Besluit van de Permanente Kommissie van Weldadigheid, houdende reorganisatie van de Policie der Koloniën van den 12en September 1825  N2


Drents Archief, toegang 0186 inventarisnummers 963 & 988
.


De Permanente Kommissie van Weldadigheid,

Overwegende, dat zoo door het overlijden van een der leden van den Raad van Policie, als het niet aannemen der benoeming tot lid in den kleinen raad van den Heer Schrijver, Pastoor van Steenwijkerwold, het noodzakelijk geworden is op eene andere gepaste wijze in de handhaving eener goede Policie in de koloniën te voorzien.

Al verder overwegende, dat door de klagten welke door de kolonisten bij hunne Subkommissiën en andere personen worden ingebragt, de belangen der Maatschappij ten sterksten worden gecompromitteerd en de verdere bloei en uitbreiding van het Stelsel van kolonisatie wordt belemmerd.

Overwegende, dat deze klagten veelal de middelen van bestaan of hunne behandeling betreffen, en mitsdien zoodanige voorziening vorderen, waardoor een en ander kunnen worden voorkomen of weggenomen.

Heeft besloten, gelijk dezelven besluit bij dezen:

Artikel 1.
In ieder der vrije kolonie zal benoemd worden een kolonist tot gemeensman.
Deze benoeming zal plaats hebben, voor de eerste maal op den 12 September aanstaande en na het jaar 1826 op den 2 Januarij van ieder jaar.

Artikel 2.
De gemeensman in iedere kolonie treedt jaarlijks af, maar is weder herkiesbaar op den dag der benoeming, hiertoe wordt door den Heer Adjunkt Direkteur een kolonist voorgesteld, de gezamenlijke kolonisten bekrachtigen de keuze of verwerpen dezelve bij meerderheid van stemmen.

Artikel 3.
Een gemeensman afgekeurd zijnde, wordt door den Heer Adjunkt Direkteur een ander kolonist voorgedragen, tot zoo lang een met volstrekte meerderheid van stemmen wordt goedgekeurd, zoo de stemmen staken beslist het Lot.

Artikel 4.
De gemeensman is lid van den Raad van toezigt in iedere kolonie

Artikel 5.
Voor de gezamenlijke vrije kolonien wordt opgerigt een Raad van Policie

Artikel 6.
De Raad van Policie zal zamengesteld zijn uit den Heer Direkteur der Koloniën als President; de Adjunkt Direkteur der vrije Kolonien der Fabrikatie en die voor het Onderwijs, benevens de 3 gemeensmannen.
De Adjunkt Direkteur voor het onderwijs fungeert als Secretaris van den Raad.

Artikel 7.
Voor den Raad van Policie worden gebragt alle degene die door den Raad van Toezigt eener kolonie schuldig verklaard zijn.

Artikel 8.
De Raad van Policie verklaart onschuldig of past de straf toe bij Reglementen bepaald naar bevind van zaken en na het beschuldigde en den beschuldigden gehoord te hebben.
Alle uitspraken geschieden bij meerderheid van stemmen.

Artikel 9.
Van iedere uitspraak wordt aan de Permanente Kommissie een omstandig verbaal, door de secretaris opgemaakt, en door den President geteekend toegezonden, waarin de beschuldiging, het bewijs en de Straf, benevens in substantie het gevoelen van ieder Lid, behoorlijk zijn aangewezen.

Artikel 10.
Behalve de genoemde Raad van Policie wordt eene kleine Raad voor de gezamenlijke koloniën benoemd.

Artikel 11.
De Kleine Raad bestaat uit den Adjunkt Direkteur der vrije Kolonién, de drie onderdirekteurs de Koloniën, en den Adjunkt Direkteur voor het Onderwijs, die bij dezelve als Secretaris fungeert.
De Kleine Raad vergadert iederen Zaterdag ten 2 uren

Artikel 12.
De kleine Raad is bestemd tot het aanhoren en onderzoeken van alle klagten welke door de kolonisten zullen worden ingebragt, zoowel betrekkelijk de middelen van hun bestaan, als wegens de behandeling die zij van hunne Superieuren ondervinden.
Bovendien zullen alle verzoeken om verlof aan den Raad moeten worden gedaan, en na bekomene goedkeuring aan de bekragtiging van den Heer Direkteur worden onderworpen.
Aan niemand zal verlof verleend worden, die niet behoorlijk gekleed voor den Raad verschijnt en aantoond van het noodige Reisgeld voorzien te zijn

Artikel 13.
De Raad is bevoegd uit deszelfs leden of buiten den Raad eene Kommissie te benoemen tot het plaatselijk onderzoek eener bij haar ingebragte  klagte
De  Secretaris van den Raad is altijd Lid van dezer Kommissie.

