31 juli 1851 N1: Bepaling op het verlenen van verlof aan huisgezinnen uit de gewone kolonien die voor straf onder de arbeiders te Veenhuizen zijn overgeplaatst, aan hoofden en leden van arbeidershuisgezinnen die als zoodanig zijn opgenomen of op hun verzoek op dien voet zijn gevestigd


Drents Archief, toegang 0186, invnr 984

De Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid,

Gelezen den brief van den Directeur der Kolonien van den 16 dezer N1918,

Besluit:

1. de Directeur voornoemd  te kennen te geven, dat wanneer de koloniale Directie vroeger verloven heeft verleend aan huisgezinnen uit de gewone kolonien, die voor straf onder de arbeiders te Veenhuizen zijn overgeplaatst, daarmede alsdan geheel tegen de bedoeling der Permanente Commissie is gehandeld en het zelfs bevreemdend is, dat men immer op het denkbeeld is gekomen om aan strafkolonisten, zoodanige gunst toe te staan, als behoorende de zoodanige zoolang zij op dien voet gevestigd zijn, buiten dringende noodzakelijkheid en dan nog in geen geval zonder toestemming der Permanente Commissie niet met verlof te gaan.

2. te bepalen dat alleen aan die hoofden en leden der arbeiders huisgezinnen, welke als zoodanig zijn opgenomen of op hun verzoek op dien voet zijn gevestigd, verlof zal kunnen worden verleend, wanneer het gezin in de laatst verloopen twaalf maanden geen schuld op reserve heeft gemaakt en dus niet meer heeft genoten dan verdiend; en er overigens wat hun gedrag aangaat of uit hoofde der drukte van de werkzaamheden geen bedenkingen tegen het geven van verlof gevonden worden.