Memorie, berekeningen en konsept-besluiten, vanwege den Heer 2e Adsessor opgemaakt en aan de Permanente Kommissie voorgedragen; ten gevolge waarvan door dezelve genomen zijn:
Vijf besluiten der Perm: Komm: van de Maats van Weld.; van den 10 mei 1825


Drents Archief, toegang 0186, invnr 961, mapje 1825

Bij de memorie behoren een aantal staten met financiële gegevens die hier niet zijn overgenomen. Zie voor verdere toelichtingen onderaan.

Memorie over de huishoudelijke inrigtingen van de vrije koloniën

Bij het oprigten der vrije koloniën bezaten de produkten van de landbouw eene waarde, die thans aanmerkelijk is verminderd. Vele artikelen vonden destijds een gereed vertier, gelijk de aardappelen die thans naar buiten onverkoopbaar zijn.

De huishoudelijke inrigtingen zijn dus gebouwd op eenen toestand van zaken, die thans niet meer bestaat;de opbrengsten der gronden bedraagen thans naauwelijks de helft van hetgeene waarop die geraamd zijn; het is dus baarblijkelijk dat, zal het doel der stichting bereikt worden, eene verandering in de huishoudelijke inrigting noodzakelijk is, te meer, daar tot dusverre bij de jaarlijksche uitbreiding van de stichtingen der Maatschappij, een debiet voor de produkten heeft kunnen gevonden worden in haar eigen boezem, welke na afloop van dit jaar waarschijnlijk zal ophouden, en dus zodanige voorziening vordert, waardoor de nadelen die anders uit den teelt van onverkoopbare gewassen moet voortvloeijen, worden voorgekomen.

Hen behoeft geen betoog dat voor zo verre de kolonisten zelve de bruikers zijn hunner eigene voortbrengselen de prijs der produkten op hunne toestand van geen de minste invloed is, alleen die waren, welke van buiten moeten worden ingekocht, vorderen geld, en dat geld kan alleen in de kas van de Maatschappij terugvloeijen, door den genoegzamen teelt van verkoopbare produkten.

De benodigde hoeveelheid dezer produkten zal altijd minder zijn naarmate de konsumtie tot eigen voortbrengselen bepaald wordt en derhalven de aankoop van eene mindere hoeveelheid van waren van buiten vordert.

Eene tweede uitgave die thans mede geheel in geld bestreden wordt, is die der administratie in de kolonie.

Zo de onderdirekteurs, wijkmeesters, boekhouders een gedeelte van hun salaris in produkten van eigen teelt ontvangen, zal daardoor de uitgave in geld verminderd kunnen worden, en in dezen maatregel ligt te minder onbillijkheid, daar toch in ieder huisgezin eene zekere hoeveelheid levensmiddelen moeten worden aangekocht, en het billijk is, dat zij die kopen bij voorkeur van eene Maatschappij waaraan zij hunne welvaart verschuldigd zijn, te meer daar die niet minder in kwaliteit behoren te zijn en tot geene hogere prijzen behoren te worden betaald dan elders.

Op de administratie is nog bovendien een tweede besparing mogelijk.

Sedert den aanleg der koloniën heeft veel grond tot kultuur moeten worden gebragt, en wel met ongeoefende menschen.

Thans zijn de gronden tot de vrije koloniën behorende gekultiveerd, de menschen met den arbeid bekend, derhalven is er minder toezigt noodig, het aantal van geemployeerden in de kolonien kan derhalven eene zeke reduktie ondergaan, en echter daar mede het doel hunner aanstelling bereikt worden, en langs dien weg eene niet onaanzienlijke besparing in de gewone uitgaven worden daargesteld.

In de strekking der gegevene middelen namelijk:
1e In de bezuiniging van de kosten van administratie.
2e Vermindering van konsumtie en onontbeerlijke vreemde voortbrengselen.
3e En in eene wijziging van den teelt van voortbrengselen waardoor de middelen verkregen worden om de gelden die ten behoeve der kolonien moeten worden uitgegeven te rekouvreren

zijn mijns inziens de hulpbronnen te vinden, waardoor de schade, welke de Maatschappij ten gevolge der buitengewone lage prijzen van de produkten van landbouw te vrezen heeft, kan worden voorgekomen.

