Commissie:

Amsterdam 16 december 1819

UWE laatste vereischt geen nader antwoord als dat hetgeen ik ll. jaar voor de kas der Maatschap­pij mogt ontvangen slechts giften waren. Wanneer echter de R.L.(?) dit jaar weder even edelmoe­dig als ll. jaar denkt, zal ik na ingang der penningen UWE daarvan kennis geven.



Vrijdag 17 december 1819

Ingekomen post invnr 53. Brief van directeur Benjamin van den Bosch aan de Permanente Commissie:

Frederiksoord den 17 december 1819

Ik haast mij aan de Permanente Kommissie den hier bijgaande brief van Dheer van Roijen te doen toekomen.
Waaruit zij de uitspraak van het vrede-gerecht te Meppel over de grond in kwestie, zal vernemen.
Mij naar de inhoud gedragende, zal hoop ik mede overeenkomstig de bedoeling der Kommissie zijn, ter­wijl ik haar vriendelijk solliciteer, in deze moeijelijke positie, eene nadere instructie te mogen ontvangen. In haast.

De brief van Van Roijen:
Meppel den 17 december 1819

WelEdelGestrenge Heer & Vriend

Het vredegerecht heeft de gemaakte o?captie wegens het niet bewezen van eigendom aan de zeijde der Maatschappij verworpen, en de boeren zijn hun eisch toegewezen, waarom ik met de Heeren advocaten Herman en Van Ziel heb goed gevonden UWelEdG daar van per expresse dadelijk kennis te geven, ten einde UWelEdG, door vertrouwde perzonen zoo bij nagt als dag laat oppassen dat er geen schennis aan de huizen op het Vledder veld geschied, en ingeval zulks mogt worden ondernomen geweld met geweld te keer te gaan.
Zoo dra het appel is ingesteld, is deze oppassing niet verder nodig, doch er zal een acht dagen met heen lopen, eer het appel aan de partijen kan worden geentemineert(?)
UWelEdG dunkt mij moet uw van alles stil houden en de oppassing geheim laten doen.

In haast heb ik de eer hoogach­tend te zijn UWelEdelGestrenga dienaar, S.J. van Roijen

De expres verdiend een gulden.



Zaterdag 18 december 1819

Ingekomen post invnr 53. Brief van J.H. Oosting aan Johannes vd Bosch:

Dwingelo den 18 dec: 1819

WelEdel Geboren Heer!

Volgens bij mij ingekomen informatie is het door UWEdG aan mij vertoonde Koninklijk Decreet alleen toepasselijk op de huizen en gronden onlangs op Frederiks-Oort nieuw gebouwd en gecultiveerd. Ik moet UWEdG alzoo verzoeken alsnu zoodanige orders te willen geven dat al het gem. wegens directe belastingen ten laste van gemelden colonie tot hiertoe is gebleven, uiterlijk voor 1e januarij eerstkomende ten mijnen kontore worde voldaan.
De Heer Nobel, met welke ik voor een paar dagen over de hierboven vermelde belasting sprak heeft mij gezegd dat dezelve volgens conditien van verkoop van af 1e jan: 1819 ten laste van de Commissie van Weldadigheid zijn lopenden.
Bij alsdien UWEdG in persoon hier mogten komen solliciteer ik het genoegen te mogen hebben UWEdG des middags bij ons aan tafel te zien.
Intusschen heb ik de eer mij met den meeste achting te noemen
WelEdel Geboren Heer!
UWEdGeb: Gehoorz: Dienaar

J.H. Oosting



Maandag 20 december 1819

Uit de notulen van de vergadering van de Perma­nente Commissie invnr 38.

"Besloten, den Direkteur te verzoeken, opgave,
(1) wat de tuinen der kolonisten, zo wel aardappel als groen­ten, gerekend kunnen worden te hebben opgebragt in geldwaar­den.
(2) De hoeveelheid aardappelen en groenten, zoo veele mogelijk in maat en geldwaarde, die ieder huisgezin van zijn geld getrokken heeft.
(3) De hoeveelheid van granen, zoo na mogelijk in maat en geldwaarde die het Broek kan gerekend worden te hebben opgele­verd.
(4) Van een en ander al voor 10 january eene specifieke lijst intezenden.