Artikel 14.
Alle klagten en bewijzen daarvoor geproduceert, het Resultaat van het onderzoek en de genomen decisie worden in een boek opgeteekend, en daarvan Maandelijks Copie gezonden aan de Permanente Kommissie.

Artikel 15.
Alle decisiën van den Raad worden den Heer Direkteur aan geboden en deszelfs goedkeuring onderworpen. Vervolgens door den Heer Adjunkt Direkteur ter executie gebragt.

Artikel 16.
Tot maatstaf voor de gegrondheid der klagten, ten aanzien van het noodige onderhoud zal worden aangenomen, de bepaling dat ieder huisgezin geene mindere verdiensten hebben mag dan f 3 s’ weeks en geene meerdere verdiensten vorderen dan f 3,50 wekelijks.

Artikel 17.
a Elk huisgezin  waarin 2 personen gevonden worden, die geschikkelijk deel kunnen nemen aan den veldarbeid zal geen aanspraak hebben op meerder fabriek arbeid dan f1:50 wekelijks
b Elk huisgezin, dat wekelijks verdient f2:50 en daarboven aan veld arbeid zal geene aanspraak hebben op meerder fabriek arbeid dan f 1:--
c Elk huisgezin, waarin slechts een persoon gevonden wordt die deel kan nemen aan den veldarbeid, en welke verdiensten daaraan niet boven de f1:50 bedraagt, zal tot f1:50 fabriek arbeid gegeven worden.
d Een huisgezin eindelijk, waaruit niemand deel kan nemen aan den veldarbeid zal de fabriekmatige arbeid tot f3:-- wekelijks kunnen opklimmen en bij gebrek aan handen of ziekte, zal hetzelve bovendien uit de fondsen, nader te vermelden, een billijk voorschot kunnen worden verleend.

Artikel 18.
Ten einde de verdeeling van arbeid voor de huisgezinnen tot stand te brengen, zal voor ieder lid des huisgezins in den zomer wekelijks worden te goed gedaan, 30 centen aan veldarbeid en 20 centen aan fabriek arbeid en in den winter 25 cent aan veldarbeid en 25 cent aan fabriek arbeid, en daarnaar worden afgemeten de verdiensten, aan ieder huisgezin aan te wijzen, in deze evenredigheid echter tusschen fabriek en veldarbeid zal eene verschikking kunnen plaats hebben tusschen de onderscheidene huisgezinnen eener kolonie, over eenkomstig de bepaling van het voorgaande artikel, zoodanig echter dat voor ieder lid altijd 15 Centen aan winkelwaren wekelijks verkrijgbaar zijn.
De wekelijksche kortinge op het arbeidsloon, zullen jaar heel berekend worden als volgt:
voor kleeding ...................................... f 25
Administratiefonds berekend tegen
10 cent van de Gulden en dus.............     5
Brood en Reservefonds ......................     5
Totaal .............................................         35
In handen .........................................      15  voor winkelwaren
Totaal  ...........................................          50
Aan iedere kolonist wordt een Zomer en Winterkaartje afgegeven, waarop wordt aangeteekend, wat hij wekelijks aan fabriek arbeid kan erlangen. De Adjunkt Direkteur der fabriek zal zorgen, dat ieder kolonist den arbeid verstrekt worde, die daarop is aangewezen, hij zal tevens Copie der Lijst, daarvan opgemaakt erlangen.

Artikel 19.
De Raad zal zorgdragen dat ieder Kolonist behoorlijk van deze bepaling onderrigt worde de Staat van hen, die zich wekelijks als klagers aandienen, zal behoorlijk worden onderzocht en zoo het blijkt dat zij wekelijks aanspraak hebben op meerdere fabriek arbeid, dan hun verstrekt wordt, zullen deswege de noodige vertogen aan den Heer Direkteur worden gedaan. Daar echter in geen geval de massa der fabriek arbeid de Consumptie behoort te boven te gaan zal de gezamenlijke som voor het buitengewone dat boven f 1:50 geakkordeerd is, de som van f30,-- iedere week niet te boven gaan.