Om dit duidelijk te doen blijken zal het nodig zijn den tegenwoordigen toestand van zaken voor zo verre dezelve tot de opgegevene maatregelen betrekkelijk zijn, meer in het bijzonder na te gaan en dezelve te vergelijken met hetgene daar voor in plaats zou kunnen worden gesteld.

Administratieve kosten

Volgens de staat No 1 bedragen de administratiekosten der vrije koloniën jaarlijks ƒ 8971.20.

Hierin zouden de volgende bezuinigingen en verminderde geldige uitgaven kunnen worden gemaakt:

De hoeven van het Hollandsche veen die van den weg achter Bosma en van Bosma tot aan den vierde parten, thans tot de tweede kolonie behorende, zouden gevoegelijk met de kolonien N1&2 vereenigd kunnen wordentot eene kolonie, die dan    (opengelaten) huisgezinnen zou bevatten en onder een onderdirekteur gesteld kunnen worden.

Met de overige huisgezinnen van kolonie N4 zou zeer gevoegelijk de kolonie N7 kunnen worden vereenigd en deze kolonie alsdan    (opengelaten) huisgezinnen sterk zijn of kunnen worden, en daardoor een adjunktDirekteur van kolonie N7 vervallen, benevens den boekhouder.

Kolonie N6 en drie zijn reeds vereenigd, zodat op deze wijze het getal der onderDirekteuren tot drie zou zijn gereduceerd, en even zo het getal der boekhouders.

Voor de eerste kolonie, op deze wijze zamengesteld, zouden drie wijkmeesters voldoende zijn, als een voor de gewezene eerste kolonie, een voor de tweede, en een voor het aangevoegde stuk van de vierde kolonie.

In de vierde kolonie zouden mede drie wijkmeesters voldoende zijn, als een voor de Westvierdeparten, een voor de Oostvierdeparten en een voor de 7e kolonie.

In de 3e en zesde kolonie zou een getal van vier wijkmeesters toereikend zijn als een voor al de hoeven bewesten der grooten weg, een over den weg van het onderdirekteurshuis tot de Halle, een over de vierde wijk en alle hoeven langs de beneden weg tot aan de Halle gelegen, een dito over het overig gedeelte der zesde kolonie

De traktementen van alle geemployeerden van den onderdirekteur af zouden voor 2/5 in koloniaal geld voldaan worden, en daarvoor brood, aardappelen enz. in de winkels der Maatschappij verkrijgbaar gesteld worden. Zie staat No 2.

Vermindering consumtie en onontbeerlijke waaren voor de kolonisten

De gemiddelde verdiensten der kolonisten bedragen volgens staat No 3 voor 340 huisgezinnen ƒ 1164.22½, derhalve per huisgezin circa ƒ 3,42½.

Hierrvan is over de laatst afgelopene week der maand Maart ingehouden:

1e Kleeding
ƒ 357.31
2e Administratie
ƒ 130.97½
3e Winkelier
ƒ 299.32½
4e Uitbetaald (per huisgezin, in geld ƒ 1.10½) ƒ 376.11½
Totaal
ƒ 1164.22½

Ten aanzien van het uitbetaalde aan den winkeliermoet in aanmerking genomen dat daaronder begrepen is, het bakloon van het brood en de belasting op het gemaal, het eerste is onder de algemene verdiensten begrepen en vordert derhaleve geene bijzondere geldige uitgaven, voor het laatste wordt wekelijks pl.m. ƒ 22:09 betaald.

De staat No 4 doet zien hoedanig het geld aan de kolonisten uitbetaald, wekelijks besteed wordt, welke winkelwaaren daarvoor van buiten moeten worden ingekocht, en welke zelf kunnen worden geproduceerd.

Zo dan de Maatschappij zelve de winkels doet houden zal de geldige uitgaven van de inkoopen der waaren niet meer als ƒ 11580.40 jaarlijks bedragen.

Daar wij reeds over de administratie gehandeld hebben, en door de geldige uitgaven daarvoor ƒ 4087.20 opgebragt is, komt dezelve hier tot het doel dezer memorie niet verder in aanmerking.