Dinsdag 21 december 1819

Ingekomen post invnr 53. Brief van directeur Benjamin van den Bosch aan de Permanente Commissie:

Frederiksoord den 21 december 1819

Ik heb de eer aan de Permanente Kommissie te doen toekomen. Een nominatieve lijst der nieuw aangekomen kolonisten en onder-officieren voor de kolonie no. 2.
Ik heb reden over hun gedrag tot dus verre volkomen te vreden te zijn, en ik twijfel niet of zij zullen op die wijze blijven voortgaan.

Goeden wil tot den arbeid doet zich bij alle kolonisten opmerken, de geschiktheid daartoe is echter veel minder algemeen.
Ook de spinarbeid is reeds geregeld, en bij gebrek van eene spinzaal, heb ik een der leegstaande huisjes daartoe doen dienen, waar dagelijks aan de vrouwelijke leden onderwijs gegeven wordt. De kinderen gaan provisioneel in eerst gevestigde kolonie school, zo dat de grondslag en regeling voor alle arbeid, en de gehele inrichting dezer nieuwe kolonie reeds gelegd is.
Bij mijne voorgaande heb ik de decisies der Kommissie omtrent, eenige punten gevraagd.
    Het zou mij bijzonder aange­naam zijn, wanneer zij bij gelegenheid zich daar aan herinner­de. Vooral moet ik eenige instructie solliciteren, ten aanzien der huisverzorgers, en de voorwaarden waarop zij geplaatst zijn. Ik kan hunne schuldboekjes, noch de betalingslijsten voor dien tijd doen invullen.
Ten aanzien van het uitgeven van kleeding stukken aan alle de leden der huisgezinnen, ben ik, ingevolge vroeger ontvangen brief, mede eene nadere instructie wachtende. Gisteren zijn hier 2 manden met kleedingstukken per vracht wagen uit Amsterdam aangekomen, waar voor ƒ 23- moet betaald worden. Op het adres stond "te verzenden per beurt­schip op Steenwijk".
Het verliezen van ons proces voor het vrede-gerecht, heeft nog geene gevolgen gehad. De boeren houden zich zeer stil, en schijnen aan den verdere goeden uitslag te twijfelen.
Dheer Oosterlo is dringend om geld verlegen, en aanzien­lijke betalingen doen moetende, wenschte hij gaarne eenige mandaten te ontvangen. Mij zou het mede aangenaam zijn eenige gelden te ontvangen.
Heden hebben de Heeren Schuurman en van Roijen met mij de heide grond van Steenwijker woude bezigtigd, en met eenige boeren eene zamen komst daarover gehad.
De grond die zeer hoog ligt heeft mij vrij goed doen toegeschenen, en de geheele vlakte mag wel 12 à 1400 morgens bedragen.
Geene kanalen zijn in den omtrek, en de aanvoer per as zal ten minsten 1 uur afstand moeten plaats hebben. Wanneer het de bedoeling der Kommissie is, deze gronden tegen aanstaande zomer te cultive­ren, en hare kolonisten tegen dien tijd daarop over te bren­gen, dan houde ik mij stellig verzekerd, dat zij aan harer verwachtingen niet zal kunnen beantwoord zien: ten zij het getal der te vestigen huisgezinnen zich tot weinige bepalen en daar aan bijzonder hoge uitgaven te koste gelegd worden.
De mistbulten die men daar zal zetten, kunnen in het voorjaar niet meer gebruikt worden, dus zou de geheele voorraad mist moeten aangevoerd worden. Er schijnt echter gelegenheid op eene weinig kostende wijze eene vaart te maken, die digt aan deze gronden komen zou, waar door dezelve eene grote waarde bekomen zou, en tot eene schoone kolonisatie kunnen aangelegd worden.

Hoe wel het mogelijk is, dat ik in mijne gevoelens dwale, zo acht ik mij echter verplicht de Kommissie daar van ter informering.
Wanneer de Kommissie in het bezit is van de gronden bij de Ommerschans, zal zij daar - aan het kanaal gelegen - met veel gemakkelijkheid. eene kolonie vestigen kunnen.
De kommissie door de Steenwijker boeren benoemd, was meer gelast onze voorslagen aan te hooren, dan definitief te hande­len. Dheer Schuurman deed den eisch van bijna al de grond, zo ver die tot de domeine zoude kunnen begrepen worden, en de boeren boden ons nauwelijks 1/8 daarvan aan.
Ik maakte hen met de mening en goede bedoeling der Kommissie bekend, die bij eenige wel invloed scheen te hebben, maar waarop andere ant­woorden dat de Kommissie vermenende recht op de grond te hebben, dezelve maar moest eigenen; en niet met hen behoefde te onderhandelen etc.
Men kwam eindelijk zo ver, dat zij zouden afstaan eene streek grond aan beide zeide van de weg ter brede - aan beide kanten - van 70 roeden. Namentlijk langs de weg van Steenwijk naar de Blesse. Van daar het heide veld begint tot aan de Vriessche scheiding. p. ?n: ruim 600 lengte dat men van daar recht op de Eesen aan met eene gelijke breete van 140 roeden - voor eene dubbelde rij huizen - recht door de grond in kwestie zou lopen.
Ten einde in het vervolg langs de 4 parten, de kolonisten te kunnen verbinden.

