Drents Archief, toegang 0186, invnr 984
De Permanente Commissie,
Nader gelezen den brief van den Directeur der Kolonie van den 2
dezer N2983,
Overwegende dat, ofschoon de Bedelaarsgestichten noch bestemd noch
ingerigt zijn voor het familieleven van gehuwden, aan deze echter,
voor zooverre zij zich goed gedragen, kan worden toegestaan
elkander te zien en te spreken;
Overwegende dat zoodanige vergunning nogtans, in het belang der
goede orde en zedelijkheid, aan gelijke beperkingen voor ieder
gesticht dient te zijn onderworpen;
Overwegende dat ook tot het ’s avonds bewaren en het elkander
overdoen van middag-spijs aan regels dient te worden gebonden
evenals het verboden dient te blijven van de keukens een ander
gebruik te maken dan waarvoor zij bestemd zijn,
Besluit:
Artikel 1.
Aan gehuwde mans-bedelaarskolonisten, die zich goed gedragen,
wordt vergund hunne vrouwen twee malen daags te spreken van ‘s
middags half een tot een uur en ’s avonds gedurende het eerste
halfuur na het avondappel, te Ommerschans op het plein van
het vrouwen-quartier en te Veenhuizen daarbuiten aan het
hek.
Artikel 2.
Ook wordt hen, onder gelijke voorwaarde, toegestaan des zondags
naar de middags- Godsdienst tot aan het avondappel, elkander in de
zaal waarin de vrouw verblijf heeft, te bezoeken.
Artikel 3.
Aan kinderen te Veenhuizen, die hunne ouders aan een ander
gesticht hebben, kan het worden vergund, om de veertien dagen, ’s
Zondags 's namiddags, voor het avondappel, onder geleide eens
veldwachters, hunne ouders te gaan bezoeken, even als aan dezen,
op dezelfde wijze, hunne kinderen te gaan zien, die te jong zijn,
of door ongesteldheid verhinderd worden tot hen overtekomen.
Artikel 4.
Ingeval van wangedrag behooren deze vergunningen te worden
ingetrokken de eerste maal voor eene maand, andermaal voor drie
maanden en bij vernieuwing voor altoos.
Artikel 5.
Het wordt den kolonisten vrijgelaten, van hun middageten tot ’s
avond te bewaren en in de keukens te doen opwarmen, als ook aan de
gehuwden daarvan aan elkander overtedoen, mits zulks geschiede in
het middag- of avondhalfuur, op de plaats voor hunne ontmoeting
aangewezen, en dat de spijs onmiddellijk naar de zaal worde
gebragt. om daar te worden genuttigd.
Artikel 6.
In de keukens mogen geen bijzondere spijzen worden bereid, het
opwarmen van middagspijs en het bakken van visch, voor zooverre
zulks door de koks zonder verstoring der goede orde en
verontachtzaming der zindelijkheid geschieden kan, alleen
uitgezonderd.
Artikel 7.
De koks en kamerwachts, die het bereiden van ander spijs of
zelve doen of anderen toelaten, behooren van hunne posten
te worden ontzet, even als de zaalopzieners tot ontslag
voorgedragen, die daarop niet voldoende toezien.