Drents Archief, toegang 0186, invnr 969
De Permanente Commissie,
Overwegende dat het doelmatig is de beide gestichten van Weezen te
Veenhuizen zoo veel mogelijk op eenen gelijken voet te brengen zoo
wel ten aanzien van den landbouw als met betrekking tot de
huishouding en administratie.
Overwegende dat de landbouw bij het 2 en 3 gesticht slechts eene
administratie en Directie uitmaakt.
Overwegende dat het doelmatig is den adjunct Directeur van elk
gesticht ook met de administratie van hetzelve te belasten.
Overwegende dat de Adjunct Directeur Drijber met de Directie van
den landbouw, tot nu toe aan het 2 en 3e Etablissement gezamenlijk
verbonden, belast is.
Gehoord het rapport van den Inspecteur der Koloniën,
Besluit:
Artikel 1.
Met 1e Januarij aanstaande zal:
a. De landbouw bij het 2 en 3e Gesticht uitsluitend tot
het 3e Gesticht behooren, en als zoodanig den naam van Veenhuizen
N3 buiten aannemen.
b. De adjunct Directeur Drijber met de directie
zoo wel den administratie en huishouding als van den landbouw van
het 3e Gesticht worden belast.
c. De adjunct directeur de Geus mitsdien de
directie van het 2 Etablissement worden opgedragen, waaraan geen
landbouw hoegenaamd doch de direktie van de broodbakkerij zal
verbonden zijn.
d. De adjunct Directeur Drijber en de adjunct
directeur de Geus onderling van stand of woonplaats
verwisselen, zoodat eerstgene aan het 3e en de laatste aan het 2e
Etablissement zal gevestigd zijn.
Artikel 2.
Al de veteranen huisgezinnen van het 3e Etablissement zullen zoo
veel moogelijk naar het 2e worden overgeplaatst en daarentegen de
arbeiders en bedelaars huisgezinnen van het 2e Etablissement, zoo
er die zijn, naar het 3e.
Artikel 3.
Het 2e Etablissement zal, alzoo geheel op zichzelf staan en de
bevolking van hetzelve tot den landbouw en andere werkzaamheden
zoo wel bij het 1e als bij het 3e gesticht kunnen worden gebruikt,
hetwelk op de bestaande wijze van administratie van geen invloed
zijn zal.
Artikel 4.
Om voortekomen dat door de bepaling in voorgaand art. vastgesteld,
geene botsingen tusschen de adjunct Directeurs van het 1 en 3
gesticht ontstaan en teneinde de adjunct Directeur van het 2e
Gesticht wete waar de bevolking van zijn Gesticht zal moeten
werken, zal de Directeur der Kolonien naar evenredigheid der
behoefte en krachten bij ieder der genoemde Etablissementen een
zeker getal personeel voor het eerste beschikbaar stellen, waartoe
altijd zoo veel mogelijk veteranen behooren te worden genomen.
Artikel 5.
Wanneer bijzondere omstandigheden zulks doelmatig doen schijnen,
zullen door de Adjunct-directeurs van het 1e en 3e Etablissement
bij onderlinge schikking hier in verandering kunnen worden
gemaakt, waarvan zij in de eerste plaats den Adjunct-Directeur van
het 2e Gesticht kennis geven, die zich daarnaar zal gedragen, doch
in geen geval het regt zal hebben om minder manschappen naar het
1e Etablissement te zenden, dan het door de Directeur der Kolonien
bepaalde getal, of waaromtrent de Adjunct Directeurs zijn
overeengekomen.
Artikel 6.
Indien de ondervinding onverhoopt mogt doen zien, dat de
bepalingen in beide vorenstaande art. onvoldoende waren, zal de PC
een voorstel tot meer naauwkeurige bepalingen omtrent deze zaak
van den Directeur der Kolonien tegemoet zien.
Artikel 7.
Door geene der bepalingen in dit besluit vervat, wordt eenige
verandering gemaakt in de bestaande wijze van administratie,
zullende alleen de boekhouder buiten of voor den landbouw bij het
tweede Gesticht naar het 3e overgaan en even als nu met de
administratie der turfgraverij blijven belast, terwijl de
administratie der bakkerij, aan den boekhouder van het 2e
Etablissement zal worden opgedragen.
Afschrift dezes etcetera.
PC