Ze eischten daarvoor ƒ 10.000=, vervolgens ƒ 5000- of wel den interest van dien ƒ 1000- hebben wij onder nader approbatie geboden, Morgen eerst kan ik in uitslag berichten.

Bijgevoegd de nominatieve lijst. Deze is te vergelijken met de huidige stamboeken, dus met naam, leeftijd, woonplaats, datum van aankomst en godsdienst. Twee joodse gezinnen, dat van Salomon Weil en dat van Simon Vieyra.



Woensdag 22 december 1819

Uit de notulen van de vergadering van de Perma­nente Commissie invnr 38.

"Gelezen missive van den Direkteur, 17 dec., inzendende missi­ve van den Heer S.J. van Roijen, ter kennisgeving van de uitspraak des vredegeregts wegens de kwestie omtrent het Vledderveld ten nadele der Maatschappij. Besloten denzelve aanteschrijven, indien men ondernemen mogt de huizen aftebre­ken, zich met geweld daartegen te verzetten, en voor het overige zich te gedragen, alsof er niets gebeurd ware. Voorts niets aantekoopen eenig huisraad, alzoo, 2 dagen na het afzen­den van het schip met huisraad, de ontbrekende messen, lepels, vorken en lampen, benevens eenige kleedingstukken per beurt­schip zijn opgezonden, en dus door de vorst hier of daar apparent voor 't moment opgehouden."


Ingekomen post invnr 53. Brief van Ameshoff aan de Permanente Commissie:

Amsterdam 22 december 1818

Zeer Geachte Vrienden!

Uwe missieve van eergister heb ik wel ontvangen, en zal heden mij verge­noegen niet de beant­woording van het geen tot het mandaat no.145 betrek­king heeft.
Hier nevens sluit ik in, kopy van het mandaat model 1 waardoor UWE bij vergelijking van mandaat model 3 duidelijk zult ontwaren, dat den inhoud verschillend is, en dat, in geval van inwisseling, wij de aanmerking der Kommissie van Toevoorzigt te wachten hebben. De Heer Mendes de Leon, aan wien ik ter beurse de zaak liet beoordeelen, vind het een der grootste vereischten van eene sekunda zoo als de modellen no.1 aantemerken zijn, dat daar geen verandering of bijschrijving in de tekst, order enz. plaats hebbe. Ik verzoek UWE alzoo een nieuw mandaat gelijk aan dat waarvan u kopy zende, op te willen maken, en ZE Hoogh. ter teekening in te willen zenden.
Aangenaam zoude het mij zijn de modellen 1 op de algemeene vergad: overhandigd terug te bekomen en neem andermaal de vrijheid UWE te herinneren aan de stellige belofte, mondeling zoo wel als schriftelijk gedaan, van dezelve binnen 14/d te zullen terug ontvangen.
Met de meeste hoogachting
UWE DW Dr

P.J. Ameshoff

Mag ik UWE verzoeken mij te willen melden of de rekening der Maatschappij tot 1e mei zal doorloopen, dan wel als ll. jaar tot 31 dec.
Het bijbelgenootschap wenschte gaarne katholyke bijbels aan onze roomsche katholyken uittedeelen. Kan dit geschieden zonder de pastoor daarin te kennen, en wie zal dit doen?


23 december 1819

Ingekomen post volgens brievenboek invnr 18. De Komm voor de Kweekelingen tot het Schoolonderwijs te Groningen, vraagt het goedvinden der Permanente Kommissie wegens de requisitie van den kwekeling K. Mulder tot den militaire dienst / in handen van den Generaal, not 27 december, geschreven aan den koning 4 januari 1820, not 3 jan.


Vrijdag 24 december 1819

Ingekomen post invnr 53. Brief van R.A. Nobel aan Johannes vd Bosch:

Heer Generaal!

