Drents Archief, toegang 0186, invnr 977
De Permanente Commissie
Op het verslag van haar medelid Mr. Faber van Riemsdijk,
betrekkelijk de door ZWEG, bij gelegenheid van de jongste
algemeene inspectie der Kolonien, in loco beraamde schikkingen
nopens de verpleging van Israëlitische weezen en bedelaars
kolonisten, in verband met de verwachte ruimere kolonisatie van de
zoodanige, ten gevolge der daargestelde gelegenheid tot
uitoefening van de Israelitische Eeredienst te Veenhuizen
Besluit:
Art 1.
a. De Israëlitische weezen, zullen, bij uitsluiting in het
3e Gesticht te Veenhuizen worden verpleegd, en de
Israelitische Bedelaars Kolonisten, gelijk reeds bij aanschrijving
van den 20 Julij ll. N6 is bepaald, uitsluitend in het 2e Gesticht
aldaar.
b. De vier hoekzalen van het 3 Gesticht onder opzigt van
de zaalopzieners C. Brecheisen en J. Emmelot
zullen worden ontruimd, bij overplaatsing van de daarin verpleegde
kinderen voor zoo veel nodig naar het 1e Gesticht.
c. Van de alzoo ledigkomende zalen worden voorloopig twee
bestemd voor Israelitische kinderen, te weten de beide zalen aan
den kant der ambtenaarswoningen, zullende de meisjes in de zaal
aan de meisjeszijde en de jongens in de zaal aan de jongenszijde
geplaatst worden.
d. De Israelitische weezen zullen staan onder het opzigt
der zaalopzieners J. Danens en J. Emmelot, te
welken einde Danens, die over de meisjes wordt gesteld,
met Brecheisen van zalen zal verwisselen, terwijl Emmelot
de zalen aan de jongenszijde waarover hij thans gesteld is,
behoud.
e. In de zalen en keukens der Israelitische weezen zullen
ten aanzien van voeding, kleeding en keukengereedschap de
voorschriften gevolgd worden welke het lid der Permanente
Commissie bovengenoemd in loco heeft gegeven.
Art 2.
a. Voorloopig en behoudens nadere beschikking voor het
geval dat de dienst der Maatschappij zulks anders kwam te
vorderen, worden de twee andere zalen welke volgens Art 1b open
komen, bestemd voor bedelaars kinderen
b. De kinderen in de bedelaarsgestichten, voor zoo veel
zij den leeftijd van meer dan 5 jaar hebben bereikt, zullen naar
het 3e Gesticht te Veenhuizen ter verpleging in de
evenbedoelde zalen, worden overgeplaatst, te weten de meisjes in
de zaal aan de meisjeszijde onder Danens en de jongens in
de zaal aan de jongenszijde onder Emmelot.
c. Op het stamboek van genoemd 3e Gesticht zal voor hen
eene afzonderlijke afdeeling worden bestemd, waarop zij zullen
worden ingeschreven onder hunne nommers als bedelaars kolonisten,
zullende zij in de bedelaarsgestichten, als overgeplaatst worden
gevoerd, in overeenstemming met de bestaande instructien op het
houden der Stamboeken, welke overigens ook in de overige opzigten
te hunner aanzien, voor zoo veel toepasselijk, zullen worden in
acht genomen.
d. Tusschen de bedoelde bedelaarskinderen en de Weezen zal
anders geen onderscheid worden gemaakt, zoo verre wat arbeid en
belooning, als wat kleeding, voeding en tucht betreft, zullende
zij volkomen op denzelfden voet worden verpleegd en behandeld, met
dien verstande nogtans, wat de kleeding der bedelaars kinderen
aangaat, dat dezelve niet op eens, maar allengs, naarmate zij
nieuwe kleedingstukken bekomen, tot gelijkheid met die der weezen
zal worden gebragt.
e. Bij aldien het in de orde der huishouding noodig wordt
geacht zal aan de bedelaars kinderen dezelfde voeding als aan de
Israelitische weezen worden gegeven.
Art 3.
a. Ter plaatsing van de Israelitische bedelaarskolonisten
aan het 2e Gesticht te Veenhuizen, wordt een gedeelte van eene der
zalen onder den zaalopziener Gustavus, aan de vrouwenzijde
voor de vrouwen en een gedeelte van eene der zalen onder Schaghen
aan de mannenzijde voor de mannen bestemd.
b. In elk der bedoelde zalen zal de afscheiding van het
voor de Israelitische bedelaarskolonisten bestemde gedeelte
geschieden door een verplaatsbaar schut, ten einde de ruimte ter
plaatsing van de Israelieten naarmate zij meer of minder talrijk
zullen zijn, te vermeerderen of verminderen, overeenkomstig
hetgeen dienaangaande door het bovenvermeld medelid der PC in loco
is voorgeschreven.
c. Ten aanzien van de voeding en kleeding der bedoelde
kolonisten, gelijk ook ten aanzien van het huisraad en
keukengereedschap ter hunner behoeve, zal mede gehandeld worden
naar de voorschriften door meergenoemd Medelid in loco gegeven,
terwijl voor hen zal gekookt worden in de kleine keuken bij den
zaalopziener Visser, daartoe in loco door ZWEG aangewezen.
Art 4.
Voor zoo veel noodig zal al het slagtvee bij de drie Gestichten te
Veenhuizen door den Schoget Nieuwied worden gedood
en geen vleesch zal voor de Israelieten worden bestemd, zonder
deszelfs verklaring dat het naar kerkpligt hun geoorloofd is
daarvan te eten.
Art 5.
Ieder jaar eene maand voor het Israëlitische Paaschfeest, zal de
Directeur der Kolonien eene opgave inzenden van het aanwezig
aantal Israelitische mannen, vrouwen en kinderen te Veenhuizen,
ten einde tot grondslag te dienen ter berekening van het
benoodigde ter viering van dat feest, waarin de Hoofdcommissie tot
de zaken der Israelieten voornemens is te voorzien.
Art 6.
Bij het ontstaan van bedenkingen of zwarigheden waarin de
Israelitische Geestelijkheid mogt betrokken zijn, zal de Directeur
der Kolonien daarvan verslag doen aan de PC die dezelve, zoo
noodig aan de beoordeling en beslissing der Hoofdcommissie tot de
zaken der Israelieten zal onderwerpen.