Drents Archief, toegang 0186 inventarisnummers 963 & 988.
De Permanente Kommissie van Weldadigheid,
Overwegende, dat zoo door het overlijden van een der leden van den
Raad van Policie, als het niet aannemen der benoeming tot lid in
den kleinen raad van den Heer Schrijver, Pastoor van
Steenwijkerwold, het noodzakelijk geworden is op eene andere
gepaste wijze in de handhaving eener goede Policie in de koloniën
te voorzien.
Al verder overwegende, dat door de klagten welke door de
kolonisten bij hunne Subkommissiën en andere personen worden
ingebragt, de belangen der Maatschappij ten sterksten worden
gecompromitteerd en de verdere bloei en uitbreiding van het
Stelsel van kolonisatie wordt belemmerd.
Overwegende, dat deze klagten veelal de middelen van bestaan of
hunne behandeling betreffen, en mitsdien zoodanige voorziening
vorderen, waardoor een en ander kunnen worden voorkomen of
weggenomen.
Heeft besloten, gelijk dezelven besluit bij dezen:
Artikel 1.
In ieder der vrije kolonie zal benoemd worden een kolonist tot
gemeensman.
Deze benoeming zal plaats hebben, voor de eerste maal op den 12
September aanstaande en na het jaar 1826 op den 2 Januarij van
ieder jaar.
Artikel 2.
De gemeensman in iedere kolonie treedt jaarlijks af, maar is weder
herkiesbaar op den dag der benoeming, hiertoe wordt door den Heer
Adjunkt Direkteur een kolonist voorgesteld, de gezamenlijke
kolonisten bekrachtigen de keuze of verwerpen dezelve bij
meerderheid van stemmen.
Artikel 3.
Een gemeensman afgekeurd zijnde, wordt door den Heer Adjunkt
Direkteur een ander kolonist voorgedragen, tot zoo lang een met
volstrekte meerderheid van stemmen wordt goedgekeurd, zoo de
stemmen staken beslist het Lot.
Artikel 4.
De gemeensman is lid van den Raad van toezigt in iedere kolonie
Artikel 5.
Voor de gezamenlijke vrije kolonien wordt opgerigt een Raad van
Policie
Artikel 6.
De Raad van Policie zal zamengesteld zijn uit den Heer Direkteur
der Koloniën als President; de Adjunkt Direkteur der vrije
Kolonien der Fabrikatie en die voor het Onderwijs, benevens de 3
gemeensmannen.
De Adjunkt Direkteur voor het onderwijs fungeert als Secretaris
van den Raad.
Artikel 7.
Voor den Raad van Policie worden gebragt alle degene die door den
Raad van Toezigt eener kolonie schuldig verklaard zijn.
Artikel 8.
De Raad van Policie verklaart onschuldig of past de straf toe bij
Reglementen bepaald naar bevind van zaken en na het beschuldigde
en den beschuldigden gehoord te hebben.
Alle uitspraken geschieden bij meerderheid van stemmen.
Artikel 9.
Van iedere uitspraak wordt aan de Permanente Kommissie een
omstandig verbaal, door de secretaris opgemaakt, en door den
President geteekend toegezonden, waarin de beschuldiging, het
bewijs en de Straf, benevens in substantie het gevoelen van ieder
Lid, behoorlijk zijn aangewezen.
Artikel 10.
Behalve de genoemde Raad van Policie wordt eene kleine Raad voor
de gezamenlijke koloniën benoemd.
Artikel 11.
De Kleine Raad bestaat uit den Adjunkt Direkteur der vrije
Kolonién, de drie onderdirekteurs de Koloniën, en den Adjunkt
Direkteur voor het Onderwijs, die bij dezelve als Secretaris
fungeert.
De Kleine Raad vergadert iederen Zaterdag ten 2 uren
Artikel 12.
De kleine Raad is bestemd tot het aanhoren en onderzoeken van alle
klagten welke door de kolonisten zullen worden ingebragt, zoowel
betrekkelijk de middelen van hun bestaan, als wegens de
behandeling die zij van hunne Superieuren ondervinden.
Bovendien zullen alle verzoeken om verlof aan den Raad moeten
worden gedaan, en na bekomene goedkeuring aan de bekragtiging van
den Heer Direkteur worden onderworpen.
Aan niemand zal verlof verleend worden, die niet behoorlijk
gekleed voor den Raad verschijnt en aantoond van het noodige
Reisgeld voorzien te zijn
Artikel 13.
