Drents Archief, toegang 0186, invnr 961 en invnr 963
De P.K. van Weld.,
Overwegende de vermindering welke de uitgave van gelden in de
kolonien door haar besluit van heden N3, met den 1 Juny aanstaande
zal ondergaan.
Overwegende dat ook deze geringere uitgaven door de kolonien aan
de kas der Maatschappij behooren te worden voldaan, zoodat elke
kolonie voortaan geheel op zich zelve besta, en geene subsidie van
de Maats. noodig hebbe.
Heeft besloten:
Artikel 1
Met 1e Juny aanstaande zullen tot het doen der noodige
uitgaven in kontanten voor de gewone kolonien aan de Heer
Directeur maandelijks niet meer dan ƒ 1000.-- worden geakkordeerd;
zullende bij eene buitengewone of onvoorziene meerdere behoefte,
daarvan bij de petities omstandige redenen worden gegeven.
Artikel 2
De veld- en fabrijkmatige arbeid in de gewone kolonien, niet
ten behoeve van de kolonisten zelve maar ten behoeve der Maats.
verrigt wordende, zal zoodanig worden gedirigeerd dat de
Maatschappij een billijke vergoeding erlange voor de door dezelve
gedane uitschotten, hetzij door den teelt van boekweit te
Veenhuizen, hetzij door het tot kultuur brengen van gronden te
Veenhuizen of elders.
Artikel 3
Alle thans bestaande instructive bepalingen, niet door de 3
besluiten van heden N1-N3 afgeschaft of gewijzigd, blijven op de
gebruikelijke voet van kracht.