Voor de kleeding komt in de eerste plaats in aanmerking de grondstoffen en in de tweede plaats het arbeidsloon.
De staat No 5 doet zien welke grondstoffen jaarlijks tot kleeding voor een koloniaal huisgezin gevorderd wordt, en welk arbeidsloon daaraan wordt verdiend.

Hieruit blijkt dat tot grondstoffen jaarlijks gevorderd worden per huisgezin
ƒ 25.74
aan spin, naai en weversloon
    ƒ 36.22

ƒ 61.96
De overige onkosten ten bedrage van
ƒ 4.67
benevens de winst op de goederen van pl. m.
     ƒ 3.29
Maaken te zamen
ƒ 69.92

Onder de overige onkosten echter is nog begrepen die van lederwerk welke door het oprigten van eene loyerij merkelijk zouden kunnen worden verminderd.

Alle overige grondstoffen kunnen door de kolonisten zelve worden geproduceerdt zodat ik meen, dat met eene goede inrigting de som van ƒ 3.jaarlijks per huisgezin voldoende zou zijn, om dat geen in te kopen wat van buiten moet worden geleverd.

Het arbeidsloon behoeft hier niet onder in aanmerking te komen, dan voor zo verre de inrigting de ?? moeten hebben om alles zelve te fabriceren, en zoo men mogelijk aan arbeid buiten de kolonien te betalen hierover ?? nader.

Uit het opgegevene kan genoegzaam worden afgeleid, dat zoo eene koperen of blikken koloniale munt in de Vrije koloniën werd ingevoerd, gelijk in de overige etablissementen plaats heeft, en daarmede alle verdiensten betaald worden, de geldige uitgaven met de voorgestelde inrigting om aldus zoo veel mogelijk te produceren, bepaald zouden zijn tot de

administratiekosten volgens staat No 2 ƒ 4037,20
Lasten op het gemaal ƒ 1143,73
Grondstof voor kleeding ƒ 1035,---
Winkelwaren v. de kolonisten ƒ 11530,40
Winkelwaren voor de ondirekteuren etc
ƒ 1000.---
Voor de spaarbank
   ƒ 1000.---

ƒ 19.351,33

Eigen producten aan den winkel te leveren ƒ 7956 pro memorie

Het Koloniale geld, voor de verdiensten uitbetaald, zou dan maandelijks wederom in de kas terug keeren. van de Maatschappij, daar hetzelve, alleen gangbaar zijnde bij de Maatschappij, daarvoor niets anders kan worden gekocht en de som van ƒ 1948.6(?) die in de winkels omgezet wordt gelijk staat met hetgeen wordt uitbetaald.

De eerste vraag die wij thans op te lossen hebbe, is deeze, op welke wijze zullen de ƒ 19,351.33 die de Maatschappij jaarlijks in geld te doen heeft, worden gekourzeerd.

Blijkbaar kan dit alleen geschieden middelens produkten van een kourant artikel voor de gronden geëigend.

Dit jaar nog zullen de overschietende aardappelen aan de nieuwe gestichten kunnen worden geleverd, dit echter moet het volgend jaar ophouden, en derhalven tot andere artikelen toevlugt genomen worden, onder alle is vlas en rogge hiertoe het geschikst.

`De som over de gezamenlijke hoevens omgeslagen bedraagt voor ieder hoeve ƒ 60.-- daarvan zou
in rogge geleverd kunnen worden, 20 schepels
ƒ 20.---
120 id vlas a 6 ??
ƒ 35.---
4 schepels lijnzaad
   ƒ 5.--
Totaal
ƒ  60.---

De ondervinding heeft sinds twee jaren in de kolonie N1 doen zien, dat de teelt van 150 roeden vlas een grooter produkt dan het opgegevene opgeleverd heeft. Daar echter minder voordeelige gewassen hieromtrent plaats kunnen hebben, zal, daarvoor 200 roeden genomen wordende, voor de misrekeningen genoegzaam gezorgd zijn.
Terwijl dan nog bovendien voor de eigen consumtie 50 roeden daarvan zal worden betaald.

Rogge kan 1½ morgen gelijk thans worden geteeld, welke van 60 tot 100 schepels opleveren. De eigene consumtie bedraagt 35 schepel, zodat het surplus voldoende is om het benodigde te verschaffen.

