Besluit 19 maart 1832 N1: Bepalingen nopens de voeding der Weezen te Wateren


Drents Archief, toegang 0186, invnr 970


De Permanente Commissie,
nader gelet op het in advies gehouden rapport van den Inspecteur sub 24 februarij ll. N11, op de voordragt van den Direkteur der Kolonien van den 19 januarij bevorens N113,
Nader gelet op den brief van den Direkteur voornoemd van den 27 februarij ll. N3

Besluit

met inttrekking der met dit besluit strijdige bepalingen, vast te stellen de navolgende verordeningen betrekkelijk de voeding der kweekelingen in het Instituut voor den landbouw te Wateren.

Artikel 1
De genoemde kweekelingen worden ten aanzien der voeding verdeeld in drie klassen, zullende die
Van beneden de 11 jaar tot de 1e
Van 11 tot 15 jaar tot de 2e
Van 16 jaar en daarboven tot de 3e
klasse behoren

Artikel 2
Aan die van de 1e klasse zal 3/5 portie
Aan die van de 2e klasse zal 4/5 portie
Aan die van de 3e klasse zal eene gehele portie worden verstrekt.

Artikel 3
De overgang tot eene hoogere klasse ten gevolge van vordering in leeftijd zal bij het begin van de maand plaats hebben.

Artikel 4
Voor het middagmaal wordt de volle portie bepaald bij verstrekking
van aardappelen op 3 kop
van graauwe erwten op 6 maatjes
van groene of gele erwten op 5 maatjes
van gort op 5 maatjes.

Artikel 5
Wanneer het middagmaal bestaat in aardappelen met knollen of wortelen zal voor iedere halve kop aardappelen, minder benoodigd dan de 3 kop voor de volle portie vastgesteld, een kop knollen of een half kop wortelen worden verstrekt.

Artikel 6
Bij het verstrekken van aardappelen met kool zal voor elke 2 ons kool een half kop aardappelen minder worden verstrekt.

Artikel 7
Wanneer het middagmaal bestaat in erwten- of gortsoep zal voor ieder maatje groene erwten, gele erwten of gort minder benoodigd dan de 5 maatjes voor de volle porties vastgesteld, ½ kop aardappelen, ½ kop wortelen, 1 kop knollen of 2 ons kool of ander groenten worden verstrekt.

Artikel 8
Dagelijks zal bij de volle portie voor het middagmaal bepaald worden gevoegd eene gelijke hoeveelheid vleesch, spek of boter, en wel bij verstrekking
van schapenvleesch 6 lood
van rundervleesch 5 lood
van spek 4 lood
van boter 3 lood.

Artikel 9
Er zal bij de volle portie voor het middagmaal bepaald, 2 lood zout en waar dit bij hoort, ½ wigtje peper kunnen worden verstrekt; terwijl wanneer er bij de aardappelen geene groenten mogten kunnen worden gegeven, ook azijn en mosterd zal worden verstrekt, doch slegts tot de hoeveelheid van het volstrekt benoodigde.

Artikel 10
Voor morgen en avondvoedsel wordt de volle portie bepaald op 5 ons brood met 1 lood boter en 15 lood roggemeel of gort gekookt met 7 maatjes zoete afgeroomde melk of met karnemelk; of bij gebrek aan zoo veel melk in water dik gekookt, om met de melk die er voorhanden zal zijn, gebruikt te worden.