Voor enige dagen mij in de Provintie Drenthe bevindende sprak ik de Heer ontvanger J.H. Oosting, die mij zijde de verpanding over het landgoed Westerbeek over dezen jare nog onvoldaan was, dat UEdWEG: beweerd zoude hebben dezelve nog ten mijnen laste zoude zijn, waarom ik mij haaste UEdHEG: te herinneren dat wel duidelijke bij den acte van verkoop - gepas­seerd in dato 7 julij ll. te S'Hage en ook voorheen bij den Heren S.J. van Roijen, Tuttel en Schuurman - bepaald was dat alle lasten en dus ook de verpanding met primo january 1819 voor rekening van Heren aankoperen zouden beginnen te lopen, mij evenwel de huuren van tijd tot de 1 meij verblijvende, op welke conditien Mevr. van Heloma als verkoperesse mij dit landgoed had verkocht. Het zal mij hoogst aangenaam, en UEdHEG: zult mij zeer verpligten de expositie van het transporten in te zien en dan naar billijkheid zelve daar over te oordelen. Nedrig verzoekende dat UEdHEG: mij met enig antwoord ten dezen wilt vereren terwijl ik verder de eer hebbe UEdHEG: Kommissie te geven dat ik naar aanleijding ener propositie van den Heer S.J. van Roijen mijn waardeel en koeweiden voor den inkoopsprijs hebbe afgestaan en den transport acte reeds hebbe getekent.
Na de verzekering mijner hoogachting betuijge ik mij met verschuldig­de distinctie te onderschrijven
Heer Generaal!
Uwen Gehoorzamen Onderdanigen Dienaar!

R.A.L. Nobel
Kampen den 24 december 1819



Zaterdag 25 december 1819

Ingekomen post invnr 53. Brief van directeur Benjamin van den Bosch aan de Permanente Commissie:

Frederiksoord den 25 december 1819

Ik heb de eer de Permanente Kommissie de receptie harer misse­ves van den 21 en 23 dezer, de mandaten no. 204 en 205 ordre P. Oosterlo, en van het reglement van de huisverzorgers, te accuseren.

De opgave van de opbrengst der landerijen, bij eerstge­noem­de missive gevraagd, zal de Kommissie zo spoedig mogelijk geworden.

Het appel tegen de Vledder boeren reeds ingesteld zijnde, hebben wij van die kant geenes onaangenaamheden voor het tegenwoordige, te wachten. Zij schijnen weinig moed op een goede uitslag op afloop der zaak te hebben.
Ik heb de werk­zaamheden op genoemde gronden, als naar gewoonte doen continu­eren.
Heden komt den deurwaarder te Vledder, om de marktschei­ding voor het aandeel van de 2 assessor te vorderen.

Ik zend hier bij een brief van Dheer Oosting over de te betalene belasting. Het zou mij aangenaam zijn, te worden geinformeerd of de opgaven van Dheer Nobel juist is, en de belasting van 1 january 1819 tot op heden door mij kan worden voldaan.
Wanneer het bij condities van verkoop niet bepaald ware, dat de Kommissie genoemde belasting van 1 january reeds overname, dan zou de billijkheid vorderen Dheer Nobel die tot mei 1819 had betaald, dewijl hij, met uitzondering van het Heerenhuis tot dien tijd de voordeelen van het goed heeft blijven trekken.
Den ontvanger wenschte gaarne spoedig de penningen voor meergenoemde belastingen kunnen invorderen.

Het zou Dheer van Roijen zeer aangenaam zijn, eenige decisies op zijne verzochte informatie ten aanzien van de betaling der registratie gelden, voor de reeds aangekochte en verder aantekopen landerijen, te mogen erlangen, "en ik haast mij - zegt hij - dit te mogen weten".
De Kolonist van Rhee uit Wijk bij Duurstede verzoekt mij met zijn huisgezin de kolonie te mogen verlaten.
Ik heb reeds van den beginne af deze man als zeer lui en weinig oppassend aan den Kommissie opgegeven.
Hij heeft nog ruim hondert sche­pel aardappelen, die hij voor zijne schulden wil achter laten.
Hij zegt dat de veldarbeid hem te zwaar valt, en vooruit (stuk ont­breekt) dat hij zijn grond nimmer naar behoren zal (stuk ontbreekt) bewerken.
Hij is intusschen in de kracht van (stuk ontbreekt) leven, van een gezond en vrij sterk gestel, en wagen maker van beroep.
Zijne vrouw is van zeer goede famille; welke volgens zijne opgaven, zijne kinderen na zich nemen zullen, waar door het hem gemakkelijk vallen zal voor zich en zijne vrouw de kost te winnen.
Het zou mij aangenaam zijn, ten aanzien van de zoon van Vos de decisie der Kommissie te vernemen, als mede of de Kommissie goedkeurt dat de kolonisten met nieuwe jaar een vrolijke avond hebben. De toezending eener mandaat heb ik reeds vroeger moeten solliciteren.