Artikel 20.
In den winter zal bij gesloten water, zoo er geene gelegenheid is tot veldarbeid, voor iederen dag, dat op het veld niet kan gearbeid worden f ,35 minder op de kleeding worden gekort.
De Raad regelt daar naar iederen Zaterdag de korting, in den winter welke voor de afgelopen week voor kleeding plaats hebben moet en ieder onderdirekteur zorgt , dat daar naar de weekstaten worden opgemaakt.
Zoo de kolonist wekelijks f1:75 voor kleeding laat staan bedraagt dat f 95,-- Zoo derft gedurende den winter volgens de opgegevene bepaling minder gekort mogt zijn, nog altijd f 85,-- aan kleeding per huisgezin verstrekt zal worden.
In geen geval zal een kolonist niet schuldig aan pligtverzuim minder dan 14 Stuivers aan weekgeld wekelijks ontvangen. Moet daar entegen het verzuim aan nalatigheid toegeschreven worden, dan zal zoodanig een zonder fout voor den Raad van Policie gebragt en volgens e Reglementen gestraft worden.

Artikel 21.
Alle aanklagten over mishandelingen van geëmployeerden zullen stiptelijk onderzocht en zoo wel van deze als van het resultaat des onderzoeks, beneffens van het gevoelen van den raad, aan den Heer Direkteur Rapport gedaan worden en dezelve op het wekelijks verslag aan de Permanente Kommissie worden mede gedeeld.

Artikel 22.
Ter dispositie van den kleine raad wordt gesteld een fonds van Reserve, groot voor ieder jaar f 500,- Dit fonds zal gevonden worden uit den opbrengst der bakkerij boven het kostende van het bakken van het brood.
Van dat fonds zal door de Secretaris van den kleinen Raad, nauwkeurig rekening gehouden worden, en daarnaast bij Besluit van den kleine Raad kleine voorschotten plaats hebbe, aan de zoodanige, die daarop door ziekelijke of andere omstandigheden aanspraak hebben.
Ieder die eenig voorschot uit de kas erlangt zal in het vervolg wekelijks éénen Stuiver aan deze kas opbrengen, tot hij de hem voorgeschotene Som heeft afbetaald, welke wekelijks op zijne verdiensten zal worden gekort.
Ten dien einde zal iederen boekhouder maandelijks eene lijst worden ter hand gesteld, op welke loonen kortingen moeten plaats hebben, Alsmede zal in de kas worden gestort 3 stuivers voor ieder huisgezin, die op het traktement der wijkmeesters worden gekort, voor de huisgezinnen die volgens de Reglementen het betaalde niet verdienen.

Artikel 23.
Aan den kleinen Raad woordt alsmede opgedragen een tableau op te maken wegens de meest gepaste wijze van indeeling der weezen voor zoo verre die niet bij bepaalde huisgezinnen of huisverzorgers behoren. Hetzelve zal na door den heer Direkteuer goedgekeurd te zijn door denzelve aan de Permanente Kommissie worden aangeboden en geapprobeerd zijnde, daarin geene verandering worde gemaakt, dan met dezelve goedkeuring.

Artikel 24.
Het is overigens het verlangen der Permanente Kommissie dat aan deze voorschriften stiptelijk en zonder oogluiking voldaan worde, en zij houdt mitsdien de presidenten en de secretaris ieder in het bijzonder, voor zoo verre hem aangaat persoonlijk verantwoordelijk voor de stipste uitvoering van dit haar besluit.
Gelijk als mede bij dezen aan den Heer Adjunkt Direkteur der Administratien, de verpligting wordt opgelegd, om maandelijks te constateren, of de Inspektiën bij de huishoudelijke bepalingen voor de vrije kolonien bladzijde 42 en volgende voorgeschreven stiptelijk worden gehouden op en in hoe verre aan de bepalingen van dat besluit ten aanzien van de verdiensten der kolonisten behoorlijk wordt voldaan.
Hij zal daarvan voor den 10en van iedere maand zijne Rapport inzenden aan het Bureau van de Permanente Kommissie te S’ Hage

Artikel 25.
Op het bureau van de Permanente Kommissie te S’ Hage, zullen door den geemployeerden Konijnburg de onderscheidene Rapporten, in dit stuk voorgeschreven worden gecollegeerd, en een Verkort Verslag daarvan aan ieder lid der Permanente Kommissie maandelijks worden ingezonden, met aanwijzing welke bepalingen al of niet behoorlijk zijn geobserveerd.

Aldus gearresteerd bij de Permanente Kommissie te Fredriksoord
den 12en Sept. 1825