De aardappelteelt zal dan tot een half morgen bepaald worden, daar 200 ?? schepels daarvan voor ieder huisgezin voldoende zijn, en er dan nog bpvendien 50 schepel aan tuingroenten overschieten.

Het doel kan dus op deze wijze bereikt worden, en dat wel te beter daar hetzelve geene verandering maakt van belang, in de reeds bestaande inrigting.

De Maatschappij ontvangt het vlas en de rogge in mindering van het fonds van veldarbeid, en huur, maar zij kan het vlas tevens doen veredelen zonder nieuwe uitgaven, want onder de verdiensten van ƒ 1164.22½ 's weeks, is begrepen ongeveer ƒ 400.-- aan fabriekarbeid, die tot de kleeding der kolonisten benodigd bedraagt slechts ƒ 260.-- zodat de overige ƒ 140.-- besteed kan worden tot het spinnen van vlas en het maken van garen en dan zal het pond vlas in plaats van voor 6 tegen 9 stuivers verkocht kunnen worden.

In een voetnoot rekent Johannes uit wat het oplevert als er zelf garen, wat nu uit Ebersfeld in Duitsland geleverd wordt, gemaakt wordt van vlas en van spint (een afvalprodukt van vlas).
...

Dan het is niet genoeg de nodige levensmiddelen en de produkten van winkelwaren aan te koopen, ook de vereischte grondstoffen moeten worden geproduceerd.

Het vlas is reeds verhandeld, de opgegevene grond is voldoende om het noodzakelijke voort te brengen.

De wol echter vordert circa 10 schapen per husgezin en daar de Maatschappij genoegzaame grond bezit om deze te kunnen weiden, is zulks met haar belang strokende te ?? omdat de vlaskultuur en het koekemeel dat thans gebezigd wordt op den duur eene te groote uitgave zou vorderen en het houden van schapen voor haar belang onvermijdelijk noodzakelijk.

(...)

Oude schapen kunnen worden vetgemest à ƒ 3.

Een looierij kan in Ommerschans komen.

Schapenhuid kan tegen koeienhuid worden geruild en dan kost het weinig.

Met een leverancier kan een contract worden gesloten voor vaste levering van spullen voor de winkel in ruil voor vlas en rogge. Zo kan de wekelijkse uitgave in de vrije koloniën zakken van 1000 naar 600. Maar zolang het nog niet werkt moet het op 1000 blijven. Garen en lint is hier te maken, cichorei wordt al verbouwd, Boter, spek en vlees komt uit Wateren, boekweitmeel kunnen we zelf. Stoet kan van eigen rogge worden gebakken. 

Alle deze inrigtingen echter kunnen het doel niet bereiken, zoo de geen Maatschappij meester is van de consumtie der kolonisten, deze in plaats van hun geld aan objecten te besteden welke voor hunne huisgezinnen nodig zijn, besteden hetzelve veelal aan vreemde kleedingstukken en snoeperijen.

Worden zij echter alleen betaald in koloniaal geld,  en kunnen zij daarvan alleen de opgegevene noodwendigheden inkoopen, dan vervalt alle bezwaar en zo in iedere kolonie een winkel gehouden wordt, en in dezelve een winkelier met genot van ƒ 7 wekelijks wordt aangesteld, die maandelijks het voor hem bestelde ontvangt, en uitslaat, en dit met het daarvoor ontvangene koloniaal geld betaald, dan zullen de kolonisten goedkoper van het benoodigde voorzien worden dan thans, en deze maatregel niet moeyelijk in te voeren zijn.

(...)

De meeste winkels kunnen wel blijven als ze maar met koloniaal geld werken tegen max 10% winst. Dan nog een post: ƒ 3600 als voorschotten op staat 6 gebracht. Er blijft geld nodig voor gebrekkige huisgezinnen. Daaroor boekweit of zoiets telen in de 7e kolonie en in Wateren. Dan alles nog een keer geformuleerd in een besluit van de PC. (art 5 en 7 en 13 over koloniale munt) . De norm voor winkelprijzen zijn de winkels in Steenwijk. De regeling gaat in op 1 juni.