genoemde brief niet gevonden.
Marktscheiding voor het aandeel van de 2e assessor slaat waarschijnlijk op een stuk grond dat Johannes vd Bosch gekocht heeft.

Uit de notulen van de vergadering van de Perma­nente Commissie invnr 38 over de Ommerschans. transcriptie




25 december 1819. Besluit der PK volgens brievenboek invnr 18. Om den Heer Fabius, Schout te Steen­wijk een laatste voorstel te doen om ƒ3000:- uittekeeren aan de eigenaars van het Steenwijkerwoudeheideveld voor den afstand van 400 morgen van dien grond.



Maandag 27 december 1819

Uit de notulen van de vergadering van de Perma­nente Commissie invnr 38.

"Missive van de kommissie tot het schoolonderwijs te Gronin­gen, 23 dec., vraagt het goedvinden der P.K. omtrent de rekwi­sitie van den kwekeling K. Mulder tot den milit. dienst. In handen van den Generaal."


Uit de Staatscourant:

Dockum, den 27 december,

Den 19den dezer, hadden wij het genoegen, een huisgezin van hier naar de kolonie Fre­deriksoord te zien vertrekken, hetwelk, door de Permanente Commissie van Weldadig­heid, voor de uit deze stad tot hiertoe betaal­de contributie was aangenomen. Hetzelve bestond uit 7 personen, zijnde de man, Mein­dert van der Poort genoemd, zijne huisvrouw en 5 kinderen.
Wij hopen, dat deze eerste vrucht, welke onze stad geniet van die zoo veel goeds beloovende maatschappij, velen alhier tot de bevordering harer belangen zal aansporen. (Leeuw. Courant) sc 3.1.20



Dinsdag 28 december 1819

Ingekomen post invnr 53. Uit een brief van Ameshoff aan de Permanente Commissie:

Amsterdam 28 december 1819

Dewijl er geen veerschepen op Steenwijk varen zijn twee huisgezinnen kolonisten nog hier, en kunnen wegens de vorst niet vertrekken, en met de postwagen zal zulks wel ƒ90: kosten. De Heer van Meurs heeft mij hiervan kennis gegeven, met verzoek zulks aan UWE tot menagement van briefporto te willen melden, en UWE te verzoeken uwe orders daarover intezenden.



Woensdag 29 december 1819

Ingekomen post invnr 53. Brief van directeur Benjamin van den Bosch aan de Permanente Commissie:

Frederiksoord den 29 december 1819

Ik heb de eer aan de Permanente Kommissie te doen toekomen.
De gevraagde staat der veldvruchten der kolonie over de jare 1819, die ik hoop aan de intentie beantwoorden zal.
Ik heb tot meer duidelijkheid daarbij gevoegd, een numeriek staatje, dewijl de aardappelen op het Broek gewassen op genoemde nomi­natieve opgave, ten einde het zuiver inkomen van ieder de kolonisten te kennen, gebragt zijn.
Waardoor het totaal van gezegde nominatieve lijst eindelijk ƒ 401= hoger komt dan behoorde en tot het Broek behoren. Zo als uit het nummerique staatje zal worden gezien.

De tuintjes sommiger kolonisten, in evenredigheid hunner overige gronden, somtijds zeer veel hebbende opgebragt, moet aan de grond worden toegeschreven. Zijnde de laatste rij huis­jes op bosch-grond gebouwd.
Daaruit kan men eeniger mate afleiden, wat de gronden goed bewerkt zijnde, zullen kunnen opbrengen.
De afgelopen zomer is voor deze gronden een der ongunstigste geweest.

