10 april 1832 N19: Goedkeuring van het besluit des Directeurs tot vermindering der verdiensten van de Veteranen voor sommige werkzaamheden


Drents Archief, toegang 0186, invnr 970



De Permanente Commissie

Gelezen eenen brief van den Directeur der Kolonien van den 31 Maart ll. N619

Besluit aan denzelven te schrijven als volgt:

In antwoord op UwEd brief van den 31 Maart ll. N619 hebben wij de eer UwEd te kennen te geven, dat wij ons volkomen hebben kunnen vereenigen met UwEd ons daarbij medegedeeld besluit van den 30 bevorens N618, strekkende tot vermindering der verdiensten van de Veteranen voor sommige werkzaamheden.
De PC

--------------------

N618
Frederiksoord, 30 Maart 1832.

De Directeur der Kolonien

Overwegende, dat de verdiensten van sommige vaste werklieden of employes onder de Veteranen te hoog gesteld zijn, in betrekking tot de wezenlijke waarde van hun werk.

Overwegende, dat naardien de Veteranen nog vaste verstrekkingen om niet erlangen, er geene grond bestaat, om deze Kolonisten hoogere verdiensten toe te kennen dan waarop zij billijker wijze aanspraak hebben, zoo als in tegendeel wel het geval is met de andere Kolonisten, welke niets meer dan hunne verdiensten ontvangen.

Gehoord den Adjunct Directeur van het 3e Gesticht den 23 dezer maand

Besluit:

Artikel 1.
Het vaste dagloon van de onderstaande werklieden of employes zal van den 1e April aanstaande af worden verminderd, als volgt:


Nu dan
De voorlieden 60 ct 50 ct
De opzieners 50 ct 50 ct
Die bij de gierbakken 55 ct 45 ct
De stalknechts 50 ct 45 ct
Die mestbulten opzetten 50 ct 45 ct
De schuitenvoerders en turfkruijers (mans) 50 ct 45 ct
Idem jongens 25 ct 20 ct
De wegopmaker 35 ct 30 ct


Artikel 2.
De Adjunct Directeur wordt uitgenoodigd te zorgen dat de verdiensten voor het veld- en ander werk naar het bestaande tarief doorgaande niet hooger loopen dan 45 centen daags; maar eerder daar beneden blijven en dat wel door van deze Kolonisten het werk in de uiterste volkomenheid te vorderen, en in de toeschikking van het werk, en de toepassing van het tarief het belang der Maatsij buitengewoon in het oog te houden.

Wanneer het echter blijken mogt dat des niettegenstaande, boven de genoemde som werd verdiend, zal de Adjunct Directeur den Directeur daarvan schriftelijk rapport maken met vermelding van de soort des werks, waarmede – en der personen door wie die hoogere loonen werden verdiend.

En zal afschrift enz
De Directeur voornoemd
(Get.) J. van Konijnenburg.