De Raad is bevoegd uit deszelfs leden of buiten den Raad eene
Kommissie te benoemen tot het plaatselijk onderzoek eener bij haar
ingebragte klagte
De Secretaris van den Raad is altijd Lid van dezer
Kommissie.
Artikel 14.
Alle klagten en bewijzen daarvoor geproduceert, het Resultaat van
het onderzoek en de genomen decisie worden in een boek
opgeteekend, en daarvan Maandelijks Copie gezonden aan de
Permanente Kommissie.
Artikel 15.
Alle decisiën van den Raad worden den Heer Direkteur aan geboden
en deszelfs goedkeuring onderworpen. Vervolgens door den Heer
Adjunkt Direkteur ter executie gebragt.
Artikel 16.
Tot maatstaf voor de gegrondheid der klagten, ten aanzien van het
noodige onderhoud zal worden aangenomen, de bepaling dat ieder
huisgezin geene mindere verdiensten hebben mag dan f 3 s’ weeks en
geene meerdere verdiensten vorderen dan f 3,50 wekelijks.
Artikel 17.
a Elk huisgezin waarin 2 personen gevonden worden,
die geschikkelijk deel kunnen nemen aan den veldarbeid zal geen
aanspraak hebben op meerder fabriek arbeid dan f1:50 wekelijks
b Elk huisgezin, dat wekelijks verdient f2:50 en
daarboven aan veld arbeid zal geene aanspraak hebben op meerder
fabriek arbeid dan f 1:--
c Elk huisgezin, waarin slechts een persoon gevonden
wordt die deel kan nemen aan den veldarbeid, en welke verdiensten
daaraan niet boven de f1:50 bedraagt, zal tot f1:50 fabriek arbeid
gegeven worden.
d Een huisgezin eindelijk, waaruit niemand deel kan nemen
aan den veldarbeid zal de fabriekmatige arbeid tot f3:-- wekelijks
kunnen opklimmen en bij gebrek aan handen of ziekte, zal hetzelve
bovendien uit de fondsen, nader te vermelden, een billijk
voorschot kunnen worden verleend.
Artikel 18.
Ten einde de verdeeling van arbeid voor de huisgezinnen tot stand
te brengen, zal voor ieder lid des huisgezins in den zomer
wekelijks worden te goed gedaan, 30 centen aan veldarbeid en 20
centen aan fabriek arbeid en in den winter 25 cent aan veldarbeid
en 25 cent aan fabriek arbeid, en daarnaar worden afgemeten de
verdiensten, aan ieder huisgezin aan te wijzen, in deze
evenredigheid echter tusschen fabriek en veldarbeid zal eene
verschikking kunnen plaats hebben tusschen de onderscheidene
huisgezinnen eener kolonie, over eenkomstig de bepaling van het
voorgaande artikel, zoodanig echter dat voor ieder lid altijd 15
Centen aan winkelwaren wekelijks verkrijgbaar zijn.
De wekelijksche kortinge op het arbeidsloon, zullen jaar heel
berekend worden als volgt:
voor kleeding ...................................... f 25
Administratiefonds berekend tegen
10 cent van de Gulden en dus............. 5
Brood en Reservefonds ......................
5
Totaal .............................................
35
In handen .........................................
15 voor winkelwaren
Totaal ...........................................
50
Aan iedere kolonist wordt een Zomer en Winterkaartje afgegeven,
waarop wordt aangeteekend, wat hij wekelijks aan fabriek arbeid
kan erlangen. De Adjunkt Direkteur der fabriek zal zorgen, dat
ieder kolonist den arbeid verstrekt worde, die daarop is
aangewezen, hij zal tevens Copie der Lijst, daarvan opgemaakt
erlangen.
Artikel 19.
De Raad zal zorgdragen dat ieder Kolonist behoorlijk van deze
bepaling onderrigt worde de Staat van hen, die zich wekelijks als
klagers aandienen, zal behoorlijk worden onderzocht en zoo het
blijkt dat zij wekelijks aanspraak hebben op meerdere fabriek
arbeid, dan hun verstrekt wordt, zullen deswege de noodige
vertogen aan den Heer Direkteur worden gedaan. Daar echter in geen
geval de massa der fabriek arbeid de Consumptie behoort te boven
te gaan zal de gezamenlijke som voor het buitengewone dat boven f
1:50 geakkordeerd is, de som van f30,-- iedere week niet te boven
gaan.
Artikel 20.
In den winter zal bij gesloten water, zoo er geene gelegenheid is
tot veldarbeid, voor iederen dag, dat op het veld niet kan
gearbeid worden f ,35 minder op de kleeding worden gekort.
