Drents Archief, toegang 0186, invnrs 961 en 963
De Perm: Komm: van Weldadigheid,
Overwegende, dat de mindere verdiensten van sommige kolonisten van de Etablissementen voor arbeiders gedurende de wintermaanden het noodzakelijk maken in hun onderhoud te voorzien door hun de gelegenheid opentestellen tot het erlangen van ruimere verstrekkingen van de Maatschappij op voorschot;
Gelet op het Reglement van Administratie voor die Etablissementen van den 2 februari 1824, in het bijzonder op de bepalingen omtrent het Fonds van reserve daarbij gemaakt,
Heeft besloten:
Art 1
Aan alle kolonisten van de Etablissementen voor arbeiders, die
zulks mogten verlangen, zal gedurende de wintermaanden, en wel
bepaaldelijk van den 20 Nov: af tot den 10 April toe, wekelijks ut
het Fonds van Reserve worden verstrekt tien Nederlandsche ponden
brood en eene halve mud aardappelen, berekend te zamen op de
waarde van een gulden.
Art 2
Elke kolonist, welke van deze aangebodene verstrekking zal gebruik
maken, zal gehouden zijn, wekelijks van zijne verdiensten een
halve cent van iederen stuiver af te staan aan het Fonds van
reserve.