Den Kolonist Molenaar uit Haarlem heeft het meest van zijne gronden getrokken. Dit is alleen door bijzonder oppas­sendheid en vlijt veroorzaakt, dewijl de kwali­teit van grond in geene deele tot de beste behoorde.
Wanneer de gouden me­daille door opbrengst der landerijen zal worden verdiend, dan zeker kan deze aan Molenaar niet ontgaan. Hij heeft het zo ver gebragt dat hij zonder daghuur een geruime tijd kan bestaan, en besteed zijn tijd zeer vlijtig op eigen akker.
Hij was de eenige die in het afgelopen jaar zijn grond schoon reeds geploegd, voor de helft omspitte - terwijl de tijd hem verhinderde zulks geheel te doen - en toen geene verdiensten van belang hebbende, de voeding op schuld nam, en daar na s'wekelijks door 2 stuivers van de ƒ 1 op de verdien­ste meer betaalde.
Bij dit huisgezin, dat ook van een bijzonder goed zede­lijk gedrag is, heeft zich de graaf van Hoogendorp terwijl zij aan zaten, lang opgehouden, en zo over bekomen prijzen, voor godsdienst als school oefening, aan ZijnEd. toe vertrouwd bijzonder zijne te vreden betuigd. Ik heb gemeend dit brave huisgezin bij de Kommissie te moeten aanbevelen.

Geerhards uit Rotterdam, mede steeds braaf oppassende, heeft verzogt 4 dagen op zijn eigen grond, en dus maar 2, in daghuur te mogen werken.
Deze prijzenswaardige voorbeelden zullen zeker door de Kommissie worden goed gekeurd, terwijl ik hoop, zij van goede uitwerking zijn zullen op veele, die door eene zorgloze en verkwistende aard, tot nog toe zo weinig aan de verwachting beantwoorden.

Zin waarin de joodseproefkolonisten voorkomen.transcriptie
Visser, Westerveld en beide de joden hebben de beste gronden gehad.
Alleen Westerveld heeft in aardappelen, zijne huur geheel afbetaald.
Andere, waar onder Molenaar, hebben gedeeltelijk betaald, dewijl de kortin­gen daar voor volgens de gemaakte bepalingen (stuk ontbreekt) ..eren.

Wanneer de Kommissie uit genoemde staat de geringe opbrengs sommiger hoeves ziet, oordeelt zij wellicht nodig, dat bij sommige eene kleine tegemoet koming plaats hebben, zonder daarom van hare bepalingen aftewijken.
Gerrits uit Kampen, en Brandsma van Sloten, beide braaf en kundig voor de landbouw, bewerkten hunne grond met vlijt en overleg. Beide hebben eene zwaar huisgezin, alles liep hen tegen. Zo dat den eene ƒ 14 en de andere ƒ 21 aan inkomen hadden.

Schoon niet anders gelijk voor huur gekort wordende, hebben zij nimmer geklaagd en houden met vertrouwen staande dat hun grond in het aanstaande jaar zijn intrest zal opbrengen voor alle daar aan bestede arbeid.

Zal ik van alle verslag doen, dan komen tegen over veele, weinig oppassende kolonisten, ook veele brave te staan, die ik bij gelegenheid mij verplicht zeker nader aan de Kommissie te doen kennen.

Den onder-opziener Meter heeft voor eigen rekening een man die hem zijn grond helpt bewerken.

De Kommissie verschone deze lange brief in de haast zamen ge­bragt daar de post op zijn vertrek staat.



Donderdag 30 december 1819

Uit de notulen van de vergadering van de Perma­nente Commissie invnr 38.

"(De Generaal rapporteert) op een brief van den Direkteur, no. 93/12, aanteschrijven dat de zoons van Bade en Vos, gedurende een winter, bij hunne ouders kunnen blijven inwonen, en dat de voortduring dier inwoning zal afhangen van hun ieder goed gedrag; dat wat betreft de behandeling der huisverzorgers deze, zoo lang geene kinderen bij hun inwonen, ten aanzien van voeding en verdiensten, op gelijke voet als andere kolonisten, zullen behandeld worden."

Antwoord op een brief van directeur Benjamin van den Bosch van 25 decem­ber:
"Besloten te schrijven, dat Van Ree vertrekken kan, na zijn schulden betaald te hebben: en dat de Direkteur een feest kan geven: het overige is reeds beantwoord."


Brief van de subcommissie Edam dat 19 leden hun lidmaatschap hebben opgezegd vanwege de aankondiging van het systeem van huisverzorgers. Bevindt zich in de map subcie Edam ten behoeve van artikel.


Vrijdag 31 december 1819

Uitgaande post invnr 352. Uit de minuten van de verzonden post van de Permanente Commissie:

Missive van Johannes van den Bosch (5 pagina's) aan J.D. Lawaetz in het Frans ge­schreven.