Drents Archief, toegang 0186, invnr 961
De Perm. Komm. van Weld.,
Gehoord het rapport van het medelid den Heer Mr Faber van
Riemsdijk,
Overwegende dat het gebleken is dat in Kol nr 4 aan de
Huisgezinnen niet zijn verstrekt alle de kleeding en huisraad
stukken waarvoor dezelven op hunne schuldenboekjes gedebiteerd
zijn, en dat ook deze niet uitgegeven huisraad en kleding stukken
zich niet bevinden in het magazijn der kolonie;
Overwegende; dat een en ander is toeteschrijven aan het verregaande misbruik door den boekhouder Heyser gemaakt, van het te groot vertrouwen door de Onder-direkteur der kolonie in hem gesteld;
Heeft besloten:
Art. 1
De boekhouder Heyser wordt dadelijk uit den dienst der
Maatschappij gedemitteerd, voorbehouden zoodanige maatregelen, tot
het daarstellen van een regterlijk onderzoek, als de Permanente
Kommissie na de volledige opsporing dezer zaak zal vermeenen te
moeten nemen.
Art. 2
Er zal dadelijk met juistheid geconstateerd worden, welke kleeding
en huisraad stukken aan de kolonisten niet zijn verstrekt,
niettegenstaande zij daar en op hunne schuldboekjes gedebiteerd
zijn, alsmede, welke goederen op dat moment in het magazijn
voorhanden zijn.
Art. 3
Na afloop van dit onderzoek zal dadelijk aan de huisgezinnen het
hun toekomende worden verstrekt, en tevens opgemaakt worden welke
som daarvoor zoo wel als voor het mogelijke tekort op het
magazijn, zoo door den gewezen onderdirekteur Bersma als door den
tegenwoordigen onderdirekteur Schurer, aan de Maatschapppij
behoren te worden vergoed.
Art. 4
Het beloop der vergoeding in het vorige artikel vermeld, zal
dadelijk door de gemelde onderdirecteuren, in de kas der
Maatschappij gestort, en, bij gebreke daarvan, op hun tractement
gekort worden
Art. 5
De boekhouder van de fabriek te Veenhuizen, van Boven, wordt
provisioneel belast met de functie van boekhouder in kolonie no 3
En zal afschrift dezes worden gezonden aan den Heer Direkteur der
kolonien, ter fine van executie.
Aldus gearresteerd door de Perm. Komm. van Weld. te Frederiksoord
den 7 september 1825
De Permanente Kommissie van Weldadigheid,
Overwegende de noodzakelijkheid om de werkzaamheden der komptabiliteit zodanig te regelen, dat de verantwoordingen niet alleen bij het Algemeen Bureau der kolonien, tijdig inkomen, maar ook voor het einde der maand, volgende op die, waar over dezelve lopen, aldaar kunnen worden geverifieerd, en aan de Permanente Kommissie ingezonden.
Overwegende dat het tevens van het hoogste belang is, dat de Heer
Adj Direkteur der administratie genoegzame tijd ruimte hebbe, om
de administratie in de verschillende koloniale etablissementen en
kolonien volledig te kunnen surveilleren.
herzien haar besluit van den 10e augustus 1823,
heeft besloten:
Art. 1
de boekhouder van de Ommerschans binnen, H. Morrien, wordt benoemd
tot geemployeerde op het Algemeen Bureau ten einde aldaar
bepaaldelijk onder toezigt van den Heer Adj Direktteur der Admin.
werkzaam te zijn en met behoud van deszelfs tegenwoordig
tractement.
Art. 2
Bovendien zal er steeds een provisioneel geemployeerde bestemd om
bij vervolg, tot eenig vast emplooy te vinden, bij den Adj
Directeur Falck werkzaam zijn, waartoe voor het tegenwoordige
bestemd blijft Schuurman.
Art. 3
De geemployeerden Greven en Montanus blijven in derzelven functien
bij den algemeene boekhouder gecontinueerd.
Art. 4
Het tractement van den geemployeerde Montanus wordt met f 1- 's
weeks verhoogd en alzoo gebragt tot f 3- 's weeks