De Raad regelt daar naar iederen Zaterdag de korting, in den
winter welke voor de afgelopen week voor kleeding plaats hebben
moet en ieder onderdirekteur zorgt , dat daar naar de weekstaten
worden opgemaakt.
Zoo de kolonist wekelijks f1:75 voor kleeding laat staan bedraagt
dat f 95,-- Zoo derft gedurende den winter volgens de opgegevene
bepaling minder gekort mogt zijn, nog altijd f 85,-- aan kleeding
per huisgezin verstrekt zal worden.
In geen geval zal een kolonist niet schuldig aan pligtverzuim
minder dan 14 Stuivers aan weekgeld wekelijks ontvangen. Moet daar
entegen het verzuim aan nalatigheid toegeschreven worden, dan zal
zoodanig een zonder fout voor den Raad van Policie gebragt en
volgens e Reglementen gestraft worden.
Artikel 21.
Alle aanklagten over mishandelingen van geëmployeerden zullen
stiptelijk onderzocht en zoo wel van deze als van het resultaat
des onderzoeks, beneffens van het gevoelen van den raad, aan den
Heer Direkteur Rapport gedaan worden en dezelve op het wekelijks
verslag aan de Permanente Kommissie worden mede gedeeld.
Artikel 22.
Ter dispositie van den kleine raad wordt gesteld een fonds van
Reserve, groot voor ieder jaar f 500,- Dit fonds zal gevonden
worden uit den opbrengst der bakkerij boven het kostende van het
bakken van het brood.
Van dat fonds zal door de Secretaris van den kleinen Raad,
nauwkeurig rekening gehouden worden, en daarnaast bij Besluit van
den kleine Raad kleine voorschotten plaats hebbe, aan de
zoodanige, die daarop door ziekelijke of andere omstandigheden
aanspraak hebben.
Ieder die eenig voorschot uit de kas erlangt zal in het vervolg
wekelijks éénen Stuiver aan deze kas opbrengen, tot hij de hem
voorgeschotene Som heeft afbetaald, welke wekelijks op zijne
verdiensten zal worden gekort.
Ten dien einde zal iederen boekhouder maandelijks eene lijst
worden ter hand gesteld, op welke loonen kortingen moeten plaats
hebben, Alsmede zal in de kas worden gestort 3 stuivers voor ieder
huisgezin, die op het traktement der wijkmeesters worden gekort,
voor de huisgezinnen die volgens de Reglementen het betaalde niet
verdienen.
Artikel 23.
Aan den kleinen Raad woordt alsmede opgedragen een tableau op te
maken wegens de meest gepaste wijze van indeeling der weezen voor
zoo verre die niet bij bepaalde huisgezinnen of huisverzorgers
behoren. Hetzelve zal na door den heer Direkteuer goedgekeurd te
zijn door denzelve aan de Permanente Kommissie worden aangeboden
en geapprobeerd zijnde, daarin geene verandering worde gemaakt,
dan met dezelve goedkeuring.
Artikel 24.
Het is overigens het verlangen der Permanente Kommissie dat aan
deze voorschriften stiptelijk en zonder oogluiking voldaan worde,
en zij houdt mitsdien de presidenten en de secretaris ieder in het
bijzonder, voor zoo verre hem aangaat persoonlijk verantwoordelijk
voor de stipste uitvoering van dit haar besluit.
Gelijk als mede bij dezen aan den Heer Adjunkt Direkteur der
Administratien, de verpligting wordt opgelegd, om maandelijks te
constateren, of de Inspektiën bij de huishoudelijke bepalingen
voor de vrije kolonien bladzijde 42 en volgende voorgeschreven
stiptelijk worden gehouden op en in hoe verre aan de bepalingen
van dat besluit ten aanzien van de verdiensten der kolonisten
behoorlijk wordt voldaan.
Hij zal daarvan voor den 10en van iedere maand zijne Rapport
inzenden aan het Bureau van de Permanente Kommissie te S’ Hage
Artikel 25.
Op het bureau van de Permanente Kommissie te S’ Hage, zullen door
den geemployeerden Konijnburg de onderscheidene Rapporten, in dit
stuk voorgeschreven worden gecollegeerd, en een Verkort Verslag
daarvan aan ieder lid der Permanente Kommissie maandelijks worden
ingezonden, met aanwijzing welke bepalingen al of niet behoorlijk
zijn geobserveerd.
Aldus gearresteerd bij de Permanente Kommissie te Fredriksoord
den 12en Sept. 1825