Besluit van de Perm. Komm. der Maats. van Weldadigheid, houdende administratieve bepalingen voor de gewone kolonien, van den 10 Mei 1825 N4

Drents Archief, toegang 0186, invnr 961 en invnr 963

De P.K. van Weld.,

Overwegende de vermindering welke de uitgave van gelden in de kolonien door haar besluit van heden N3, met den 1 Juny aanstaande zal ondergaan.

Overwegende dat ook deze geringere uitgaven door de kolonien aan de kas der Maatschappij behooren te worden voldaan, zoodat elke kolonie voortaan geheel op zich zelve besta, en geene subsidie van de Maats. noodig hebbe.

Heeft besloten:

Artikel 1
Met 1e Juny aanstaande zullen tot het doen der noodige uitgaven in kontanten voor de gewone kolonien aan de Heer Directeur maandelijks niet meer dan ƒ 1000.-- worden geakkordeerd; zullende bij eene buitengewone of onvoorziene meerdere behoefte, daarvan bij de petities omstandige redenen worden gegeven.

Artikel 2
De veld- en fabrijkmatige arbeid in de gewone kolonien, niet ten behoeve van de kolonisten zelve maar ten behoeve der Maats. verrigt wordende, zal zoodanig worden gedirigeerd dat de Maatschappij een billijke vergoeding erlange voor de door dezelve gedane uitschotten, hetzij door den teelt van boekweit te Veenhuizen, hetzij door het tot kultuur brengen van gronden te Veenhuizen of elders.

Artikel 3
Alle thans bestaande instructive bepalingen, niet door de 3 besluiten van heden N1-N3 afgeschaft of gewijzigd, blijven op de gebruikelijke voet van kracht.