Drents Archief, toegang 0186, invnr 984
De Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid,
Gelezen den brief van den Directeur der Kolonien van den 16 dezer
N1918,
Besluit:
1. de Directeur voornoemd te kennen te geven, dat
wanneer de koloniale Directie vroeger verloven heeft verleend aan
huisgezinnen uit de gewone kolonien, die voor straf onder de
arbeiders te Veenhuizen zijn overgeplaatst, daarmede alsdan geheel
tegen de bedoeling der Permanente Commissie is gehandeld en het
zelfs bevreemdend is, dat men immer op het denkbeeld is gekomen om
aan strafkolonisten, zoodanige gunst toe te staan, als behoorende
de zoodanige zoolang zij op dien voet gevestigd zijn, buiten
dringende noodzakelijkheid en dan nog in geen geval zonder
toestemming der Permanente Commissie niet met verlof te gaan.
2. te bepalen dat alleen aan die hoofden en leden der
arbeiders huisgezinnen, welke als zoodanig zijn opgenomen of op
hun verzoek op dien voet zijn gevestigd, verlof zal kunnen worden
verleend, wanneer het gezin in de laatst verloopen twaalf maanden
geen schuld op reserve heeft gemaakt en dus niet meer heeft
genoten dan verdiend; en er overigens wat hun gedrag aangaat of
uit hoofde der drukte van de werkzaamheden geen bedenkingen tegen
het geven van verlof gevonden worden.