Drents Archief, toegang 0186, invnr 969
De Permanente Commissie etc.
In aanmerking nemende dat door de bevolking der gestichten van
tijd tot tijd verzoeken aan de regering worden ingezonden om in ’s
Lands dienst te treden;
Dat het doen van zulke regtstreeksche verzoeken aan de Hooge
regering niet alleen veel last oplevert, maar ook de belangen der
kolonisten minder goed en spoedig verzekert
Nader gelet op eene missive van het departement van
Binnnenlandsche Zaken van den 1 Julij 1830 N42 als mede op de sub
18 dezer N45 in advies gehouden missive van het departement van
Oorlog van den 11 dezer N25
Besluit:
Artikel 1
In de kindergestichten zal aan de jongelingen, welke in dienst
begeeren te treden eenmaal 's jaars en wel gedurende de eerste
helft der maand Januarij gelegenheid worden gegeven om hunnen
wensch kenbaar te maken aan het Hoofd van het gesticht.
In de bedelaars gestichten zal die gelegenheid, vier maal ’s jaars
worden opengesteld en wel gedurende de eerste week van de maanden
januarij, april, julij en october.
Artikel 2
De genen, welke voor de dienst zich hebben aangeboden zullen
voorloopig door den Geneesheer van het gesticht worden onderzocht,
welke van ieder voorwerp dat geschikt wordt bevonden een
verklaring zal afgeven waarin tevens het signalement zal worden
opgegeven.
Artikel 3
Van de geschikt bevonden voorwerpen zullen de AdjunctDirecteurs
naauwkeurige lijsten opmaken, welke vergezeld van de verklaringen
der geneesheeren en met opgave van het wapen waarbij de kolonisten
verlangen te worden in dienst gesteld aan den Directeur der
Kolonien zullen worden opgezonden om door dezen aan de P. C. te
worden overgelegd, ten einde verder aan de militaire autoriteiten
te worden mede gedeeld.
Artikel 4
Voor zoo verre de kolonisten den 18 jarigen ouderdom nog niet
mogten hebben bereikt, zullen bij de in het vorige artikel
vermelde stukken ook behooren te worden gevoegd de bewijzen van
toestemming hunner ouders of voogden; zullende voor die genen
welke dit mogten verlangen, de bewijzen van toestemming door
tusschenkomst van de P. C. bij de belanghebbende personen of
besturen worden aangevraagd.
Artikel 5
Op de verzoeken door bovenvermelde kolonisten regtstreeks aan de
Hooge Regering te doen, zal noch bij Haar, noch bij de P. C. eenig
reguard worden geslagen, blijvende het aan die kolonisten evenwel
vrij gelaten om zich aan de P. C. te adresseren, wanneer zij
vermeenen mogten ten onregte van de lijsten van de
AdjunctDirecteurs te zijn afgelaten.
En zal een afschrift dezes worden gezonden aan den Directeur der
Kolonien ter executie en om den inhoud ter kennis te doen brengen
van de kolonisten.
En heeft de P. C. wijders besloten om aan den Heer Directeur
Generaal van Oorlog te schrijven den volgenden brief:
Wij hebben ons vereerd gevonden met Uwe Exc. missive van den 11
dezer maand N25.
Reeds vroeger was het denkbeeld bij ons opgekomen om aan de
menigvuldige verzoeken, welke door de kolonisten in de
kindergestichten worden gedaan om in dienst te worden gesteld, een
einde te maken zonder daarom de dienstnemingen tegen te gaan en
daarover in het voorgaande jaar het Departement van Binnenlandsche
Zaken hebben onderhouden, hebben wij het nemen der door ons
voorgestelde maatregelen alleen uitgesteld uit overweging der
tijdsomstandigheden, die ons het maken van eenige beperkingen
minder raadzaam deden oordeelen.
Ten gevolge echter van U Exc. meergemelde missive, hebben wij dat
onderwerp in meer bepaalde overweging genomen en als nu eenige
bepalingen dienaangaande vastgesteld.
In de eerste plaats hebben wij aan de kolonisten in de bedelaars
zoo wel als in de kindergestichten verboden het doen van
regtstreeksche verzoeken aan de Hooge Regering ten einde in dienst
te worden gesteld.
Daarentegen zal hun regelmatig en op gezette tijden de gelegenheid
worden gegeven om aan het hoofd van het gesticht hun verlangen
naar de dienst kenbaar te maken.
Voorloopig zullen zij door den geneesheer van het Gesticht worden
onderzocht en geschikt bevonden wordende, zullen wij hunne
pogingen om dienst te bekomen verder bevorderlijk wezen.
Tot dat einde zullen wij ingevolge Uwer Exc. verlangen, den Heer
Luitenant Generaal bevelvoerende in het 2e Groot militair kommando
bekend maken met de aanvragen om dienst, als wanneer van wege Z.
E. de noodige maatregelen zouden kunnen worden genomen om de
belanghebbenden nopens hunne geschiktheid voor de dienst te doen
onderzoeken het zij dat wij van onzen wege de voorwerpen op
aanvragen der Provinciale Kommandanten naar Zwolle, voor zoo veel
betreft het gesticht aan de Ommerschans en naar Groningen voor zoo
veel aangaat de gestichten te Veenhuizen op den gebruikelijken
voet deden overbrengen, het zij dat van wege de Militaire
Autoriteit iemand gezonden wierd om in loco dat onderzoek te doen.
Wij twijfelen niet of de genomen maatregelen zullen volkomen aan
het doel van U E. beantwoorden en meenen om hetzelve te verzekeren
en ten einde botsingen voortekomen U E. in overweging te moeten
geven, om in het vervolg op gewone verzoeken om in dienststelling
bij UE departement geen acht meer te doen slaan, hebbende wij de
kolonisten doen verwittigen, dat hunne onmiddellijk aan de
regering te doene verzoeken voortaan buiten gevolg zouden worden
gelaten.
De P. C.