Drents Archief, toegang 0186, invnr 984
De Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid,
Gelezen den brief van den Directeur der Kolonien van den 23
September ll. N2629,
Besluit
daarop te antwoorden als volgt:
Na overweging van den inhoud Uwer missive van den 23 September ll.
N2629 is het ons voorgekomen, dat de maatregelen tot keering van
de desertie uit de Bedelaarsgestichten zich behooren te bepalen:
a. Tot het zooveel mogelijk bijeenvoegen om te arbeiden
der Kolonisten die zich aan desertie hebben schuldig gemaakt,
onverschillig of zij langer of korter dan drie maanden na hunne
ontvlugting zijn teruggebragt, en hen onder bepaald toezigt te
doen werken, waar zooveel het betreft de deserteurs voor de eerste
maal, gedurende den tijd van zes maanden, en de
recidivisten gedurende een geheel jaar, of bij
voortduring, na opzigt tot diegenen van welke het te vreezen
blijft, dat zij van een minder scherp toezigt al spoedig weder
misbruik zouden maken;
b. Tot een nadrukkelijke aansporing der veldwachters om scherp
toetezien, dat de Kolonisten kunnende niet doorkomen, en het
aanbevelen van meerdere waakzaamheid aan allen die gereekend
worden eenigen invloed te kunnen uitoefenen om de ontvlugting te
bemoeijelijken;
c. Tot eene uitnodiging aan Zijne Excellentie den Heere
Minister van Binnenlandsche Zaken om de daarbij betrokken Heeren
Commissarissen des Konings te willen aanschrijven de besturen der
omliggende gemeenten aan te sporen tot het doen houden van een
naauwlettend toezigt op degenen die het voorkomen hebben
kortelings de Gestichten te hebben verlaten, teneinde deserteurs
van ontslagenen te onderscheiden, en zoodoende de eerste door de
ervaring van de moeijelijkheid om zich aan de waakzaamheid te
onttrekken, van doellooze pogingen om te ontvlugten af te
schrikken.
Langs dien weg schijnt het ons toe, dat de desertien aanmerkelijk
zullen verminderen, waarom wij UwEd verzoeken overeenkomstig het
vermelde sub A. en B. te handelen.
Wat betreft de in overweging gegevene verhooging van salaris der
veldwachters, zijn wij van meening dat zoodanige maatregel van
geringe invloed zou zijn om duurzaam meerdere waakzaamheid bij de
beambten te verzekeren, en hebben wij mitsdien beslooten hunne
belooning te laten gelijk zij thans is.
Daar ons overigens, uit de deswege door UwEd kopijelijk
medegedeelde correspondentie is gebleken, dat er sprake is geweest
om veldwachters bij het te houden toezigt met geladen geweer te
wapenen, met verbod echter daarvan gebruik te maken, achten wij
het niet overbodig hierbij op te merken, dat dit denkbeeld ten
enenmale buiten aanmerking behoort te blijven en den veldwachters
alzoo op den tot dusverre gebruikelijke voet gewapende moeten
blijven.