5 november 1830 N1: Vestiging op de 2e helft van het contract van 1826


Drents Archief, toegang 0186, invnr 968


De Permanente Commissie

Besluit

1e aan de ...

2e aan den Directeur der kolonien te schrijven als volgt:

Wij zijn ten aanzien van de executie van het met de Regering gesloten contract van den 16/19 Juny 1826 thans zoo verre gevorderd, dat nu ook op de in art 2 bedoelde 2e helft van het personeel hetwelk door haar kan worden opgezonden huisgezinnen en enkele personen zullen worden geplaatst

Wij hebben besloten van alle deze personen een afzonderlijk stamregister aanteleggen met een bijzonder doorloopend hoofdnummer, welke ten voorkoming van verwarring met een bis zullen worden geteekend, als N1bis, N2bis, enz.

Voorloopig zullen deze personen op het 1e Gesticht worden gedirigeerd en de inschrijvingen in het stamregister zullen dus aldaar geschieden.

Met betrekking tot de huisgezinnen hebben wij bepaald, dat derzelver verpleging zal zal plaats hebben op den voet der arbeiders huisgezinnen, terwijl de enkele personen zullen worden ingedeeld bij arbeiders of ook wel bij kolonisten in de gewone kolonien naar de omstandigheden, zullende overigens van deze soort van kolonisten dezelfde maandelijksche opgaven behooren te worden gedaan als van de overigen.

Van etc...
de P.C.


Dat vindt de directeur der koloniën geen goed idee. Op 9 november 1830 in een brief met nummer N1212 schrijft hij, invnr 110 scan 104 ev:


Van UWEdG missive van den 5 dezer maand N1 kennis genomen hebbende, en voor de opneming van de daarbij genoemde huisgezinnen zorgende, heb ik de eer UWEdG, in antwoord op het slot dier missive, onder de aandacht te brengen, dat mijns inziens de bekrompenheid der woningen van de arbeiders huisgezinnen als slechts uit één vertrek bestaande, aan de zijde der zedelijkheid, een volstrekt beletsel oplevert, om bij dezelve volwassen personen in te deelen.-

Slechts bij eenige enkele weduwen en weduwnaars met weinige jonge kinderen zoude misschien zulk eene indeeling van de bejaardste personen mogelijk zijn, dat te beproeven is.-

In de gewone koloniën, daar en tegen, kan zulks beter, en om het aldaar bestaande gebrek aan werkzame handen was zulk eene indeeling zelf wenschelijk, mits gelijk ik vertrouw de over te nemen personen ligchaamelijk voor den arbeid geschikt zijn, en wel daarom beter, zooals UWEdG trouwens weten, omdat de kolonisten woningen van slaapkamertjes of van bedsteden in de uitgangen van het vertrek naar de schuur, of ook wel op den zolder, zijn voorzien, hoedanige laatste, desnoods, met geringe kosten, zouden kunnen worden daargesteld.

Ik zou UWEdG daarom aanraden de eerste proef hiermede in de gewone koloniën te nemen; zullende ik niet te min bij mijn eerstvolgend bezoek van Veenhuizen de huisgezinnen nagaan, bij wie hunner, welligt, eene indeeling zou kunnen plaats hebben en UWEdG daarvan verslag doen.

Ten aanzien van het registreren der bedoelde huisgezinnen en enkele personen, meen ik het daarvoor te moeten houden, dat die beiden op één register zullen komen, en dat ieder lid des huisgezins een orde nommer zal worden gegeven, waar van echter het gevolg zijn zal, dat, bij uitbreiding der familien, al de leden eens huisgezins niet meer elkander zullen opvolgen, en voorts, dat, al worden er enkele personen in deze kolonie ingedeeld, de primitieve inschrijving van alle bij het 1 Gesticht zal moeten geschieden, ofschoon ik het niet volstrekt noodig acht, om, met de indeeling van deze, in de gewone Koloniën een begin gemaakt wordende, dezelve op het 1e Gesticht Veenhuizen te dirigeren.

De Directeur der Koloniën
J. Van Konijnenburg


Waarop de permanente commissie op 20 november 1830 N16 een toevoeging doet aan het besluit mbt de vestiging op de 2e helft van het contract van 1826


De Permanente Commissie etc

Nader gelezen eene missive van den Directeur der kolonièn van den 9e dezer No 1212

Nader gelet op de margin. disp van den Heer Administrateur voor de gevangenissen en het armwezen van den 12e october ll N 26

Besluit

1e aan den Directeur der kolonien te schrijven als volgt

Bij eene missive van den 9 dezer N1212 heeft UwEd ter voldoening van ons verlangen Uw gevoelen medegedeeld nopens de vestiging in de kolonien van eenige eenloopende personen, welke wij van het Gouvernement moeten overnemen.

In antwoord op die missive hebben wij de eer UwEd te kennen te geven dat wij ons met UwEds gevoelen nopens het, over het algemeen, min doelmatige der indeeling van die eenloopende personen bij arbeiders huisgezinnen, wel kunnen vereenigen en dat wij alzoo besloten hebben om dezelve voorloopig bij daartoe geschikte huisgezinnen in de gewone kolonien in te deelen.

Dientengevolge hebben wij de eer UwEd hierbij te doen toekomen eene naamlijst van 19 van die personen, welke wij van de regering hebben overgenomen, en die alsnu naar Frederiksoord zullen worden opgezonden.

Betrekkelijk het aanleggen van een register van de op de zoogenaamde 2e helft van het contract van Juny 1826 overtenemen huisgezinnen en personen valt aantemerken, dat dat slechts één register moet zijn, waarop ieder individu een doorloopend nummer ontvangt, terwijl wij ten aanzien Uwer bedenking dat bij de uitbreiding der familie de leden van een huisgezin niet op elkander zullen volgen, UwEd moeten doen opmerken dat dat geen bezwaar oplevert, daar de geboren wordende kinderen toch evenals dat bij het inschrijven der bedelaars wordt in acht genomen, kunnen worden aangewezen door kind van N:

Overigens moet, ofschoon de personen welke nu of in het vervolg zullen worden opgezonden, niet in het eerste gesticht worden gevestigd, de inschrijving van dezelve evenwel aldaar plaatshebben.

aan enz.
P.C.