VOORSTEL voor besluit 7 november 1826: Personeelsbesluit over diverse functies bij de gestichten te Veenhuizen


Drents Archief, toegang 0186, invnr 81


Van dit besluit heb ik geen transcriptie, maar wel het voorstel dat de waarnemend directeur Falck op 14 oktober 1826 in een brief met nummer 399A doet en dat door Johannes van den Bosch (2e assessor) in de kolonie al is goedgekeurd, zodat aangenomen mag worden dat dit besluit gelijk is aan het voorstel:


Ik heb de eer de Permanente Kommissie te berigten;

1. dat de door haar tot magazijnmeester benoemden persoon van Koekoek, zwarigheden maakt, om de aan hem opgedragen functien te aanvaarden, en zich niet berekend vind, de admin: van het Magazijn naar behoren te kunnen waarnemen, weshalve hij verzogt om van die betrekking te worden ontheven, en met eene ligtere administrative post te worden begunstigd.                           

2. dat den zaalopziener Jurgens in het 1e Etabl: Veenhuizen door klimmende jaren, thans minder geschikt zou zijn, voor eenen post als winkelier, dan wel in deszelfs betrekking van zaalopziener te kontinueeren.

3. dat het van belang is, om ook in de Roomsche Meisjeszaal van het 1e Etablissement een opziener te hebben, die hetzelfde geloof beleidt, terwijl deselve Zaal nog steeds door een opziener der Protestantse gemeente wordt beheerd.       

4. dat de Heer Adj Direkteur Drijber, gaarne den boekhouder Feith, welk tengevolge het in de Kolonien genomen besluit van het 2e naar het 1e Etabl. moest worden overgeplaatst, zoude verlangen bij zich te houden, en dus verzogt, dat in deze bepaling eene verandering mogt worden gemaakt.

Weshalven ik de vrijheid neem de Permanente Kommissie voortestellen:

1o Om aan den persoon van Koekoek, vroeger tot magazijnmeester benoemd, ontslag uit den dienst der Maatschappij te verleenen, uit hoofde zijn onbekwaamheid tot dien post.

2o Om in de Roomsche Meisjeszaal in het 1e Etablissement Veenh., waarin nu geplaatst is, den opziener L.Vriese, overteplaatsen den opziener J. Groen, van hetzelfde Etablissement.

3o Om in de plaats van den opziener Groen te benoemen den, in het 3e Etabl. onlangs aangekomen, en tot nu toe niet in functie zijnde geeempl. J.W. Vender.

4o Om de zaalopziener H. Jurgens, uit hoofde van zijn braaf gedrag, en geschiktheid van deszelfs huisgezin, te benoemen als winkelier in het 3e Gestigt, op het gewoon salaris van f 7-.

5o Om in de plaats van den Zaalopziener H. Jurgens over te plaatsen den Zaalopziener L. Vriese.

6o Om in de plaats van den tot ontslag voorgedragene Magazijnmr van het 2e Etabl. Koekoek te benoemen, den arbeiders kolonist F.F. Berg van het 2e Etablissemt, sedert eenen geruimen tijd, als adsistent bij den Boekhouder binnen werkzaam, welke functien hij ook vroeger, bevorens zijne verplaatsing van het 1e Et aldaar heeft waargenomen, en zulks uit hoofde deze kolonist steeds door zijn braaf gedrag, kennis in admin. en voortdurende ijver, wel eene onderscheiding zoude verdienen, en hij ook door zijne superieuren van de gunstigste zijde tot deze post wordt voorgesteld.

7o Om den Boekhouder F. Veith van het 2e Etabl buiten welke naar aanleiding van het in de Kolonien genomen besluit naar het 1e Etablissemt zoude worden overgeplaatst, in deszelfs post bij het 2e Etabl te laten verblijven.

8o Om den geemploijeerde van het Algemeen Bureau J.F. Krieger welke in de plaats van den Boekhouder Feith benoemd was, te verplaatsen als Magazijnmeester van het 3e Etabl Veenhuizen.

9o Om in de plaats van den Boekhouder C.W. Rensing van het 1e Etabl buiten, welke tot Boekhouder binnen het 3e Et is overgeplaatst, te benoemen den Boekhouder bij de Fabriek te Veenhuizen J.A. Bergner, welke als zodanig door den Heer Adj Direkteur Poelman is aangevraagd.

10o Om in de plaats van den Boekhouder Bergner te benoemen den onlangs te Veenhuizen aangekomen geemplde Meijer op het salaris dat voor hem tegenwoordig als zaalopziener genoten wordt.

Eindelijk informeere ik de Permanente Kommissie, dat tot bovenst. verplaatsingen en benoemingen, door den Heer 2e Assessor dezer dagen, bij ZHEg aanwezen te Veenhuizen, reeds autorisatie is verleend, ter voorziening in den lopende dienst.

Met de meeste hoogachting heb ik de eer
De Direkteur der Kolonien,
bij deszelfs absentie,
de Adj Dir. G. Falck